Blog Freddy Weima | Weerbaar
Hoera! Verkiezingen! Dat is een uitspraak die je niet vaak meer hoort. Voor de derde keer in krap vier jaar kiezen we een Tweede Kamer. Inmiddels worden de talkshowtafels bevolkt met politici, maar erg inhoudelijk zijn de debatten tot nu toe niet. Het gaat vooral veel over wie met wie, wie wie uitsluit, dan wel wie met wie een samenwerking ‘hoogst onwaarschijnlijk’ acht.
Het zou zomaar de voorbode kunnen zijn van weer een lange formatieperiode. De politici verplaatsen zich straks van de talkshow- naar de formatietafel en moeten het alsnog hebben over de inhoud. Over de toekomst van ons land. Over hoe we ons staande houden te midden van binnen- en buitenlandse onrust. Zou het nu wel lukken, een stabiele koers?
De politieke wiebeligheid van de afgelopen jaren heeft ook z’n weerslag gehad op het onderwijsbeleid. De kans bestaat dat de onderwijswoordvoerders in de Tweede Kamer, vrijwel allemaal nog geen twee jaar terug begonnen, alweer grotendeels vervangen worden door nieuwkomers. Met Koen Becking treedt de vierde bewindspersoon voor primair en voortgezet onderwijs in goed vier jaar aan. We waren ver met een gezamenlijk ‘Herstelplan’, maar een plotselinge greep in de OCW-kas door de fractievoorzitters heeft die kansrijke gemeenschappelijke koers getorpedeerd.
Wat willen de verschillende politieke partijen met onderwijs? De verkiezingsprogramma’s zijn er inmiddels. Positief: ze hebben allemaal een serieuze onderwijsparagraaf. Beetje jammer: je moet wel heel ver doorbladeren voor je ‘m gevonden hebt. Afgaande op de plek in het programma staat onderwijs in het rechterrijtje, vaak na wonen, veiligheid, landbouw en migratie. Positieve uitzondering is de VVD, daar vinden we het onderwijs al op bladzijde 18. Maar daar lezen we dan weer niks over onze schoolgebouwen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld CDA, SGP, D66 en GroenLinks-PvdA.
Natuurlijk hoeft de plek van het onderwijs in een verkiezingsprogramma niet alles te zeggen, maar opvallend is dat onze sector schittert door afwezigheid in het politieke debat. Als het even niet gaat over wie met wie aan de talkshowtafels, dan komen vele thema’s langs, maar zelden het onderwijs.
Aan de input kan het niet hebben gelegen. Met leerling-, leraar- en schoolorganisaties hebben we begin juli een stevige gezamenlijke verkiezingsinzet gepubliceerd. Meerdere deelnemers aan die coalitie hebben daarnaast een eigen inzet gemaakt. Ook de profielorganisaties hebben van zich laten horen, evenals de organisaties van ouders en die van het gespecialiseerd onderwijs. En dan heb ik belendende sectoren als mbo en kinderopvang nog niet genoemd. Ideeën zat kortom.
Hooguit zou je kunnen zeggen dat het iets te veel van het goeie is geweest. Want hoe kan je van de politiek een consistente lijn vragen als er zoveel verschillende geluiden uit het onderwijs op die partijen afkomen? Daar hebben we werk te doen.
Eén van de thema’s van deze verkiezingen zou moeten zijn de vraag hoe we een weerbare samenleving worden, zodat we de toekomst met vertrouwen tegemoet treden. Dat gaat natuurlijk over defensie, over onze dijken en polders, over zorg en bescherming. Maar laten we niet vergeten ook sterk onderwijs een onmisbaar onderdeel is van die weerbare samenleving. Met sterk onderwijs leggen we er het fundament voor. Niet voor niets noemde OESO-directeur Andreas Schleicher het onderwijs onze ‘internal defence’.
Zo bezien verdient het onderwijs al helemaal een centrale plek aan de talkshowtafels en straks aan de formatietafel. Laten we met zoveel mogelijk onderwijsorganisaties déze boodschap naar voren brengen en onze gemeenschappelijke koers versterken. We maken deze verkiezingscampagne al een goede start: op 6 oktober organiseren we Het Nationaal Funderend Onderwijsdebat.
Hopelijk kunnen we ergens in 2026 zeggen: hoera! Een regeerakkoord met een stevige onderwijsparagraaf!



