Nieuws

Kandidaat-Kamerleden in gesprek bij Nationaal Funderend Onderwijsdebat

Kandidaat-Kamerleden van acht politieke partijen gingen tijdens het Nationaal Funderend Onderwijsdebat in discussie over de uitdagingen in het primair en voortgezet onderwijs. Ze debatteerden over later selecteren, onderwijshuisvesting, inclusiever onderwijs, zij-instroom, klassengrootte en mobieltjes op school.  

Later selecteren 

PvdA-GL, VVD, CDA en Volt trapten het debat af met de stelling dat we leerlingen pas op latere leeftijd moeten indelen op niveau. Volt-kandidaat Inge Vossen-Van Beers is voorstander. “Als je kijkt naar verschillende onderzoeken, dan tonen die aan dat wanneer leerlingen op latere leeftijd die keuze kunnen maken, dat ze dan verder ontwikkeld zijn. […] Ik denk dat je daardoor veel meer kansen creëert voor kinderen om een eerlijke start te krijgen.”  

André Poortman (CDA) vindt dat inhoudelijk een goed punt, maar vertelt dat het CDA er niet voor gekozen heeft in hun verkiezingsprogramma: “Het [wijzigen van het stelsel, red.] gaat heel veel geld kosten en het legt druk op de op de uitvoeringscapaciteit. Het personeelstekort ligt toch als een zware deken over het onderwijs heen.” 

Ook VVD’er Martin de Beer is kritisch: “Wij zien er echt wel bezwaren in als je te laat de keuze gaat maken. Dat je dus met brugklassen aan de slag moet waarbij leerlingen het tempo soms te hoog vinden liggen en andere leerlingen geen uitdaging zien. Dat management, dat spel in de klas spelen, dat leg je dan allemaal op de schouders van die leraar.” 

Marjolein Moorman (Pvda-GL) is wel groot voorstander van later selecteren: “Wij selecteren kinderen veel vroeger dan andere landen en wij doen het ook nog eens een keer van het praktijkonderwijs tot aan het gymnasium. Daarmee stoppen wij kinderen in allemaal verschillende hokjes, waardoor heel veel talent niet de tijd krijgt om zich te ontwikkelen.”  

Inclusiever onderwijs 

De kandidaat-Kamerleden spraken ook over de mogelijkheden om het onderwijs inclusiever te maken en de overheidsambitie dat het onderwijs in 2035 inclusief is. SP-kandidaat Bastiaan Meijer: “Ik denk dat er in 2035 er nog steeds wel scholen moeten zijn waar mensen die echt passend onderwijs nodig hebben terechtkunnen. Dat neemt niet weg dat we nu ook de situatie hebben dat heel veel kinderen die prima met aanpassingen naar een reguliere school kunnen, dat op dit moment niet kunnen. Daar moeten we zoveel mogelijk aan gaan doen.” 

Ilana Rooderkerk (D66) geeft de voorkeur aan een proactieve aanpak: “De visie moet wat mij betreft wel degelijk zijn dat we kinderen zoveel mogelijk samen naar school laten gaan. Als principe. Als je dat met elkaar wilt, dan moet je vervolgens kijken: wat is daarvoor nodig.”  

ChristenUnie-kandidaat Nico Drost deelt de visie dat er voor ieder kind het reguliere onderwijs een plek zou moeten, maar is tegelijkertijd bang voor ‘Haags wensdenken’: “Ieder kind heeft het recht op leren. Ieder kind heeft het recht om in een liefdevolle omgeving te worden op gevangen, waar er zorg is die nodig is. En er zijn ook heel veel mooie voorbeelden van scholen waar het lukt. Maar er zijn ook scholen waar de uitdagingen zo groot zijn, dat ze er op dit moment nog niet aan toe zijn. Waar we kinderen tekort zouden doen als we zouden eisen dat in 2035 de schooldeuren opengaan.” 

Martin Oostenbrink (BBB) is ook bang voor de last voor scholen bij de omslag naar inclusiever onderwijs: “Ik denk dat als een kind naar een reguliere school kan, dan moet dat absoluut kunnen en moeten, mits de school ook daarvoor gemaakt is. Ik merk in de regio dat je daar kleine dorpsscholen hebt die dat niet aankunnen.” 

Onderwijshuisvesting 

De kandidaat-Kamerleden van CU, BBB, PvdA, D66 debatteerden daarna over de stelling  “er is een langjarig plan inclusief miljardeninvestering nodig om alle schoolgebouwen binnen 25 jaar geschikt te maken voor goed onderwijs”. Alle vier de partijen zijn het hiermee eens.  

Marjolein Moorman (PvdA-GL) is op dit moment nog wethouder in Amsterdam en herkent de problemen met het gebrek aan voldoende financiering voor onderwijshuisvesting maar al te goed: “Wij krijgen veel te weinig geld van het rijk en moeten daar als gemeente heel veel bovenop leggen om onze schoolgebouwen te kunnen bouwen. Dan is het onderhoud bij de schoolbesturen zeker nog een ding.” 

Ook de andere partijen gaven aan de noodzaak te zien van het verbeteren van de onderwijshuisvesting te zien en van structurele financiering. Tegelijkertijd kiezen bijvoorbeeld de ChristenUnie en CDA er niet voor om de benodigde 1.4 miljard euro in z’n geheel in hun verkiezingsprogramma op te nemen. 

Benieuwd naar wat kandidaat-Kamerleden te vertellen hadden over zij-instroom, klassengrootte en mobieltjes op school? Kijk dan het hele debat terug 

Het Nationaal Funderend Onderwijs was een initiatief van de Stichting van het Onderwijs, Ouders & Onderwijs en LAKS. De Stichting van het Onderwijs is het platform van alle werkgevers en werknemers in het onderwijs. De PO-Raad maakt hier onderdeel van uit.  

 

Nationaal Funderend Onderwijsdebat. Je ziet de 8 politici aan een tafel staan. Ze kijken naar elkaar.