Blog Freddy Weima | Bezuinigen op de toekomst van Nederland
Jeroen Gommers had een vooruitziende blik. In 2018 – hij was niet lang daarvoor aangetreden als bestuurslid van de PO-Raad – zei hij in een interview ‘dat het onderwijs bekostigd wordt voor een krappe voldoende.’
Precies dat concludeerde adviesbureau McKinsey in 2020 na een zeer uitvoerig onderzoek in opdracht van toenmalig minister Slob. De bekostiging in het funderend onderwijs is alleen toereikend om te voldoen aan de minimumeisen. Een hogere ambitie zit er niet in; met deze middelen kan je niet van het onderwijs verwachten dat aan allerlei andere verwachtingen van politiek en samenleving kan worden voldaan.
Niettemin heeft het ministerie volgens datzelfde McKinsey-onderzoek in de periode 2006-2019 4.400 brieven naar de Kamer gestuurd met in totaal 322 aanvullende taken voor het onderwijs.
Hoe staan we er nu, vier jaar later, voor? Helaas niet veel beter. Weliswaar heeft met name het kabinet Rutte IV miljarden extra voor het onderwijs uitgetrokken, maar die hebben uiteindelijk de bekostigingssituatie van scholen niet verbeterd. Dat komt met name doordat extra middelen gepaard gingen met extra taken en verantwoordelijkheden. Een groot deel van die middelen ging bijvoorbeeld direct in salarissen zitten. Terecht, want het primair onderwijs had een grote achterstand ten opzichte van andere sectoren; het werd hoog tijd dat de loonkloof werd gedicht.
De andere extra middelen zijn bijna volledig uitgekeerd in subsidies. Naast een heleboel kleinere potjes twee grote: het programma School en Omgeving, gericht op kansengelijkheid, en het Masterplan Basisvaardigheden. Bij die laatste is het voornemen om de middelen structureel uit te keren, maar onlangs werd bekend dat dat moment voor de tweede keer wordt uitgesteld, nu naar 2027. Dat maakt het voor scholen welhaast onmogelijk om goede meerjarenplannen te maken en extra vaste personele contracten aan te bieden.
Voor het programma School en Omgeving ziet het er nog somberder uit: amper begonnen en het wordt alweer voor een deel wegbezuinigd. Het kabinet Schoof wil namelijk 160 miljoen euro structureel besparen op dit programma, naast het schrappen van de volledige subsidie op brede brugklassen.
Het laat ook zien dat het niet verstandig is geweest om in principe structurele programma’s financieel weg te zetten met een aaneenschakeling van losse subsidies. Nog los van alle overbodige administratieve rompslomp maak je ze extra gevoelig voor bezuinigingen door een volgend kabinet.
In totaal wil het nieuwe kabinet maar liefst voor 1,3 miljard euro snoeien op onderwijs en wetenschap. Daarmee bezuinigen we op de toekomst van Nederland. Want, zoals scheidend minister Dijkgraaf zegt, het talent van onze jonge mensen is onze enige natuurlijke hulpbron.
En het dreigt niet eens bij die 1,3 miljard te blijven. Zo stoppen de schoolmaaltijden alweer een jaar of twee nadat ze waren begonnen. De BTW op boeken, waaronder schoolboeken, neemt fors toe: een strop voor de scholen van opgeteld tientallen miljoenen. De voorgenomen budgetkorting op de specifieke gemeentelijke uitkeringen raakt ook het onderwijs, onder meer via het achterstandenbeleid. En dan staat er ook nog een taakstelling van een miljard op rijkssubsidies in de boeken, die volgens het Centraal Planbureau voor een groot deel neer zal slaan op het onderwijs.
Daar bovenop komen nog extra onzekerheden, want de geplande bezuinigingen - zoals het inkrimpen van de Rijksoverheid – zijn in de praktijk niet allemaal even makkelijk te realiseren.
Kortgeleden zei de Onderwijsraad het maar weer eens: onderwijs is een investering in het verdienvermogen van individu en samenleving en heeft daarmee grote opbrengsten die zich decennialang laten gelden. Het levert daarmee een bijdrage aan de brede welvaart die we met z’n allen zo graag willen. Het nieuwe kabinet dreigt Nederland en de Nederlanders dus geweldig in de voet te schieten.
Wie weet lukt het minister Bruins en staatssecretaris Paul om hun kersverse collega’s te overtuigen van deze inzichten, zodat het tij kan worden gekeerd. Hopelijk hebben ze net zo’n vooruitziende blik als Jeroen Gommers.