Blog Freddy Weima | Commercialisering
Het primair onderwijs hoort een publieke sector te zijn. Ik denk dat bijna iedereen dat met mij eens is. Maar hoe publiek is onze sector nog? De commercialisering klopt hard op de deuren van het primair onderwijs.
Soms is het heel zichtbaar. Daar waar scholen en kinderen vroeger alleen met de publieke Cito-toets te maken hadden, zijn er nu zes verschillende - bijna allemaal commerciële - doorstroomtoetsen die ook nog eens tot verschillende uitkomsten leiden. Ook het Cito zelf heeft tegenwoordig een flinke commerciële poot en concurreert met andere toetsaanbieders.
Soms is het sinds jaar en dag zo. Van oudsher wordt lesmateriaal voor het grootste deel gemaakt en gedistribueerd door commerciële bedrijven.
Soms is het een gevolg van bewust overheidsbeleid. Zo is de publieke infrastructuur van onderwijsbegeleidingsdiensten de afgelopen decennia omgevormd tot een privaat netwerk van adviesbureaus, deels stichtingen, maar ook steeds meer bv’s. Ook zijn nieuwe spelers ten tonele verschenen, soms met namen die een officieel sausje doen vermoeden, maar veelal winstgedreven.
Onzachte botsing
Als je dat zo op een rij zet besef je dat het primair onderwijs meer en meer in de greep van de private sector komt. Zo’n beetje alle aspecten van het primair onderwijs zijn ermee in aanraking gekomen, om niet te zeggen in onzachte botsing.
In haar recente boek Gekaapt door het kapitaal laat journalist en columnist Mirjam de Rijk zien dat deze ontwikkeling niet op zichzelf staat. In het hele publieke domein neemt de invloed van het bedrijfsleven toe. En dan hebben we het meestal niet over vriendelijke familiebedrijven, maar over private equity en multinationals. Het grootkapitaal, om maar eens een ouderwets woord te gebruiken.
In de zorg gaat het zover dat steeds meer zorginstellingen zijn opgekocht: ouderenzorg, fysiotherapie, de tandarts en - de laatste tijd veel in het nieuws - huisartspraktijken. Miljarden publieke zorgeuro’s komen bij vermogensfondsen en beleggers terecht.
Op de woningmarkt is iets vergelijkbaars gebeurd. Het publieke deel van deze markt, we hebben het over de woningcorporaties, is de afgelopen decennia enorm ingedamd. Daarmee werd ook hier de rode loper uitgelegd voor grote beleggers, met als gevolg dat het aantal betaalbare woningen fors is gedaald.
Kinderopvang
In het primair onderwijs wordt intensief samengewerkt met de kinderopvang. Dat gaat vooral goed als kinderopvangorganisaties zich zien als maatschappelijke organisaties. Je ziet zelfs steeds meer onderwijs- en kinderopvangorganisaties onder gezamenlijk bestuur, wat mooie kansen biedt op een doorlopende ontwikkellijn voor jonge kinderen.
Tegelijkertijd worstelen veel onderwijsbestuurders met de opkomst van de winstgedreven kinderopvang. Inmiddels is de helft van de Nederlandse kinderopvang in handen van private partijen. Ook hier gaat het grotendeels om private equity, hoewel merknamen als ‘Zonnekinderen’ en ‘De Kleine Wereld’ soms anders doen vermoeden. Kleine ondernemers zijn er nog maar weinig. Publiek geld vloeit weg.
Het onderwijs zelf krijgt een apart hoofdstuk van De Rijk. Gelukkig zijn de scholen doorgaans in bezit van publiek gefinancierde stichtingen, maar in de wereld daaromheen neemt de commercialisering hand over hand toe.
Groeiende vermogensberg
Recent vroeg een groot aantal onderwijspartijen aandacht voor de verwording van het lesmateriaal: er is geen goede controle op de kwaliteit ervan en we zijn met huid en haar overgeleverd aan de markt. Educatieve uitgevers en distributiebedrijven zijn inmiddels vrijwel allemaal in handen van private equity of beursgenoteerde bedrijven. De greep van Big Tech - Google, Microsoft - op digitaal onderwijs neemt alleen maar toe.
Mede als gevolg van de grote toetsdruk is de bijlesindustrie geëxplodeerd. Onderwijsraad-voorzitter Louise Elffers schreef er enkele jaren geleden al een goed boek over. Bijlesbedrijven met lieve namen blijken in handen te zijn van anonieme buitenlandse vermogensfondsen.
Het lerarentekort heeft de uitzendbranche en zzp-ers aangemoedigd, zij het dat het percentage ‘personeel niet in loondienst’ nog enorm meevalt, mede dankzij samenwerkende schoolbesturen.
De Rijk biedt een aantal verklaringen voor de groeiende greep van de commercie op het onderwijs en andere sectoren. Ze wijst op de ‘groeiende vermogensberg’: er komt door allerlei oorzaken steeds meer kapitaal beschikbaar. Dat moet geïnvesteerd en dan is het publieke domein interessant: hoog rendement, laag risico. Neem lesmateriaal: je weet jaren vooruit hoeveel er nodig is.
Bovendien is dat kapitaal in veel sectoren met open armen ontvangen. Vanaf de jaren negentig is marktwerking in de kinderopvang gestimuleerd. Aanvankelijk trok dit vooral kleine ondernemers met een of twee vestigingen aan, maar gaandeweg werden die overgenomen door steeds grotere commerciële partijen. Van winstregulering was geen sprake.
Subsidieconfetti
Ook hier speelt de subsidieconfetti een rol. Denk aan de eenmalige 8,5 miljard uit het Nationaal Programma Onderwijs, ik heb er vaker over geblogd. Al dat tijdelijke geld gaf een forse impuls aan advies-, bijles- en uitzendbureaus. Op veel plekken was het moeilijk om vast personeel aan te nemen.
Wat te doen? De Rijk laat overtuigend zien dat we niet in een hoekje hoeven te zitten in afwachting van nog meer commercialisering. Specifiek voor het onderwijs heeft de Onderwijsraad in 2021 in het rapport ‘Publiek karakter voorop’ een aantal goede suggesties gedaan. En we kunnen het zelf eigenlijk ook wel bedenken.
Ik noem een paar punten. Eén ligt voor de hand en staat zelfs in het Regeerprogramma van het nieuwe kabinet: financier een zo groot mogelijk deel structureel. Het kan niet zo zijn dat het primair onderwijs voor 20 procent afhankelijk is van tijdelijk geld en doelfinanciering. Mooi dat het nu kabinetsbeleid is, maar het moet ook echt gebeuren, en wel zo snel mogelijk. Het door de staatssecretaris aangekondigde Herstelplan biedt daarvoor een kans.
Bestuurlijke moed
Meer algemeen is het van belang dat we ons met z’n allen bewust zijn van het publieke karakter van het onderwijs. Zowel de overheid als de sector kunnen daar duidelijker over zijn, aldus de Onderwijsraad. Daar past bij dat scholen commerciële partijen niet zo makkelijk binnenlaten en al helemaal geen reclame maken. En dat een ouderbijdrage niet meer nodig is, omdat de school voldoende wordt bekostigd.
Bestuurlijke moed helpt ook. Een mooi voorbeeld is de Kinderopvanggroep in Tilburg. Deze maatschappelijke organisatie werd regelmatig benaderd door private equity, maar ging uiteindelijk in zee met het Tilburgse onderwijs, waardoor een krachtige samenwerking ontstond.
En versterk de publieke infrastructuur. In het digitale domein is het hoger onderwijs daar mede dankzij SURF verder in dan het funderend onderwijs. Hier liggen kansen, zeker als overheid en sector, inclusief Kennisnet en SIVON, elkaar weten te vinden. De vele gehonoreerde Groeifondsvoorstellen kunnen enorm bijdragen aan een eígen basisnetwerk. Voor huisvesting, voor professionalisering van personeel, voor evidence informed leren.
Zomaar een greep, en helemaal niet zo utopisch. Als we willen, kunnen we van het onderwijs weer een echte publieke sector maken. En dan graag ook de kinderopvang.