Vereenvoudiging banenafspraak: meer mensen met arbeidsbeperking aan het werk
Staatssecretaris Jurgen Nobel zei tijdens het debat over de vereenvoudiging van de banenafspraak dat hij trots en blij is om de banen die zijn gerealiseerd voor mensen met een arbeidsbeperking. “De afgelopen jaren zijn er met de banenafspraak mooie resultaten gehaald, maar laat ik ook volstrekt helder zijn: het is onvoldoende.”
Het wetsvoorstel voor vereenvoudiging van de banenafspraak is op woensdag 5 februari besproken in de Tweede Kamer. Nobel, staatssecretaris Participatie en Integratie, sprak met de Kamer over maatregelen om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen. Als een van de mooie resultaten noemt hij de routekaart voor het primair onderwijs.
Uit recente cijfers van het UWV blijkt echter dat er 272.737 personen in het doelgroepregister banenafspraak staan. Van deze mensen had 52% daadwerkelijk een baan. Dat betekent dat ruim 130.000 mensen nog geen baan hebben. De staatssecretaris zei tijdens het debat dat het de ambitie van het kabinet is om deze mensen allemaal aan het werk te krijgen. De vereenvoudiging van de banenafspraak is een stap om dat te ondersteunen, maar Nobel gaf toe dat het ingewikkeld is om 100% van de banenafspraak te realiseren.
Het wetsvoorstel Vereenvoudiging van de banenafspraak en de quotumregeling voor mensen met een arbeidsbeperking is 1,5 jaar geleden ingediend door de toenmalige minister Carola Schouten. In het wetsvoorstel wordt op termijn het onderscheid tussen markt en overheid makkelijker gemaakt. Het loonkostenvoordeel van de banenafspraak wordt structureel gemaakt en de regelingen worden eenvoudiger en ook toegankelijker. Er komt een nieuwe quotumregeling en het kabinet zet een eerste stap in de verbreding van de doelgroep Banenafspraak.
Onderscheid overheid en markt
In de huidige banenafspraak moeten het bedrijfsleven en de overheid elk zorgen voor extra banen. Het onderwijs behoort bij deze verdeling bij de sector overheid. Het kabinet wil toe naar één banenafspraak voor alle werkgevers. Het maakt dan niet meer uit bij welke werkgever iemand werkt. Het gaat erom dat iemand aan de slag is en mee kan doen. De onderwijs- en overheidswerkgevers moeten echter eerst meer banen creëren, voordat dit onderscheid tussen de markt en de overheid verdwijnt. De Tweede Kamer wil dat de onderwijs- en overheidssectoren meer het goede voorbeeld geven. Zij moeten blijven rapporteren over de realisatie van de banenafspraak. Als daar meer voortgang in komt, gaat de staatssecretaris opnieuw in gesprek met de Tweede Kamer om het onderscheid op te heffen.
Loonkostenvoordeel
Werkgevers hebben recht op een loonkostenvoordeel als zij iemand uit de banenafspraak aannemen. Dit voordeel kan in 2025 maximaal oplopen tot € 2.600 per werknemer. Momenteel krijgen werkgevers echter maximaal maar drie jaar loonkostenvoordeel voor een werknemer uit de banenafspraak. Het kabinet wil dat werkgevers dit voordeel houden zolang de werknemer in dienst blijft. Werkgevers en werknemers hoeven ook geen speciale verklaring meer aan te vragen bij UWV om loonkostenvoordeel te krijgen. Dit zorgt voor minder administratieve lasten.
Quotumregeling
De huidige banenafspraak kent een quotumregeling. Als werkgevers in een bepaalde sector de afgesproken aantallen banen niet halen, kan de regeling worden geactiveerd. De werkgevers die hun quotum niet halen, krijgen dan een heffing. In de nieuwe wet blijft de quotumregeling bestaan. Alle werkgevers betalen dan een inclusiviteitsopslag. De werkgevers die goed presteren, krijgen daarvoor een bonus. Zij ontvangen dan een hoger loonkostenvoordeel banenafspraak. Zo worden bedrijven beloond die meer werknemers met een beperking in dienst nemen.
Kamerlid Wieke Paulusma (D66) constateerde tijdens het debat dat de inclusiviteitsopslag straks afhankelijk wordt van de loonsom in plaats van het aantal fte. Door aan te sluiten bij bestaande premies worden de administratieve lasten beperkt. Het is echter een nadeel voor werkgevers die medewerkers beter belonen en op die manier een relatief hogere boete krijgen dan voorheen. Staatsecretaris Nobel denkt dat dit nadeel beperkt is en niet opweegt tegen het voordeel van de afname van de administratieve lasten. Hij heeft wel toegezegd om te kijken hoe dat uitpakt in de praktijk.
Doelgroep
In het huidige wetsvoorstel wordt de groep mensen die in aanmerking komen voor een baan in het kader van de banenafspraak iets verbreed. De Tweede Kamer heeft veel vragen over een verdere verbreding van de doelgroep. Bij een verbreding van de doelgroep is er echter ook risico op ‘verdringing’ van de mensen die de extra kansen het hardst nodig hebben. De staatssecretaris zei toe dat hij de verschillende groepen in kaart gaat brengen en gaat kijken naar de mogelijke effecten. Nobel wil de Kamer daar voor de zomer nader over informeren.
De staatssecretaris werkt aan een toekomstvisie over de banenafspraak. "Ik denk dat het veel meer zou moeten gaan om het individu en de vraag hoe je het individu aan het werk krijgt", aldus Nobel. "Nu zijn we nog heel erg bezig om te bepalen in welke doelgroep een persoon valt. De ondersteuningsbehoefte staat nu eigenlijk helemaal niet centraal."
UPDATE: Op dinsdag 11 februari is het wetsvoorstel in de Tweede Kamer aangenomen. Het wordt nu voorgelegd aan de Eerste Kamer. Daarna wordt het moment bepaald waarop de vereenvoudiging banenafspraak in werking treedt.