Raad van State wijst op risico’s van gerichte bekostiging
De Raad van State heeft forse kritiek op het wetsvoorstel voor gerichte bekostiging in primair en voortgezet onderwijs. Het adviesorgaan concludeert dat het voorstel gevolgen heeft voor de samenhang van het bestaande stelsel. Hij wijst op het risico van het complexer maken van het financieringsstelsel. De Raad van State adviseert daarom het wetsvoorstel nader te bezien.
De Afdeling advisering van de Raad van State noemt in zijn advies dat op 20 oktober 2025 is gepubliceerd, een aantal ongewenste gevolgen van het wetsvoorstel voor de scholen in primair en voortgezet onderwijs. Dit nieuwe financieringsinstrument komt bijvoorbeeld de overzichtelijkheid van de financieringssystematiek niet ten goede. Als gevolg hiervan nemen de administratieve lasten toe en wordt de uitvoeringspraktijk complexer voor zowel de scholen als voor de accountant.
De regering wenst meer zicht en grip te krijgen op de besteding van onderwijsmiddelen. Het wetsvoorstel regelt daarom een nieuwe geldstroom waaraan verplichtingen kunnen worden verbonden, de zogeheten ‘gerichte bekostiging’. In eerste instantie is de gerichte bekostiging bestemd voor basisvaardigheden zoals taal, rekenen, burgerschap en digitale geletterdheid. Indien scholen niet aan de verplichtingen voldoen, kan het geld worden teruggevorderd.
Passende keuzes voor leerlingen
De huidige vaste bekostiging voor scholen heeft grote voordelen. Het geeft ze de ruimte om eigen keuzes te maken passend bij de eigen visie, de lokale context en behoeften van leerlingen en ouders. Het instrument gerichte bekostiging levert daar wat betreft de PO-Raad geen bijdrage aan.
De afgelopen jaren is het aandeel subsidies en doelbekostiging van de totale financiën van scholen en schoolorganisaties hand over hand toegenomen, zo laat een recent rapport van onderzoeksbureau AEF zien. Dit maakt het voor scholen en schoolorganisaties steeds ingewikkelder om goed financieel beheer te voeren. De gerichte bekostiging komt bovenop deze ‘subsidieconfetti’.
Als de staatssecretaris verder wil met het instrument, dan zou het geld zo snel mogelijk op moeten gaan in de vaste bekostiging. Nieuwe middelen kunnen eerst via de gerichte bekostiging worden toegekend, waarna deze na verloop van tijd ‘indalen’. Volgens de PO-Raad biedt het advies van de Raad van State goede aanknopingspunten dit ook expliciet in de wet vast te leggen, bijvoorbeeld door vast te leggen dat gerichte bekostiging alleen mag worden gebruikt bij nieuwe extra investeringen in het onderwijs.
Vertrouwen in scholen
De Raad van State merkt op dat de financiering en de inrichting van het onderwijs onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Bij de invoering van de lumpsum was de bestedingsvrijheid van scholen het uitgangspunt, gebaseerd op vertrouwen in scholen in combinatie met een verantwoordingsplicht. De al langer zichtbare tendens naar meer centrale sturing vanuit de rijksoverheid krijgt met de voorgestelde gerichte bekostiging een verdere impuls.
Het adviesorgaan adviseert om het wetsvoorstel opnieuw te beoordelen in het licht van de bredere discussie over de gewenste inrichting van het financieringssysteem. Volgens de Raad is het essentieel dat expliciet wordt gekozen voor samenhangende uitgangspunten en ontwerpprincipes. Dit draagt bij aan rechtszekerheid, rust en voorspelbaarheid voor scholen.
De PO-Raad benadrukt dat de discussie over het financieringssysteem geen reden mag zijn voor vertraging van de extra structurele middelen waar de scholen al een aantal jaren op rekenen. Toegezegd is dat de middelen voor basisvaardigheden beschikbaar komen per 1 januari 2027. Dat kan uiteraard ook zónder gerichte bekostiging.


