Blog Freddy Weima | De basisvaardighedensoap
Terecht is woedend gereageerd op de ongekend lompe beslissing van de coalitie om de onderwijskansenregeling in het voortgezet onderwijs op te heffen. 177 miljoen bezuinigen op extra huiswerkbegeleiding, kleinere klassen en meer ondersteuning voor leerlingen die dat ontzettend goed kunnen gebruiken. Hoe haal je het in je hoofd.
Het is niet de enige onaangename verrassing in de Voorjaarsnota. In totaal wordt er opnieuw een half miljard weggehaald bij het onderwijs. Ik zei het al eerder: we bezuinigen daarmee op de toekomst van ons land.
Een van de geniepigste ingrepen betreft de basisvaardigheden. Huh? De basisvaardigheden? Maar die hebben toch prioriteit? Zou je zeggen. In het Hoofdlijnenakkoord ‘Hoop, lef en Trots’ van PVV, VVD, BBB en NSC is niet zoveel te lezen over de ambities van de coalitie, maar wel staat daar dat die basisvaardigheden ‘absolute prioriteit’ krijgen. Zelfs zo absoluut dat andere kerndoelen wel een onsje minder kunnen – tegen de wens van de hele onderwijssector in.
In mijn vier jaar bij de PO-Raad ben ik getuige geweest van een ware basisvaardighedensoap. Die begon in 2021 met het Nationaal Programma Onderwijs. Een eenmalige miljardensubsidie zonder zicht op een vervolg, maar mét veel aandacht voor basisvaardigheden.
Het leek goed te komen met het aantreden van Rutte IV in 2022, want de middelen voor basisvaardigheden werden structureel gemaakt. Een positieve ontwikkeling, zoals je wel vaker bij soaps ziet.
Maar een soap zou een soap niet zijn als kort daarna de teleurstelling volgt: de middelen voor de basisvaardigheden werden niet aan de basisbekostiging toegevoegd, maar in de vorm van subsidies uitgekeerd. De eerste keer zelfs via een loterij.
In de jaren daarna kregen steeds meer scholen die subsidie. Helaas met zo’n korte looptijd dat je de basisvaardigheden wel een snelle impuls kon geven, maar de extra personele inzet die je daarvoor nodig had niet kon behouden. In die tijd werd de term ‘subsidieconfetti’ gemunt en veelvuldig gebezigd.
In 2024 leek het goed te komen met de toezegging dat de scholen konden rekenen op een vast bedrag per leerling: 182 euro. De cliffhanger was de vraag wannéér dat zou gebeuren. 2027, was het uiteindelijke teleurstellende antwoord. Dat had veel eerder gekund en gemoeten.
En dan nu de laatste plotwending: in de Voorjaarsnota blijkt dat je ‘vast bedrag’ letterlijk moet nemen. De 182 euro van 2024 is ook de 182 euro van 2027 en zelfs ook van 2030. Want er komt geen loon- en prijsbijstelling.
Met andere woorden: ook op de basisvaardigheden wordt hard bezuinigd. Het bedrag loopt snel op tot bijna 50 miljoen euro per jaar. Met 182 euro per leerling kan je in 2030 veel minder dan in 2024: minder personeel, minder ondersteuning, minder expertise.
We wisten al dat dit kabinet weinig op heeft met kansengelijkheid. Het bezuinigt op brede brugklassen, op het programma School en Omgeving, op achterstandenbeleid en nu dus extra op het voortgezet onderwijs. Bij wijze van schaamlap hoor je wel eens dat dat niet zo erg is, want de échte kansengelijkheid zit in de blijvende investeringen in kwaliteit en basisvaardigheden. Die lap ligt nu op de grond.
Een soap met een treurig einde.