Nieuws

Onderwijsinspectie: wettelijke verankering 10-14 onderwijs nodig voor onderwijskwaliteit

De Onderwijsinspectie heeft zorgen over de kwaliteitszorg van het merendeel van de 10-14 onderwijsinitiatieven en pleit voor een goede wettelijke verankering daarvan. Dat staat in een rapport over passende wet- en regelgeving voor deze specifieke onderwijssoort. In hetzelfde rapport constateert de inspectie dat de aansluiting van po op vo niet altijd optimaal is en dat de 10-14 initiatieven een oplossing willen bieden voor de nadelen van vroege selectie. 

De Inspectie onderzocht twaalf initiatieven voor 10-14 onderwijs en presenteerde de uitkomsten daarvan op 28 september tijdens een conferentie van het Lerend Netwerk 10-14 Onderwijs.  

Kwaliteitszorg is aandachtspunt 

De Inspectie onderschrijft de eerdere constatering van onderzoeksbureau Oberon dat ‘het 10-14 onderwijs’ niet bestaat. Variëteit tussen de initiatieven bestaat niet alleen op het gebied van groepssamenstellingen en onderwijsconcepten, maar ook in onderwijskwaliteit. De Onderwijsinspectie concludeert dat er aanleiding is tot zorgen over de kwaliteitszorg bij het merendeel van de initiatieven.  

Doorlopende leerlijn niet gegarandeerd 

De Inspectie pleit in het rapport voor een goede wettelijke verankering voor deze specifieke onderwijssoort voor leerlingen in de leeftijd van 10 tot 14 jaar. Dit is nodig om de onderwijskwaliteit op de diverse instellingen voor 10-14 onderwijs te kunnen waarborgen. De meerwaarde van 10-14 initiatieven, namelijk een ononderbroken leerlijn voor de leerlingen, is met de huidige wettelijke kaders niet gegarandeerd. Sterker: de leerlijn zou juist verstoord kunnen raken door het onvoldoende stellen en evalueren van doelen voor het onderwijs en het leren. 

Heldere visie en doelen voor kwaliteitszorg 

In haar rapport bevestigt de Inspectie dat de aansluiting van het po op het vo niet altijd optimaal is, met een negatief effect op de ononderbroken ontwikkeling van leerlingen. Een vroege selectie, schrijven de onderzoekers, zou een negatieve invloed kunnen hebben op het succesvol doorlopen en afronden van het voortgezet onderwijs en daarmee op de latere kansen van leerlingen in het vervolgonderwijs en op de arbeidsmarkt. 

In dat licht is er begrip voor de 10-14 initiatieven. Maar die vereisen volgens de inspectie een goed doordachte visie met heldere doelen en een cyclisch stelsel van kwaliteitszorg, evenals passende wet- en regelgeving. Alleen dan kan 10-14 onderwijs een positief effect hebben op de kennis- en talentontwikkeling en eerlijke kansen voor alle leerlingen.  

Op naar een kansrijker stelsel 

De belangstelling voor sectordoorbrekend onderwijs aan 10- tot 14-jarige leerlingen is groeiend. Het regeerakkoord biedt sinds 2017 ruimte voor samenwerking tussen scholen om dit onderwijs te verzorgen. 

De centrale vraag hierbij is of de selectie van leerlingen op 11- of 12-jarige leeftijd met de daaropvolgende verdeling over verschillende niveaus en soorten voortgezet onderwijs te vroeg komt. De Onderwijsraad pleit voor latere selectie en een flexibeler stelsel om de kansen van kinderen te vergroten. Ook de PO-Raad is al jaren voorstander van een kansrijker onderwijsstelsel. Vroegselectie staat die in de weg.