Nieuws

Kritische Kamer steunt ontwerpfase 2032 voorwaardelijk

Staatssecretaris Dekker (Onderwijs) heeft voldoende draagvlak in de Tweede Kamer om de ontwerpfase 2032 in gang te zetten, maar de Kamer heeft desalniettemin tal van moties ingediend. Dat bleek op 9 maart 2016 in een debat met de Kamer over het eindadvies Ons Onderwijs 2032. Dekker trof een kritische oppositie die kanttekeningen plaatste bij het advies maar vooral hun pijlen richtten op de beoogde vervolgaanpak zoals de staatssecretaris op 7 maart 2016 per brief aan de Kamer verkondigde.

Waarschuwing voor parlementaire enquête mislukte onderwijsvernieuwingen

Een aantal Kamerleden verbond het gesprek over de inhoud van het onderwijs aan actuele thema’s als krimp, de toenemende segregatie in de samenleving en het wetsvoorstel ‘meer ruimte voor nieuwe scholen’. Tijdens het debat ging ook veel aandacht uit naar het belang van burgerschap in het onderwijs. Diverse fracties waarschuwden daarnaast voor een volgende parlementaire enquête over mislukte onderwijsvernieuwingen. Ze benadrukten het belang van het toetsingskader voor onderwijsvernieuwingen van de enquêtecommissie Dijsselbloem zoals draagvlak in het veld, gedegen wetenschappelijke analyse en toetsing en een zorgvuldige implementatie met aandacht voor randvoorwaarden en condities. De Kamer was verder eensgezind over de prominente rol van leraren bij de curriculumherziening.

Sector roept op voortvarend aan de slag te gaan

Voorafgaand aan het debat stuurde de PO-Raad samen met de VO-raad, de AVS en de Onderwijscoöperatie een oproep aan de Kamer om voortvarend en eensgezind aan de slag te gaan met het ontwerpen en ontwikkelen van een toekomstgericht curriculum voor het funderend onderwijs. De vier partijen steunen gezamenlijk de koers die in het eindadvies Ons Onderwijs2032 is uitgezet. Zij constateren dat de opdracht en aanpak van het Platform Onderwijs2032 heeft geleid tot een brede maatschappelijke dialoog over het “waartoe” van het onderwijs en dat het gesprek over het curriculum van de toekomst constructief is gevoerd met tal van belanghebbenden en geïnteresseerden. Deze aanpak verdient navolging in de vervolgfase.

Ook benadrukken de gezamenlijke partijen dat het succes van het nieuwe ontwerp staat of valt met de mate waarin scholen, lerarenteams en leraren eigenaar worden van de inhoud van het onderwijs van de toekomst en samen met die omgeving het onderwijs vormgeven. Leerlingen, leraren, schoolleiders en schoolbestuurders dienen daarom een plek te krijgen in het ontwerpproces.

Samenstelling Ontwerpteam2032 

Staatssecretaris Dekker stuurde 7 maart 2016 de Tweede Kamer een brief over hoe het ontwerpteam samengesteld wordt.  Het ontwerpteam zal bestaan uit vier leraren, twee schoolleiders, één bestuurder en drie curriculumexperts. Mevrouw Geri Bonhof wordt de voorzitter van het nieuwe ontwerpteam2032. Binnenkort volgen de namen van de overige leden.

Het ontwerpteam krijgt de opdracht om maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven, de lerarenopleidingen, het vervolgonderwijs en vele leraren en scholen – bijvoorbeeld in de leerlabs – te betrekken.

Update: ingediende moties

Op dinsdag 15 maart is er gestemd over een veelvoud aan ingediende moties. Een overzicht van de aangenomen moties:

  • De ChristenUnie verzoekt de regering om bij de verdere uitwerking van Onderwijs2032 praktische vaardigheden in het primair onderwijs nadrukkelijk vorm te geven in samenwerking met leraren, het bedrijfsleven en maatschappelijke partners;
  • De PvdA verzoekt de regering ervoor te zorgen dat leraren, leerlingen, schoolleiders en ouders gezamenlijk de discussie voeren over de invulling en vormgeving van het onderwijs op hun school en dat de keuzes die zij gemaakt hebben in het schoolplan worden opgenomen;
  • De PvdA verzoekt de regering te bevorderen dat:
    • In de nacholing en professionalisering van leraren gerichte aandacht is voor het omgaan met verschillen, het gebruik van ICT en curriulumontwikkeling;
    • Het opleiden van nieuwe generaties leraren binnen opleidingsscholen, een samenwerking van school en lerarenopleiding, wordt geïntensiveerd zodat theorie en praktijk meer dan nu met elkaar worden verweven;
    • Er overeenstemming komt over het ontwikkelen van 'brede' vakoverstijgende educatieve bachelors en masters, zowel op hbo als wo-niveau, die studenten voorbereiden op het moderne beroep van leraar, zowel in het basis- als in het voortgezet onderwijs;
    • Er universitaire opleidingen voor het primair onderwijs worden ontwikkeld.
  • VVD verzoekt de regering om het Ontwerpteam 2032 de opdracht te geven de fundamentele Nederlandse waarden stevig te verankeren bij het ontwerpen van burgerschap in het kerncurriculum zodat aan docenten houvast en richting wordt gegeven om deze discussies met hun leerlingen te voeren;
  • VVD verzoekt de regering om het Ontwerpteam 2032 te verzoeken een leerlingenklankbordgroep in te stellen die een behoorlijke omvang heeft en periodiek reflecteert op de voorstellen van het Ontwerpteam 2032;
  • CDA verzoekt het kabinet om bij de vervolgstappen met betrekking tot curriculumontwikkeling die verband houden met kleuters, specifieke aandacht te geven aan hun ontwikkelingsfase, bijvoorbeeld door de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) daar bij te betrekken;
  • Kuzu verzoekt de regering om ouders en Ouders&Onderwijs, waar het mogelijk en zinvol is, te betrekken bij de activiteiten en de werkzaamheden van het Ontwerpteam2032;
  • SGP verzoekt de regering, bij de herziening van de kerndoelen recht te doen aan de bijzondere status van het Nederlands als eigen taal, basisscholen vrijheid te laten behouden wanneer zij beginnen met onderwijs in het Engels – met inachtneming van een nader te bepalen eindniveau - en meer oog te hebben voor de beheersing van grenstalen. Verzoekt de regering tevens onderzoek te laten doen naar de beste manier om Engels te leren zonder dat dit ten koste gaat van het Nederlands voor leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand en het Ontwerpteam 2032 te verzoeken dit onderzoek te vertalen naar een wijze waarop ook deze leerlingen in staat gesteld worden het eindniveau voor zowel Nederlands als Engels te realiseren,