Minister kan zorgen rond passend onderwijs niet wegnemen
De Tweede Kamer maakt zich zorgen over passend onderwijs. Kamerleden zien de ondersteuning van leerlingen ondanks een uitgebreide verbeteraanpak niet verbeteren. Specifieke zorgen zijn er over de toename van het aantal doorverwijzingen naar het gespecialiseerd onderwijs en het stijgende aantal thuiszitters. De minister houdt vast aan de ingezette koers.
Woensdag 29 mei debatteerde de onderwijscommissie voor het eerst in de nieuwe samenstelling over passend onderwijs. Tien jaar na de invoering van de Wet passend onderwijs en vier jaar na het opstellen van de verbeteragenda. Vanuit zowel de aanstaande coalitie als oppositie klonk stevige kritiek op het gebrek aan vooruitgang.
Aanhoudende zorgen over de ondersteuning van leerlingen
Lisa Westerveld (GroenLinks-PvdA) stelde dat ''het jaar op jaar slechter gaat en de doelen van passend onderwijs steeds verder uit zicht raken''. Het ontbreekt volgens haar aan sturing en urgentie. Aant Jelle Soepboer (NSC) concludeert dat ''de praktijk helaas laat zien dat passend onderwijs heeft gefaald''. En de woordvoerders van BBB en SP spraken over ''een papieren werkelijkheid''.
Het kabinet doet volgens de Kamer onvoldoende om de basis op orde te brengen. Ook laat de uitvoering van aangenomen moties vaak te lang op zich wachten. Hierdoor voeren we ''jaar op jaar hetzelfde debat en concluderen we elk jaar opnieuw dat de basis niet op orde is'', aldus Sandra Beckerman (SP).
Freddy Weima, voorzitter van de PO-Raad, herkent dit beeld. ''Jarenlang is er met kleinere maatregelen en subsidies geprobeerd om het beleid rond passend onderwijs bij te sturen, maar wezenlijke interventies die de basis op orde brengen blijven uit. Dit belemmert de sector in het zetten van echte stappen vooruit.''
Partijen denken verschillend over route naar inclusief onderwijs
Tijdens het debat was er brede steun voor de gedachte achter inclusief onderwijs. Wel denken partijen verschillend over de route ernaartoe, met een voorzichtige scheidslijn tussen de toekomstige coalitie en oppositie. Inclusief onderwijs is volgens NSC-Kamerlid Soepboer niet de oplossing voor de huidige problemen: ''eerst moeten we onze spullen op orde krijgen''. Ook Claudia van Zanten (BBB) stelt dat eerst de verbeteraanpak passend onderwijs tot het gewenste resultaat moet leiden.
GroenLinks-PvdA en D66 staan achter de ambitie van de minister, maar vragen zich wel af hoe zij dit gaat waarmaken zonder extra budget. In reactie hierop verwees demissionair onderwijsminister Mariëlle Paul naar ingezet beleid: ''stappen die nu worden gezet zijn randvoorwaardelijk om uiteindelijk toe te kunnen groeien naar volwaardig inclusief onderwijs''.
Erkenning bestaansrecht gespecialiseerd onderwijs
Tijdens het debat was er veel aandacht voor de rol van het gespecialiseerd onderwijs (GO). NSC en BBB stelden dat de beweging naar inclusief onderwijs niet mag resulteren in het volledig afschaffen van het GO, omdat dit voor sommige leerlingen voorziet in de best passende plek.
In reactie hierop verzekerde demissionair minister Paul dat er ''geen sprake is van afschaffing van het GO, ook niet bij inclusief onderwijs''. Wel vindt de minister een verdere groei van het GO onwenselijk, omdat een kind vaak verder moet reizen en uit de eigen omgeving wordt gehaald.
De PO-Raad is blij met deze uitspraak, maar kan het lastig rijmen met nieuwe definitie van inclusief onderwijs die in de laatste brief met de Kamer is gedeeld. ''Om te voorkomen dat er in de toekomst discussie ontstaat over de rol van het GO binnen inclusief onderwijs, moet de definitie worden aangescherpt'', aldus Freddy Weima.
Binnenkort volgt er naar aanleiding van dit debat nog een tweeminutendebat. Hier kunnen Kamerleden moties over passend onderwijs indienen.