Kabinet investeert in brugfunctionarissen op school
Het kabinet investeert per 2024 51,8 miljoen euro per jaar in meer brugfunctionarissen op scholen. Een brugfunctionaris zet zich vanuit school in om de verbinding tussen school, thuis, zorg en ondersteuning te versterken, onafhankelijk van het onderwijsteam. Ook zorgt diegene voor verbinding met organisaties in de wijk die gezinnen kunnen ondersteunen, zoals wijkteams en jeugdzorg.
De PO-Raad ziet op verschillende scholen de positieve werking van de brugfunctionaris: ze dragen bij aan preventie en verkleinen de brug tussen onderwijs en thuis. Ook kunnen ze de samenwerking tussen gemeenten en scholen versterken bij het bieden van passend onderwijs en passende zorg.
Driejarige subsidie
Het budget biedt ruimte om gedurende drie jaar zo’n vijftien procent van de scholen te ondersteunen. Dat betekent dat scholen hun brugfunctionarissen alleen een tijdelijk dienstverband kunnen aanbieden. De PO-Raad roept de politiek al langer op om te stoppen met tijdelijke subsidies, om zo onderwijsprofessionals in vaste dienst te kunnen nemen. Het is dan ook onwenselijk dat het kabinet met deze regeling weer voor tijdelijke financiering kiest.
Toekenning van de subsidie
Het lijkt erop dat per school drie jaar lang een vast bedrag beschikbaar is. De subsidie wordt dus niet aangepast op basis van het aantal leerlingen. In de bijbehorende beslisnota verwacht het ministerie dat de taken van de brugfunctionaris niet één op één meegroeien met een school met meer leerlingen. De PO-Raad betwijfelt deze redenering, omdat een brugfunctionaris op een grote school met meer leerlingen en ouders contact heeft. In de uitvoering komt dat neer op meer taken en meer gesprekken die gevoerd moeten worden.
Als het aantal inschrijvingen het budget overschrijdt, selecteert het ministerie achteraf de scholen die de middelen het hardst nodig hebben. De selectie gebeurt voor het gespecialiseerd onderwijs op basis van de CUMI-indicator en voor het primair en voortgezet onderwijs op basis van de CBS-indicator. De CUMI-indicator zegt echter alleen iets over het land van herkomst van ouders, niet over de sociaaleconomische positie waarin een kind opgroeit. Daarmee is de CUMI-indicator wat ons betreft ongeschikt als voorwaarde voor subsidie. Ook het ministerie noemt deze beperking in de beslisnota.
Gespecialiseerd onderwijs vraagt extra aandacht
Het bepalen van het subsidiebedrag voor brugfunctionarissen in het gespecialiseerd onderwijs vraagt daarnaast extra aandacht. In de Kamerbrief wordt gesteld dat de brugfunctionaris kennis heeft van het (ondersteunings)aanbod in de wijk en hulpmogelijkheden vanuit de gemeente en het zorgsysteem. Dit is binnen gespecialiseerde scholen een complexe opgave, omdat zij leerlingen onderwijs bieden uit de gehele regio en soms uit het hele land.
Deze regionale spreiding maakt ook dat de afstand van de school tot de ouders vaak letterlijk groter is en er veel verschillende gemeenten en zorgorganisaties bij een school betrokken zijn. Vanwege deze complexe opgave vragen we het kabinet en de Tweede Kamer kritisch te kijken naar het bedrag dat voor gespecialiseerd onderwijs ter beschikking wordt gesteld.
In gesprek met het ministerie
De PO-Raad is niet inhoudelijk betrokken geweest bij het vormgeven van de subsidieregeling. Inmiddels zijn wij in gesprek met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en hebben wij onze aandachtspunten gedeeld.