Nieuws

Seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs

Minister Arie Slob (Onderwijs) heeft onderzoek laten doen naar seksueel grensoverschrijdend gedrag door personeel in het onderwijs. Uit het onderzoek volgt een aantal aanbevelingen die de PO-Raad onderschrijft. De sectororganisatie vindt het van groot belang om seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs aan te pakken en te voorkomen.

Iedere leerling verdient een veilige en vertrouwde schoolomgeving. De PO-Raad staat daarom positief tegenover de voorgestelde maatregelen van minister Slob. De sectororganisaties gaan graag met het ministerie van OCW in gesprek over de uitwerking van de voorgestelde maatregelen.

Inwinnen van referenties

Om (seksueel) grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs te voorkomen, is een krachtiger instrument nodig dan een verplichte Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Als er alleen vermoedens bestaan dat er seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden, krijgt onderwijspersoneel immers gewoon een VOG. Net als minister Slob staan we daarom positief tegenover een mogelijke vergewisplicht in het onderwijs. Hierbij wordt in eerste instantie aanbevolen om besturen te adviseren referenties in te winnen bij ex-werkgevers. Mocht dit niet tot resultaat leiden, dan behoort een wettelijke verplichting tot de mogelijkheden. De PO-Raad is voorstander van een wettelijke verplichting voor het inwinnen van referenties. Een centrale registratie van personen waarbij het arbeidscontract is beëindigd na seksueel overschrijdend gedrag, een zogenaamde zwarte lijst, is een optie waar meer onderzoek naar moet worden gedaan, vinden de sectorraden.

Overleg met vertrouwensinspectie

Daarnaast ondersteunen de sectorraden het voorstel van minister Slob om schoolbesturen verplicht te stellen te overleggen met de vertrouwensinspectie in het geval van vermoeden van seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs. Momenteel geldt deze verplichting slechts in het geval van een vermoeden van seksueel misbruik (zedenmisdrijf). Als er sprake is van seksuele intimidatie geldt die verplichting (nog) niet. Mogelijk leidt deze verplichting ertoe dat leidinggevenden eerder het gesprek aangaan met het betreffende personeelslid. Wel is het belangrijk hierbij oog te houden voor de mogelijke gevolgen van het overleg als aangifte geen optie is indien een strafbaar feit ontbreekt. Een extra complicerende factor in het primair onderwijs is dat het moeilijk is slachtoffers te horen, het gaat hierbij immers vaak om jonge kinderen.

Handelingsverlegenheid

De onderzoekers constateren ook handelingsverlegenheid op scholen. Er is een sterke variatie in veiligheidsbeleid en de positie van vertrouwenspersonen. Binnen de Beweging tegen Kindermishandeling* werken onder andere de PO-Raad, VO-raad, MBO Raad en Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) aan de handelingsverlegenheid als het gaat om kindermishandeling. Zo heeft de Beweging dit voorjaar de Meldcode App ontwikkeld waarmee onderwijsprofessionals worden geholpen bij het signaleren van problemen rondom kindermishandeling en huiselijk geweld. Deze app maakt het makkelijker en laagdrempeliger om te melden bij Veilig Thuis.

Om een veilige schoolcultuur voor personeel en leerlingen te bevorderen en handelingsverlegenheid weg te nemen, is het belangrijk om hierover het gesprek met elkaar aan te gaan. Stichting School & Veiligheid kan scholen hierbij ondersteunen. Daarnaast vraagt minister Slob aan de onderwijsraden hun dienstverlening op dit gebied te intensiveren.

*Beweging tegen Kindermishandeling
De verbeterde meldcode en daarbij behorende app is ontwikkeld door de PO-Raad, VO-raad, MBO Raad en de AVS. In Nederland worden naar schatting 119.000 kinderen geconfronteerd met kindermishandeling en/of huiselijk geweld. Gemiddeld wordt één kind per schoolklas mishandeld. Scholen spelen een belangrijke signaleringsrol bij kindermishandeling. Daarom maken onderwijs- en kinderopvangorganisaties deel uit van de Beweging tegen Kindermishandeling. 'De Beweging' is een samenwerkingsverband van de onderwijsorganisaties PO-Raad, VO-raad en AVS, de brancheorganisaties Kinderopvang (BK) en Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) en Sociaal Werk Nederland en de ouderorganisaties Ouders & Onderwijs en BOinK. De Beweging heeft als doel de kinderen die (mogelijk) slachtoffer zijn van kindermishandeling en/of huiselijk geweld in beeld te brengen en professionals te stimuleren adequaat te handelen.