Nieuws

Coalitie wil niet structureel investeren in het primair onderwijs

Het primair en voortgezet onderwijs hoeven deze kabinetsperiode hoogstwaarschijnlijk niet te rekenen op structurele oplossingen voor het oplopende lerarentekort in de vorm van hogere salarissen. In het debat over de Onderwijsbegroting woensdag in de Tweede Kamer gaf de coalitie te kennen de komende twee jaar geen structurele extra investeringen te willen doen, ook al vragen bonden en werkgevers daar al tijden om en is de nood hoog.

Terwijl in heel het land de leraren staakten, benadrukten coalitiepartijen met name hoeveel extra geld zij de afgelopen tijd al in het funderend onderwijs hebben gestoken. Zij zoeken daarnaast hooguit manieren om onderwijsgeld op een andere manier uit te geven. Verschillende oppositiepartijen kwamen met nieuwe, eigen ideeën om het lerarentekort op te lossen en willen wel structureel extra geld om leraren in het primair onderwijs beter te betalen en de loonkloof met het voortgezet onderwijs te dichten. GroenLinks, PvdA, SP en FvD gaven te kennen hiervoor niet te willen wachten op een volgend kabinet. 

Hieronder een greep uit de geopperde ideeën die in het debat de revue passeerden. De PO-Raad toetste deze op haalbaarheid en wenselijkheid:

Het idee: Voor het opleiden van zij-instromers moet het kabinet 18 miljoen euro extra uittrekken, vindt de VVD.
Reactie PO-Raad: De PO-Raad is blij dat er extra in zij-instromers wordt geïnvesteerd omdat zij een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van de personeelstekorten. In het convenant dat vorige week met raden, bonden en minister Arie Slob (Onderwijs) is gesloten, is al ruim 14 miljoen euro voor zij-instroom opgenomen.

Het idee: Om de loonkloof te dichten wil het CDA primair en voortgezet onderwijs samen via één lumpsumbedrag bekostigen en één loongebouw maken voor alle leraren. Het bedrag dat nu aan werkloze leraren wordt uitgegeven als bovenwettelijke uitkering, 180 miljoen euro, kan hiervoor worden gebruikt.
Reactie PO-Raad: Dit is een mooie gedachte, met één loongebouw kan de kloof immers makkelijker worden gedicht. Maar let wel, dat is niet automatisch het geval. Dan nog zullen de salarissen zelf van leraren in het primair onderwijs gewoon moeten worden verhoogd. Het verschil met salarissen in het voortgezet onderwijs is nog altijd 19 procent. In het primair onderwijs verdient een leraar namelijk gemiddeld 50.400 euro per jaar inclusief toeslagen, in het voortgezet onderwijs 60.000 euro per jaar. Die kloof dichten, is niet haalbaar met 180 miljoen euro of het herverdelen van andere beetjes onderwijsgeld. Hiervoor is een structurele extra investering nodig. Het afschaffen van de bovenwettelijke uitkering, zal per CAO moeten gebeuren en is dus een besluit van sociale partners. Om reden van behoud van rechten, komt daarbij dat het jaren duurt voordat de bovenwettelijke uitkering helemaal is uitgefaseerd en ten goede kan komen aan andere doelen, zoals bijvoorbeeld salarissen. Eerder investeren blijft dus nodig.

Het idee: Werknemers uit andere sectoren die als zij-instromer de overstap naar het onderwijs maken, moeten wat GroenLinks betreft garantie krijgen dat zij kunnen terugkeren naar hun vorige baan mochten zij later alsnog weer uit het onderwijs vertrekken. De partij wil de drempel om voor het onderwijs te kiezen hiermee verlagen.
Reactie PO-Raad: De PO-Raad is positief over dit plan. Wel vindt ze het belangrijk dat ook deze mensen goed begeleid worden in hun nieuwe baan zodat zoveel mogelijk mensen voor het onderwijs behouden blijven.

Donderdag gaat het debat verder en komen de ministers van Onderwijs aan het woord.

Eenmalig geld

Vorige week sloten bonden en werkgevers met ministers een convenant voor een eenmalige investering in het funderend onderwijs van 460 miljoen euro. De PO-Raad ziet dit als een mooie eerste stap, maar waarschuwde tegelijkertijd dat dit bedrag de fundamentele problemen rondom het personeelstekort in het primair onderwijs niet oplost.