Nieuws

Drie hete aardappels die worden doorgeschoven naar nieuw kabinet

Binnen enkele maanden nemen nieuwe bewindspersonen het roer over op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). Welke po-dossiers zullen er onvermijdelijk op hun bureau liggen? Oftewel: welke hete aardappels worden doorgeschoven naar een volgend kabinet? De PO-Raad selecteerde er drie en voorzag deze van een advies.

In politiek Den Haag zijn op het ogenblik alle pijlen gericht op de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart. Hierna zal, voorafgegaan door een formatieperiode, een nieuw bewindspersoon op het ministerie van OCW verantwoordelijk worden voor het primair onderwijs. Van een aantal thema’s die de afgelopen kabinetsperiode hebben gespeeld, is het al duidelijk dat ze op het bureau van deze nieuwe staatssecretaris of minister zullen belanden.

Dossier 1: Meer ruimte voor nieuwe scholen

De kwestie: Op dit moment kunnen alleen nieuwe scholen worden gesticht die behoren tot een van de bestaande (traditionele) levensbeschouwelijke richtingen. Er ligt een wetsvoorstel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ op de plank dat kort gezegd inhoudt dat schoolbesturen en ouders ook andere soorten scholen mogen oprichten.

In de hoofdrol: Staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs).

Status: De ministerraad stemde eind september 2016 in met het wetsvoorstel en stuurde het daarna ter advisering naar de Raad van State. De Raad van State heeft eind februari haar advies uitgebracht over het wetsvoorstel, maar dit advies moet nog openbaar worden gemaakt door het ministerie van OCW. Vervolgens zal het voorstel nog moeten worden behandeld in de (nieuwe) Tweede Kamer en in de Eerste Kamer.

Advies PO-Raad: ‘Combineren met modernisering bekostiging’

De PO-Raad ondersteunt de basisgedachte van het wetsvoorstel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’. Het bieden van ruimte voor nieuwe scholen past namelijk bij de vrijheid van onderwijs. De sectororganisatie voor het primair onderwijs verwacht dat de mogelijkheid om nieuwe scholen te stichten beperkt zal blijven vanwege de hoge stichtingsnormen. Maar ze vreest dat daar waar wel nieuwe scholen worden gesticht, bestaande scholen uit de omgeving te maken krijgen met een daling van het aantal leerlingen. In een aantal gevallen kan het zelfs betekenen dat andere scholen moeten worden gesloten als het wetsvoorstel in de huidige vorm wordt doorgevoerd. Omdat het stichten van scholen en de bekostiging nauw samenhangen, vindt de PO-Raad het belangrijk dat de regels hiervoor tegelijkertijd worden gemoderniseerd. En niet één voor één afzonderlijk, zoals nu het plan is.

Tot slot vindt de PO-Raad dat het wetsvoorstel ten onrechte de suggestie wekt dat bestaande scholen niet in staat of bereid zijn te innoveren. Daarmee wordt de sector tekort gedaan.

Lees hier meer over het standpunt van de PO-Raad over het wetsvoorstel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen.’

Dossier 2. Materiële instandhouding

De kwestie: Scholen krijgen jaarlijks een budget voor onderhoud van schoolgebouwen en lesmaterialen. Uit een recent onderzoek van organisatieadviesbureau Berenschot, blijkt dat scholen in het primair onderwijs jaarlijks zo’n 300 miljoen euro meer kwijt zijn aan deze ‘materiële instandhouding’ dan zij hiervoor van de Rijksoverheid ontvangen.

In de hoofdrol: Het is wettelijk bepaald dat de toereikendheid van de MI-bekostiging elke vijf jaar moet worden geëvalueerd. Om de druk op te voeren, heeft de Tweede Kamer in het VAO Onderwijshuisvesting van 19 april 2016 de staatssecretaris gevraagd naar deze evaluatie en een beleidsreactie hierop.

Status: Na eerder uitstel is het evaluatierapport in februari 2017 naar de Tweede Kamer gestuurd, maar de beleidsreactie nog niet. Het is afwachten of de resultaten van de evaluatie worden meegenomen in een nieuw regeerakkoord.

Advies PO-Raad: ‘Compenseer scholen zo snel mogelijk’

De PO-Raad vindt het onacceptabel dat scholen door te oude en niet meer passende normbedragen noodgedwongen geld dat bedoeld is voor andere doeleinden, aan materialen en gebouwen moet uitgeven. Iedere cent die een school daar meer aan kwijt is dan de bekostiging, komt niet in de klas terecht. Dat betekent een hogere werkdruk voor leraren, grotere klassen en minder klassenassistenten. ,,Dat is onaanvaardbaar’’, aldus Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad. ,,Niet alleen gaat dit ten koste van leerlingen en leraren, de school kan bovendien niet investeren in broodnodige innovatie en ICT.’’ De PO-Raad vindt dan ook dat scholen snel moeten worden gecompenseerd. Zij moeten voldoende geld krijgen om goed onderwijs te geven met goede materialen en in goede schoolgebouwen.

Lees hier meer over het standpunt van de PO-Raad over het budget voor materiële instandhouding.

Dossier 3. Derde uur bewegingsonderwijs

De kwestie: Diverse partijen vinden dat leerlingen in het primair onderwijs één extra lesuur gym moeten krijgen, gegeven door een vakleerkracht

In de hoofdrol: VVD-Kamerlid Rudmer Heerema diende in april 2016 een initiatiefnota in waarin deze ambitie is opgenomen. Eerder diende ook SP-Kamerlid Van Nispen een initiatiefwet voor meer en beter bewegingsonderwijs in.

Status: Naar aanleiding van de initiatiefnota van Heerema heeft staatssecretaris Dekker onderzoek laten uitvoeren naar de verwachte gevolgen van de voorstellen die in de initiatiefnota zijn gedaan. De resultaten hiervan zijn op 24 februari 2017 naar de Kamer gestuurd. Nu moet nog de afweging worden gemaakt of het initiatief een vervolg krijgt.

Advies PO-Raad: ‘Sympathiek plan, maar onhaalbaar, onbetaalbaar en onwenselijk’

Aandacht voor beweging en de gezondheid van leerlingen is een groot goed, vindt de PO-Raad. Op dit moment krijgen de meeste leerling twee lesuren bewegingsonderwijs. Op zo’n 90 procent van de scholen wordt gym gegeven door een bevoegde (vak)leerkracht. Het onderzoek van Regioplan en het Mulierinstituut wijst uit dat het honderden miljoenen euro’s extra kost om alle leerlingen in het primair onderwijs één extra lesuur gym te geven en alleen nog maar vakleerkrachten voor de gymklas te zetten. ,,De kosten staan niet in verhouding tot wat we ermee kunnen bereiken'', stelt Anko van Hoepen, vicevoorzitter van de PO-Raad. Daarbij komt dat het geven van extra gymles voor veel scholen ook praktisch niet haalbaar is omdat hiervoor simpelweg te weinig gymzalen zijn. Volgens Regioplan zijn er 2200 extra gymzalen nodig. Bovendien druist het wettelijk vastleggen van het aantal lesuren bewegingsonderwijs in tegen de vrijheid van onderwijs.

Lees hier meer over het standpunt van de PO-Raad over een derde uur bewegingsonderwijs en het alleen nog voor de gymklas zetten van vakleerkrachten.

Overige dossiers

Uiteraard zijn dit niet alle belangrijke dossiers waarmee de nieuwe bewindspersoon te maken zal hebben en waar de PO-Raad bepaalde verwachtingen van heeft. Denk aan: de curriculumherziening, een basisvoorziening voor ieder kind, de aanpak van het lerarentekort, het onderwijsachterstandenbeleid, investeringen in ICT en de fusietoets. In de weken in de aanloop naar de verkiezingen en de formatie van een nieuw kabinet zal de PO-Raad meer aandacht besteden aan deze dossiers.