Nieuws

Kabinet wil signaleringswaardes voor te hoge reserves

Het kabinet gaat met hulp van de Inspectie van het Onderwijs signaleringswaardes opstellen voor reserves van schoolbesturen, van primair tot hoger onderwijs. Dit moet ervoor zorgen dat eerder inzichtelijk wordt wanneer zij onnodig hoge reserves aanhouden. Dat maakten ministers van Onderwijs Ingrid van Engelshoven en Arie Slob onlangs bekend in een brief aan de Tweede Kamer

De reserves in het primair onderwijs groeien en volgens de bewindslieden komt dit vooral omdat schoolbesturen voorzichtig zijn met geld uitgeven. Zij zouden hun ‘baten structureel onderschatten’. Onzekerheid over de ontwikkeling van de bekostiging zorgt voor voorzichtigheid bij zowel schoolbesturen, medezeggenschapsraden en Raden van Toezicht, ziet ook de PO-Raad. Schoolbesturen horen vaak pas gaandeweg het jaar op hoeveel bekostiging zij exact kunnen rekenen, soms zelfs pas als het jaar al voorbij is. Dat maakt het begroten, voor zowel de korte als langere termijn, erg lastig.

De PO-Raad vindt daarom dat het kabinet schoolbesturen meer inzicht moet geven in hun bekostiging voor de komende jaren. Pas wanneer zij weten hoeveel geld zij te besteden hebben, kunnen besturen echt passend begroten. In december beloofde minister Slob hiernaar onderzoek te zullen doen.

Maatregelen en acties

De PO-Raad onderschrijft het uitgangspunt van het kabinet dat zoveel mogelijk geld aan leerlingen moet worden besteed. Om dit te verbeteren, heeft de sector de afgelopen maanden een scala aan maatregelen genomen en acties in gang gezet:

  • De PO-Raad heeft op het eerste gezicht rijke schoolbesturen en samenwerkingsverbanden passend onderwijs hierop aangesproken.
  • Daarnaast werkt de sector aan een betere verantwoording over uitgaves, zowel via jaarverslagen (verticale verantwoording) als in gesprekken met ouders en andere belanghebbenden rondom de school (horizontale verantwoording).
  • Om meer inzicht te geven in de financiën van samenwerkingsverbanden, wordt een speciaal openbaar dashboard passend onderwijs ontwikkeld.
  • Met haar leden werkt de PO-Raad verder aan een webomgeving met daarin eenduidige informatie over het primair onderwijs. Er zijn nu weliswaar veel data beschikbaar, maar deze cijfers zijn erg versnipperd te vinden en vaak niet ondubbelzinnig.

Maatwerk

De PO-Raad verkent daarnaast de mogelijkheden voor een zogenoemde sectorale benchmark. Met zo’n benchmark kunnen schoolbesturen hun uitgaven en reserves vergelijken met andere besturen en in perspectief zetten. Op die manier kunnen ze van elkaar leren. Bovendien biedt de benchmark belangrijke input voor het gesprek dat schoolbesturen met hun omgeving voeren over hun besteding van onderwijsgeld.
De signaleringswaarden voor reserves die de ministers willen ontwikkelen, kunnen een plek krijgen in de benchmark. De PO-Raad vindt het daarbij belangrijk dat in die waardes rekening wordt gehouden met de lokale omstandigheden van een bestuur. Wat voor de één een té hoge reserve is, is voor een ander een goede of juist te lage reserve. Het aantal scholen en hun omvang, hun locatie, de hoeveelheid personeel, welk type onderwijs wordt aangeboden, hoe oud lesmateriaal is en hoe oud de schoolgebouwen zijn et cetera: het zijn allemaal factoren die mede bepalen hoeveel reserve een schoolbestuur moet aanhouden. De cijfers die het kabinet in de bijlage van de brief presenteert, houden hier geen rekening mee.

De PO-Raad zal de ontwikkeling van de signaleringswaarden, samen met de VO-raad, nauwgezet volgen en bespreken met haar leden in de Expertgroep Bekostiging.

Vereenvoudiging bekostiging

In overleg met de PO-Raad deed minister Slob eerder dit jaar een voorstel om de bekostiging te vereenvoudigen zodat deze inzichtelijker en voorspelbaarder wordt. Nu is de bekostiging nog complex en gestoeld op zo’n vijftig verschillende parameters. Dit versimpelen, draagt indirect ook bij aan minder reserves. Het voorstel wordt momenteel uitgewerkt in een wet.