Nieuws

Locatieleider Audrey Raalte: ,,Verborgen racisme vraagt nu altijd iets van mij. Terwijl het een joint effort zou moeten zijn om dit probleem op te lossen.”

Discriminatie is in Nederland niet toegestaan. Maar het ís er wel: op de huizenmarkt, in medische richtlijnen, sollicitatieprocedures, binnen politiekorpsen... en helaas ook in het onderwijs. Wat mogen we verwachten van het onderwijs in de bestrijding van dit diepgewortelde probleem? En hoe ga je om deze precaire zaken in de klas? De PO-Raad zoekt ervaringen en antwoorden in een korte serie. Eerder spraken we met groep 8 leraar Daniël Troost en directeur Marcel Wevers. Deze week: locatieleider Audrey Raalte: ,,Kinderen moeten vanaf jonge leeftijd weten wat racisme en discriminatie is. Maar tegelijkertijd wil je hen niet de onschuldige kijk op de wereld afnemen.”

Vieren wie je bent

,,Als je het écht hebt over verschillen, vind je overeenkomsten in het anders-zijn”, ervaart Audrey Raalte, locatieleider bij Innoord in Amsterdam. Op haar school is aandacht voor diversiteit breed verankerd. ,,We geven de kinderen zo veel mogelijk mee over verschillende culturen, relaties en achtergronden. Iedereen mag trots zijn en vieren wie hij of zij is.” En dat gebeurt letterlijk; alle feesten passeren de revue. ,,We vieren het Suikerfeest en Keti Koti. En volgend schooljaar maken we van de kerstviering een eindejaarsviering, waarbij we samen duiken in de brede geschiedenis en de tradities van de lichtfeesten. Kerst is zo’n lichtfeest en belangrijk binnen de christelijke Nederlandse cultuur. Maar deze setting biedt ook ruimte voor bijvoorbeeld het Joodse Chanoeka en het Hindoestaanse Divali.” Dat past volgens Raalte goed binnen de burgerschapsopdracht omdat het de multiculturele samenleving erkent en viert.

Delicate zaken

Door kinderen van kleins af aan te informeren en spelenderwijs te leren over diversiteit en solidariteit, hoopt Raalte een nieuwe generatie een andere, inclusievere blik op de wereld te geven. Maar dat vraagt veel van het onderwijs en is nog vaak genoeg best lastig. ,,Neem nu het expliciet(er) benoemen van racisme en discriminatie. Kinderen moeten vanaf jonge leeftijd weten wat dat is en tot in welke lagen het doorwerkt en dat het niet oké is”, vindt Raalte. ,,Omdat ze er misschien mee te maken krijgen of het zien gebeuren, om het actief af te wijzen. Maar tegelijkertijd wil je hen niet de onschuldige kijk op de wereld afnemen… Het vinden van de balans daarin is delicaat. Dat vraagt veel van een leraar, moet passend zijn voor iedere leeftijdsfase en is niet ‘af met een lesje’ of een themaweek.”

Als professional in het onderwijs ervaart Raalte zelf ook racisme. En ze weet als geen ander hoe ingewikkeld het thema ligt. ,,Een gekleurde vrouw in een leidinggevende functie lokt reacties uit, dat merk ik nu ik op deze positie zit. Ik wil benadrukken dat ik in een heel fijn team werk. En tegelijkertijd ervaar ik ook dat er hier en daar minder waarde gehecht wordt aan wat ik zeg, vind, of hoe ik leidinggeef. Voor het eerst in mijn werkende leven denk ik nu soms ‘Hee… heeft dit te maken met wie ik ben? Een vrouw? Een vrouw van kleur?.’” Raalte beschrijft de toon waarop ze soms bejegend wordt. Ongepast, soms ronduit denigrerend. ,,Ik vraag me dan af of die mailtjes er hetzelfde uit zouden zien als ik een witte man was.” Maar het is zó complex om dit in te kaderen en bespreekbaar te maken. ,,Want racisme bespreekbaar maken, ook op basis van ervaring, gaat vaak over een gevoel. Je kunt niet altijd expliciet benoemen waar dat vandaan komt. En als je iets wilt aankaarten, ben je het liefst zo concreet mogelijk.”

,,Het niet hard kunnen maken, het nooit zeker weten… dat is frustrerend. Ik doe mijn best om niet in twijfel of boosheid te vervallen, hoe moeilijk dat ook is.” Het gesprek over racisme openbreken, de dialoog aangaan, heeft ze meerdere malen geprobeerd, maar dat leidde op het moment suprême zelden tot een constructief gesprek. ,,Zelfs al hou ik het dicht bij mezelf, met ‘ik heb het gevoel dat’, en dan nog schieten mensen wel eens in de verdediging. Door te zeggen dat het niet zo bedoeld is, is mijn gevoel volgens hen onterecht. En dan zit het gesprek op slot en voel je je alleen in de hoek staan met een stempel ‘angry black woman’. Nu maakt Raalte in dit soort gevallen dus een afweging… en besluit in sommige gevallen om het onrecht maar niet te benoemen. ,,Het frustreert de relatie alleen maar. Het is belangrijk om de momenten te kiezen.”

Klaar met compenseren

En direct daar zit ook de pijn: ,,Verborgen racisme vraagt nu altijd iets van mij. Terwijl het een joint effort zou moeten zijn om dit probleem op te lossen.” Daarin ziet ze de kracht van de Black Lives Matter Movement: ,,Het zijn niet langer alleen maar zwarte mensen die dit willen aanpakken. Ook witte mensen nemen verantwoordelijkheid om samen het gesprek open te breken. Om samen goed te kijken naar wat we doen, hoe we met elkaar omgaan… welke woorden we gebruiken. Dat sterkt me. En ik hoop dat dit bondgenootschap ook doordring in de professionele sfeer. Tegelijkertijd blijft het moeilijk dat de verhalen en ervaringen van alleen niet-witte mensen dus tot op heden dus blijkbaar niet serieus genoeg genomen zijn.”

Met een Nederlandse moeder en een Surinaamse vader hoorde Raalte etnisch nergens ‘echt bij’. ,,Ik vond dat wel lekker. Want tegelijkertijd had ik het beste van twee werelden en kon altijd zijn wie ik was. Dat was de andere kant van de medaille. Ik identificeerde mij als vrouw. Kleur speelde daarbij geen rol… Tot ik in directievergaderingen aanschoof.” Daar werd pijnlijk duidelijk dat ze anders benaderd werd. En dat bleef. Wat ze ook deed. ,,In het begin ga je je aanpassen, je conformeren. Na een tijdje kreeg ik door dat het niet uitmaakt of ik mijn haar in een nette knot heb, of mijn krullen los draag. Of ik op hakken loop of op gympen. Ik blijf ‘anders’, wat ik ook doe. Ik heb rust gevonden in de realisatie dat het een probleem is van de ander. Ze komen er zelf maar achter hoe goed ik in mijn werk ben.”

Raalte is nuchter, heeft plezier in haar werk en wordt omringd door een fijn team met ‘bondgenoten’. Ze spreekt over dit thema met haar bestuurster en de meerschoolse directeur. ,,We moeten als professionele sector erkennen dat racisme speelt, zonder daarbij met beschuldigende vingers te wijzen. Want daarvan weet ik, dat heeft geen zin. Laten we het samen oppakken en samen ontwikkelen.” En ondanks haar ervaringen, blijft Raalte het belang van de dialoog onderstrepen; in de school en boven de school. ,,Samen kom je verder. Een eerlijk gesprek hierover komt aan op mens-zijn. En volgens mij kan iedereen begrijpen dat je gezien wil worden voor wie je bent.”

De PO-Raad blijft in gesprek met de sector over discriminatie en racisme. We zijn daartoe opzoek naar besturen, schoolleiders en andere professionals die hierover met ons verder willen praten, inzichten willen delen of nieuwe onderwerpen binnen dit domein willen aansnijden. In gesprek? Neem contact met ons op.