Minister Arie Slob (Onderwijs) wil 100 miljoen euro investeren in het uitwerken en uitvoeren van de noodplannen van de G5 voor het tegengaan van het lerarentekort. Dat maakte hij bekend tijdens het Kamerdebat over leraren van afgelopen woensdag. Dit geld is nog niet beschikbaar, maar de minister geeft aan zich in te zetten om ‘ervoor te zorgen dat we die gelden zullen vinden.’

Amsterdam, Den Haag en Rotterdam maakten eerder deze maand noodplannen bekend om leraren te behouden, de instroom van nieuwe leraren te bevorderen en ruimte te geven aan vernieuwing in het onderwijs. In april volgen de noodplannen van Almere en Utrecht. De PO-Raad steunde de oproep van de grote steden zodat zij snel kunnen starten met de uitvoering van de noodplannen. De sectororganisatie is blij dat de minister op zoek gaat naar geld om dit te financieren. Het is belangrijk dat andere regio’s ook kunnen profiteren van de aanpak van de grote steden, vindt de PO-Raad. De sectororganisatie zal de aanpak en de effecten van deze plannen dan ook volgen zodat we de opgedane kennis kunnen delen met de hele sector.

Registreren lerarentekort

Daarnaast werkt de minister aan een verbeterde versie van de website lerarentekortisnu.nl. In maart moet deze website klaar zijn, zodat schoolbesturen op een betrouwbare manier lerarentekorten kunnen registreren. De minister hoopt  dat meer besturen dit dan ook gaan doen, nu registreert 5% van de besturen tekorten. De PO-Raad heeft al eerder aandacht gevraagd voor deze website, omdat de sectororganisatie het belangrijk vindt een goed beeld te krijgen van het lerarentekort.

Minister Slob: regelen geld tegen loonkloof voor volgend kabinet

Minister Slob en de Tweede Kamer debatteerden daarnaast over het dichten van de loonkloof tussen het primair en voortgezet onderwijs. Verschillende fracties vinden het, net als de PO-Raad, belangrijk dat deze kloof zo snel mogelijk gedicht wordt. Volgens de minister kost het 765 miljoen euro om de loonkloof, inclusief beloning, tussen het po en vo te dichten. Maar de minister gaf nogmaals aan dat deze financiering geregeld moet worden door een volgend kabinet.