Nieuws

PO-Raad en Vereniging Hogescholen: Beperk bewegen niet tot onderwijs

Om kinderen meer te laten bewegen en hen gezonder en beweegvaardiger te maken, is het belangrijk dat niet alleen het onderwijs zijn beste beentje voor zet, maar de hele samenleving. Stimuleer hiertoe samenwerking tussen scholen, gemeenten en sportverenigingen en bevorder gezondheid ook buiten het onderwijs, bepleiten PO-Raad en Vereniging Hogescholen in een brief aan de Tweede Kamer.

Maandag spreekt de Kamer met deskundigen in een rondetafelgesprek over een wetsvoorstel van de SP. Die wil alle scholen in het primair onderwijs verplichten ieder kind wekelijks drie lesuren bewegingsonderwijs te geven door een vakleerkracht. Zowel SP als VVD maken zich hier al jaren hard voor. Anko van Hoepen, vicevoorzitter van de PO-Raad, neemt deel aan de rondetafel.

PO-Raad en Vereniging Hogescholen onderschrijven het belang van bewegen en gezondheid op jonge leeftijd. ,,Daar plukt een kind zijn hele leven de vruchten van en daar profiteert de maatschappij als geheel van. Vrijwel alle scholen geven hun leerlingen daarom twee lesuren bewegingsonderwijs en zetten vakleerkrachten in waar het kan’’, aldus Van Hoepen. Dit is conform afspraken in het (geactualiseerde) bestuursakkoord. Uit een peiling van de PO-Raad blijkt dat schoolteams van vier op de tien schoolbesturen vakleerkrachten willen inzetten van het geld dat ze kregen om de werkdruk te verminderen.

Bewegen ook op andere manieren

Maar we moeten ons niet blindstaren op het effect van meer lesuren door uitsluitend vakleerkrachten, zeggen de sectororganisaties. Bewegingsonderwijs is niet de enige manier waarop scholen aandacht besteden aan bewegen en gezondheid. Scholen kunnen dit integreren in andere vakken, werken met de Gezonde School-aanpak en hun schoolpleinen zo inrichten dat bewegen aantrekkelijk wordt. Ook samenwerking met gemeenten en sportorganisaties is belangrijk.
Beweging buiten de school moet meer gestimuleerd worden, vinden ze. De school kan het niet alleen en heeft bovendien maar voor een deel invloed op de bewegingsvaardigheid van leerlingen, zo concludeerde de Inspectie van het Onderwijs afgelopen voorjaar in een onderzoek.

Dit sluit aan bij het pleidooi van de Onderwijsraad, Sportraad en Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). In een advies dat zij maandag publiceren, roepen zij op om in het onderwijs dagelijks twee keer een half uur te sporten en te bewegen. Dat kan ook via spelactiviteiten, tijdens andere lessen, of bijvoorbeeld doormiddel van dans en theater. Ze adviseren scholen daarnaast hun ‘beweegaanbod te versterken’ door meer samen te werken met andere lokale en maatschappelijke organisaties, buitenschoolse opvang en bedrijven. De gemeente zou hier de regie over moeten hebben.

Bevoegde leerkrachten

Ook groepsleerkrachten met een brede bevoegdheid kunnen goede gymlessen geven, benadrukken PO-Raad en Vereniging Hogescholen verder. Bovendien komt het de ontwikkeling van een kind ten goede als zijn eigen leerkracht betrokken is bij de gymlessen. Wel moeten we ervoor zorgen dat álle leerlingen van een bevoegde leerkracht les krijgen, vinden ze. Nu geldt dat nog voor 90 procent van de leerlingen. De sectororganisatie is daarom blij dat leerkrachten zich vanaf 2019 opnieuw kunnen inschrijven voor een speciale lerarenbeurs waarmee zij een bevoegdheid kunnen halen.

Maatwerk belangrijk

PO-Raad en de Vereniging Hogescholen vinden verder dat scholen en hun besturen in hun lesaanbod keuzes moeten kunnen blijven maken, in samenspraak met ouders en afhankelijk van hun eigen lokale omstandigheden en populatie. Een school met leerlingen die van huis uit al veel sporten, kan dan meer aandacht besteden aan andere vakgebieden of juist meer doen aan gezondheid als haar leerlingen dat juist nodig hebben. Een norm voor een aantal lesuren is overigens voor geen enkel ander vak vastgelegd. Scholen hebben wettelijk gezien vrijheid van onderwijs.

Belemmeringen

Daarbij zijn er ook praktische bezwaren tegen drie verplichte uren bewegingsonderwijs uur uitsluitend vakleerkrachten. Zo zijn er onvoldoende gymzalen beschikbaar, moeten kinderen soms ver reizen naar een gymles wat veel tijd kost en ten koste gaat van andere vakken. In dunbevolkte gebieden kunnen scholen bovendien niet altijd een vakleerkracht vinden. Zij moeten te ver reizen tussen scholen wat het vak onaantrekkelijk maakt. Het Mulierinstituut berekende in 2017 dat het SP-plan de eerste vijf jaar 790 miljoen euro extra zou kosten en daarna structureel 150 miljoen euro. Daarmee wordt het niet alleen onhaalbaar maar ook onbetaalbaar, vindt de PO-Raad.

De Onderwijsraad, Sportraad en RVS vinden daarom dat ook andere sportexperts ingezet moeten kunnen worden, zoals trainers van sportverenigingen en oud-topsporters. De PO-Raad vindt dat een interessant idee.

De PO-Raad deelt daarnaast goede voorbeelden met de sector, werkt mee aan het programma Gezonde School en laat met het ministerie van Onderwijs onderzoek doen naar knelpunten. Op basis van de uitkomsten kunnen gerichte maatregelen worden genomen om bewegen in en om de school te bevorderen.

Reflectie PO-Raad op Advies Plezier in Bewegen
Bewegen is meer dan bewegingsonderwijs. Met die belangrijke stelling onderschrijft het rapport van de Onderwijsraad, Sportraad en Raad voor de Volksgezondheid en samenleving het standpunten van de PO-Raad. Net als de PO-Raad vinden ook de andere raden samenwerking van scholen met lokale partners als gemeenten, sportverenigingen et cetera belangrijk. Ook ouders zijn er in belangrijke mate voor verantwoordelijk dat kinderen voldoende bewegen.

De PO-Raad kan zich niet vinden in het advies om de Inspectie van het Onderwijs te laten toezien op beweging op school. Dit druist in tegen de nieuwe manier van toezichthouden, waarbij de ze haar toezicht begint op bestuursniveau in plaats van op schoolniveau.
Daarbij vraagt ze zich af hoe de inspectie op een goede manier op bewegen op school kan toezien. Niet alleen zijn hiervoor te weinig inspecteurs, of het bewegen van goede kwaliteit is, is maar moeilijk beoordelen. Daarbij kijkt de inspectie nu vooral naar de algehele kwaliteit van onderwijs op een school en bij een schoolbestuur en specifieker naar taal en rekenen. Het is een enorme exercitie om ook bewegen, wat zich dus niet beperkt tot een moment op een dag, hierbij te betrekken.

De PO-Raad vindt verder dat er te makkelijk voorbij wordt gegaan aan de extra belasting voor scholen die verplicht meer bewegen op school met zich meebrengt. Scholen laten leerlingen waar het kan bewegen, in en buiten de gymles, op het schoolplein in de pauzes, in reguliere lessen. Dat verder opschalen is niet voor alle scholen haalbaar en gaat onvermijdelijk ten koste van andere vakken.
Hoewel de raden stellen dat bewegen een gedeelde verantwoordelijkheid is, lijkt de hoofdverantwoordelijkheid met het advies alsnog bij de school te liggen.

Downloads

399.79 kB