Nieuws

Primair onderwijs zet belangrijke stappen om onderwijsgeld beter te besteden

De PO-Raad roept schoolbesturen in het primair onderwijs op minder voorzichtig te begroten en beleid te voeren op het opbouwen van reserves. Daarmee reageert ze op De Financiële Staat van het Onderwijs 2017 die de Inspectie van het Onderwijs maandag publiceerde. Ook de Rijksoverheid moet  haar verantwoordelijkheid nemen en zorgen dat besturen beter en eerder zicht krijgen op het bedrag dat ze jaarlijks kunnen besteden.

Weliswaar gaven schoolbesturen van iedere euro 99 cent uit, samen hielden ze in 2017 107 miljoen euro over, zo laat het rapport zien. Het jaar ervoor was dat 75 miljoen euro. In september bleek dit ook al uit gegevens van Dienst Uitvoering Onderwijs. Door de jaren heen tellen deze bedragen op. Volgens de inspectie komt dit onder meer omdat schoolbesturen te voorzichtig begroten.

Reserves

De PO-Raad onderschrijft dat voorzichtigheid deels verklaart waarom de reserves toenemen. Dat schoolbesturen vaak minder uitgeven dan vooraf begroot, komt ook omdat ze vaak pas gaandeweg het schooljaar weten hoeveel geld zij exact te besteden hebben. Geld ontvangen ze soms pas laat in het schooljaar of na afloop ervan. Bovendien staat hun Raad van Toezicht het vaak niet toe om met het oog op deze inkomsten vooraf rode cijfers te schrijven.
Ook het lerarentekort stuwt de reserves op. Scholen ontvangen geld om leraren van te betalen, maar als deze leraren niet te vinden zijn, houden ze geld over. Dit effect zal met name zichtbaar worden in de jaarcijfers vanaf 2018. Overigens hebben besturen altijd reserves nodig om grotere toekomstige uitgaven te kunnen doen, bijvoorbeeld voor het onderhoud aan het schoolgebouw.

Vereenvoudiging bekostiging

De PO-Raad vindt het belangrijk dat schoolbesturen minder voorzichtig begroten. Om dit mogelijk te maken, is het noodzakelijk dat de bekostiging wordt vereenvoudigd. Op haar Algemene Ledenvergadering (ALV) in november stemden schoolbesturen in met een voorstel hiertoe. Uitgangspunt is dat het primair onderwijs voortaan per kalenderjaar geld krijgt in plaats van per schooljaar en dat daarbij zoveel mogelijk wordt uitgegaan van een vast bedrag per school en per leerling. Daarmee krijgen besturen meer zicht op wat ze jaarlijks aan bekostiging ontvangen waardoor ze beter en scherper kunnen begroten. Nu is de bekostiging opgebouwd uit een wirwar aan parameters. Binnenkort wordt dit voorstel naar de minister gestuurd zodat hij hiermee verder kan.

Ook Rijksoverheid moet haar verantwoordelijkheid nemen zodat schoolbesturen scherp kúnnen begroten, vindt de PO-Raad. Ze is dan ook blij dat de ministers van Onderwijs Ingrid van Engelshoven en Arie Slob in een brief aan de Tweede Kamer aankondigen ook onderzoek te doen naar ‘de manier van begroten door besturen en naar de reserves’ en daarbij ‘expliciet te kijken naar de rol van het Rijk en de manier van bekostigen van onderwijsinstellingen’. Ook worden benchmarks ontwikkeld zodat inzichtelijker wordt waar het onderwijsgeld aan wordt besteed. Eerder kondigde minister Slob ook aan te onderzoeken of de bekostiging toereikend is en het geld doelmatig wordt besteed. Dit is een jarenlange wens van de PO-Raad.

Daarnaast gaat de inspectie in 2019 een onderzoek doen naar een signaleringswaarden voor zeer vermogende besturen. De PO-Raad kijkt graag mee met dit onderzoek. Zelf spreekt ze schoolbesturen erop aan wanneer zij een onverklaarbaar hoge vermogenspositie hebben ook als met de genoemde factoren rekening is gehouden. Ze wil zo meer inzicht te krijgen in de achterliggende redenen hiervoor.

Andere maatregelen

Schoolbesturen hebben daarnaast in de ALV afgesproken om zelf beter te verantwoorden waaraan ze geld uitgeven, waarom en welke keuzes ze maken. Dat kan door meer te werken met bestuurlijke visitaties en door elkaar aan te spreken als verantwoording ondermaats is. Ook gaan ze elkaar helpen met financiële vraagstukken. Daarnaast kijkt de PO-Raad naar manieren om de horizontale dialoog te versterken, waarbij scholen en schoolbesturen het gesprek aangaan met directe belanghebbenden.

Personeel

De inspectie schrijft verder dat steeds minder mensen een vast contract krijgen en het aantal flexibele contracten toeneemt. De PO-Raad zet vraagtekens bij deze cijfers. Ze vraagt zich af of in de cijfers van de inspectie ook uitzendkrachten zijn meegenomen en het grote aandeel (door natuurlijk verloop) startend personeel of personeel dat net van werkgever is gewisseld. Zij krijgen vaak eerst een tijdelijk contract maar hebben uitzicht op een vast contract. Door het lerarentekort is er veel nieuw personeel en wisselt onderwijspersoneel vaker van baan.
Het primair onderwijs telt nog altijd relatief heel veel vaste contracten, zo'n 87 procent. De PO-Raad pleit daarom voor verder onderzoek naar de verdeling van vaste en tijdelijke contracten in de sector en een verdere duiding van de cijfers. 

Samenwerkingsverbanden passend onderwijs

Uit het rapport Zicht op de besteding van de middelen voor passend onderwijs dat de inspectie eveneens vandaag publiceerde, blijkt dat samenwerkingsverbanden passend onderwijs in 2017 10 miljoen euro overhielden, in 2016 ging het om 25 miljoen euro.

De inspectie is hier terecht kritisch over, vindt de PO-Raad. Samenwerkingsverbanden hebben ook reserves nodig, maar wel minder dan schoolbesturen. De sector is zich hiervan ook bewust, wat verklaart dat de reserves weliswaar wel jaarlijks stijgen, maar wel ieder jaar minder. Om de samenwerkingsverbanden te ondersteunen bij hun financieel management en verantwoording, ontwikkelde de PO-Raad diverse handreikingen.

De PO-Raad en ook VO-raad voor voortgezet onderwijs hebben daarnaast besproken een bandbreedte op te stellen voor acceptabele reserves. Om de governance van passend onderwijs te helpen verbeteren, spraken ze op hun ALV’s af dat de Raad van Toezicht van elk samenwerkingsverband één onafhankelijk lid moet tellen.
Van het dashboard Passend Onderwijs, waarin veel gegevens over samenwerkingsverbanden te vinden zijn, gaat de PO-Raad een publieksversie maken. Op die manier kunnen die zich beter verantwoorden en krijgt de samenleving beter inzicht in wat ze doen en welke keuzes ze maken.