Nieuws

Tegenvallers op Rijksbegroting zijn strop voor onderwijs

Terwijl de tekorten in het primair onderwijs zich opstapelen en de gevolgen hiervan voor leerlingen steeds zichtbaarder worden, krijgt het onderwijs nog een financiële domper te verduren. De overheidsuitgaven aan onderwijs vallen miljoenen euro’s hoger uit dan verwacht.

De tegenvaller werd donderdag officieel bekend gemaakt bij de presentatie van de Voorjaarsnota. Daarin staat hoe het gaat met de lopende begroting van de Rijksoverheid. Deze Voorjaarsnota vormt het vertrekpunt van de begroting voor 2018 die een kabinet met Prinsjesdag presenteert.

De tegenvaller bedraagt vanaf dat jaar structureel ongeveer 220 miljoen euro. Dit komt bovenop de tegenvaller van circa 250 miljoen euro die vorig jaar al werd voorzien vanaf 2017, maar nog niet als bezuiniging in de onderwijsbegroting was opgenomen. Alleen voor 2017 wordt de tegenvaller opgevangen met meevallers waardoor die voor dit jaar geen consequenties heeft voor het onderwijs.

Maar vanaf 2018 ziet het ernaar uit dat de rekening van in totaal bijna 500 miljoen euro over alle onderwijssectoren wordt verdeeld. Dit ondanks het feit dat het begrotingsoverschot de komende jaren juist zal toénemen en de overheid dus meer geld binnenkrijgt dan het uitgeeft.

Dat is slecht nieuws voor het primair onderwijs. Daarin moet juist dringend extra worden geïnvesteerd om het lerarentekort het hoofd te bieden en onderwijsachterstanden weg te werken.
Op onderwijsachterstanden is de afgelopen zes jaar 150 miljoen euro bezuinigd terwijl de achterstanden zelf niet zijn afgenomen. Sterker nog, het aantal leerlingen dat risico loopt op een onderwijsachterstand is twee keer zo groot als waar het kabinet jaren vanuit ging, zo bleek eerder dit jaar op basis van een nieuwe indicator van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In 2018 worden gemeenten en schoolbesturen samen nog eens voor 65 miljoen euro gekort.
Het primair onderwijs krijgt bovendien jaarlijks 375 miljoen euro te weinig van de overheid om vaste lasten (de zogenoemde Materiële Instandhouding) van te betalen, zoals het onderhoud van het schoolgebouw, gas, water, elektriciteit en lesmaterialen.

,,Een donkere wolk heeft zich samengepakt boven het primair onderwijs. De basis is al bij lange na niet op orde en dat is onacceptabel. Ook wat betreft kwaliteit is het code rood voor het primair onderwijs. Het is meer dan onverantwoord om nog meer op onderwijs te bezuinigen’’, zegt Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad. Ze roept een nieuw kabinet op om het roer drastisch om te gooien en te durven investeren in onderwijs. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen vorig jaar stemde de Tweede Kamer al in met een motie om eventuele tegenvallers op de onderwijsbegroting niet te verhalen op het onderwijs.
,,Een nieuw kabinet heeft maar één kans om onze kinderen, de toekomst van ons land, te behoeden voor ongelijke kansen. Ieder kind verdient het beste onderwijs. Dus investeer, investeer, investeer!’’