Nieuws

Wat zijn de consequenties van de nieuwe cao voor de jaarrekening?

Schoolbesturen moeten de baten voor de in de cao afgesproken eenmalige uitkeringen verantwoorden in 2019 en de lasten in 2020. Hierdoor vallen het resultaat 2019 en daarmee ook de reserves in 2019 fors hoger uit. Een schoolbestuur kan wel een bestemmingsreserve vormen om in de jaarrekening 2019 te benadrukken dat er in 2019 baten zijn opgenomen die gebruikt worden ter financiering van lasten die in 2020 worden verantwoord.

In de werkgroep onderwijs van de Raad voor de Jaarverslaggeving is besproken hoe de eenmalige uitkeringen én de bekostiging waarop deze eenmalige uitkeringen zijn gebaseerd, verwerkt moeten worden in de jaarrekening. Over de uitkomst hiervan heeft OCW onlangs gepubliceerd in de nieuwsbrief Jaarverslaggeving Onderwijs.

Op 10 januari 2020 hebben de PO-Raad en de vakbonden hun handtekening gezet onder het akkoord voor een nieuwe cao voor het primair onderwijs. Hierdoor is deze cao officieel vanaf 1 maart 2019 van kracht gegaan (omdat toen de vorige cao afliep). De meeste maatregelen uit de cao zullen echter in 2020 in werking treden, zoals twee eenmalige uitkeringen die in februari 2020 worden uitbetaald. Maar hiervoor ontvingen schoolbesturen de bekostiging in 2019.

In het kader van de landelijke en lokale gesprekken over de reservepositie van schoolbesturen, heeft de PO-Raad nadrukkelijke de voorkeur geuit om de baten en lasten die gemoeid zijn met de eenmalige uitkeringen zogenoemd te laten ‘matchen’. Hierdoor zou worden voorkomen dat de baten in 2019 verantwoord zouden worden, terwijl de lasten die hier tegenover staan in 2020 geboekt zouden worden. De werkgroep onderwijs geeft echter aan dat dit conform de jaarverslaggevingsvoorschriften niet mogelijk is: de baten die samenhangen met de arbeidsvoorwaardelijke middelen 2019 en de bijzondere en aanvullende bekostiging, moeten volledig als baten worden verantwoord in 2019. En omdat de eenmalige uitkeringen worden uitgekeerd aan medewerkers die in januari 2020 in dienst zijn, moeten deze lasten worden verantwoord in 2020. Hierdoor zal het resultaat 2019, en daarmee de reserve per ultimo 2019, fors toenemen. Voor 2020 is het effect omgekeerd: dan worden wel de lasten van de eenmalige uitkeringen verantwoord, maar dus niet de bekostiging waarop die eenmalige uitkeringen zijn gebaseerd.

Bestemmingsreserve

Het is volgens de werkgroep onderwijs wel mogelijk om een bestemmingsreserve te vormen om in de jaarrekening 2019 te benadrukken dat er in dat jaar baten zijn ontvangen die gebruikt worden ter financiering van lasten die in 2020 worden verantwoord. De hoogte van deze bestemmingsreserve zou een schoolbestuur vast kunnen stellen op basis van de kosten die gemoeid zijn met de betaling van de eenmalige uitkeringen in februari.

De PO-Raad zal in het gesprek met OCW en Inspectie van het Onderwijs benadrukken dat dit een fors positief effect heeft op de jaarcijfers 2019. De PO-Raad pleit er – gezien de politieke gevoeligheid van de reserves – met nadruk voor dat het ministerie en de inspectie duidelijk communiceren over dit effect. Met name op het moment dat de financiële positie 2019 van schoolbesturen in het primair onderwijs wordt geëvalueerd (eind 2020). De minister heeft richting Tweede Kamer al gecommuniceerd dat het bedrag van €150 mln dat in december is uitgekeerd in het kader van het convenant aanpak lerarentekort in de reserves van 2019 vallen. Het is van belang dat hierbij ook de arbeidsvoorwaarderuimte/de indexering van de personele bekostiging voor 2019 (van in totaal circa 180 mln.) wordt opgeteld. 

Eenmalige uitkeringen

In de cao voor het primair onderwijs zijn twee eenmalige uitkeringen voor alle medewerkers afgesproken.

  • In februari 2020 krijgen alle medewerkers die in januari 2020 in dienst zijn, een eenmalige uitkering van 33% van het (verhoogde) maandloon van januari 2020. Deze eenmalige uitkering wordt bekostigd uit de arbeidsvoorwaardelijke middelen van 2019. De uitbetaling hiervan heeft plaatsgevonden in oktober en november 2019 via de definitieve regeling bekostiging personeel 2018/2019 en via de tweede regeling bekostiging personeel 2019/2020.
  • In februari 2020 krijgen alle medewerkers die in januari 2020 in dienst zijn, een eenmalige uitkering van 875 euro naar rato van de werktijdfactor en diensttijd in januari. Deze uitkering wordt bekostigd uit de 150 miljoen uit het convenant aanpak lerarentekort, waarin was afgesproken dat de besteding van dit geld in deze cao zou worden ingezet voor arbeidsvoorwaarden. Dit bedrag is eind  december 2019 als bijzondere en aanvullende bekostiging voor het kalenderjaar 2019 uitgekeerd middels een bedrag van €99,25 per leerling. 
    Bij het maken van de afspraken rondom het convenant aanpak lerarentekort, bleek het uitvoeringstechnisch op de korte termijn niet realiseerbaar om het budget van éénmalig €150 mln. te verdelen via de GPL/ op basis van het aantal fte. DUO heeft daarom het geld in 2019 uitgekeerd op basis van een bedrag per leerling (€99,25 per leerling). Aangezien er in het speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs minder leerlingen zijn ten opzichte van het aantal werknemers, ontvangen zij via deze systematiek relatief een lager bedrag per werknemer. Oftewel: zij ontvangen te weinig budget om de eenmalige uitkering van €875 per FTE mee te dekken. Voor reguliere scholen is het omgekeerde het geval: zij ontvangen een hoger totaalbedrag dan de kosten van deze eenmalige uitkering zijn. Daarom voert DUO in 2020 een eenmalige verrekening uit in 2020. Deze verrekening leidt volgens de werkgroep onderwijs niet tot een vordering of schuld op de balans van schoolbesturen per ultimo 2019.