Minister stopt experiment flexibele schooltijden
Vanaf schooljaar 2020-2021 mogen basisscholen niet meer experimenteren met het afwijken van de traditionele schooltijden. Minister Slob (Onderwijs) schrijft vandaag aan de Tweede Kamer dat loslaten van de regels risico's voor de kwaliteit van het onderwijs met zich meebrengt. De PO-Raad vindt dat de minister eerst zijn nieuwe voorstel moet uitwerken, voordat hij het kind met het badwater weggooit.
Vijf van de twaalf scholen die deelnamen aan het experiment flexibele onderwijstijden, zijn gestopt in verband met kwaliteitsproblemen, staat in de brief van minister Slob. De PO-Raad vindt het terecht dat scholen met onvoldoende leeropbrengsten uitgesloten worden van het experiment: onderwijskwaliteit moet immers altijd voorop staan. De PO-Raad heeft de indruk dat de selectie voor deelname niet goed was. Zo werden ook nieuwe scholen en scholen met zeer weinig leerlingen toegelaten.
Kind met badwater weg
De PO-Raad vindt het niet terecht dat ook de scholen waar het wél goed gaat moeten stoppen. Ook de bevindingen van deze scholen zouden wat betreft de PO-Raad moeten meewegen bij de keuze voor het vervolg. Pioniers met lef zijn immers nodig om de houdbaarheid van het stelsel aan de kaak te stellen: waarom doen we de dingen zoals we ze doen, omdat het al honderd jaar zo gaat? Door nu voor de hele groep het experiment stil te leggen, gooit de minister het kind met het badwater weg, oordeelt de PO-Raad. Slob kondigt in zijn brief aan dat hij op zoek wil gaan naar andere mogelijkheden voor flexibilisering en ruimte, ditmaal vanuit het perspectief van de leerling en leerkracht. Het is goed voorstelbaar dat dezelfde scholen die het nu goed doen, ook daarvoor weer in aanmerking zouden komen. Door nu het experiment – ook voor goedlopende scholen - te stoppen, verwacht de PO-Raad weinig animo voor een nieuwe experimentenregeling.