Interview

INNOVO strijdt voor passend onderwijs in Parkstad: “Met een andere mindset kun je een groot verschil maken” - Carola van der Weijden

Het aantal leerlingen in cluster 3 en 4 van het speciaal onderwijs (SO) stijgt de laatste jaren flink. Tegelijkertijd groeien de financiën die hiervoor nodig zijn niet mee. Hierdoor is er te weinig geld voor extra ondersteuning in het reguliere onderwijs. Zo ook bij INNOVO, een koepelorganisatie van 43 scholen in Zuid-Limburg. Zij proberen daarom met beperkte middelen passend onderwijs voor alle leerlingen mogelijk te maken. 

Carola van der Weijden, bestuurder bij INNOVO werkt samen met lokale partners om het onderwijs aan te passen aan de behoeften van elk kind, zonder de focus te leggen op leerresultaten of labels. Het doel is om zoveel mogelijk kinderen in het reguliere onderwijs te houden en kansenongelijkheid te verminderen.

Kansenongelijkheid

Regionale samenwerkingsverbanden zijn ervoor verantwoordelijk dat alle kinderen in de regio passend onderwijs kunnen krijgen. Een doorverwijzing naar het speciaal onderwijs is daarbij één van de mogelijkheden. Hiervoor hebben leerlingen een toelaatbaarheidsverklaring nodig. De financiering van het SO gaat dan ook in eerste instantie naar leerlingen met een toelaatbaarheidsverklaring. Het budget dat over is, is bedoeld om extra ondersteuning in het regulier onderwijs te financieren. De extra ondersteuning die voor leerlingen het verschil kan betekenen tussen in het regulier onderwijs blijven en een doorverwijzing krijgen naar het speciaal onderwijs. 

Met een doorverwijspercentage dat twee keer zo hoog ligt als waar budget voor is, blijft er logischerwijs in regio Parkstad geen geld over voor extra ondersteuning in het regulier onderwijs. Van der Weijden: “Dat maakt ook dat je lastig uit deze situatie komt. Je wilt leerlingen het liefst zoveel mogelijk in het regulier onderwijs houden. En in regio's waar daar geld voor is, kan dat met extra ondersteuning vaak ook. Aangezien bij ons dat geld ontbreekt, zijn leerlingen toch vaak eerder op het speciaal onderwijs aangewezen. Zo kunnen we de instroom in het speciaal onderwijs moeilijk beperken en wordt de kansenongelijkheid eerder groter dan kleiner.”

Wie niet rijk is, moet slim zijn

De situatie in Parkstad is dus niet ideaal, maar dat betekent niet dat je je daarbij neer moet leggen. Integendeel, de strijdlust en gedrevenheid om passend onderwijs te kunnen bieden aan alle kinderen, is bij Van der Weijden duidelijk voelbaar. In eerste instantie heeft ze geprobeerd de gebaande paden te bewandelen. “Uiteraard hebben we onze situatie meerdere keren bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ter sprake gebracht. Ze begrijpen dat wij niet uit de voeten kunnen met de huidige manier van financieren, maar bij de subsidieaanvraag kregen we helaas toch nul op rekest. Het invoeren van wachtlijsten is daarmee onontkoombaar geworden.”
“Leraren kunnen maar een maximaal aantal leerlingen aan, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van het onderwijs en individuele aandacht voor de leerlingen. Zelfs al zet je er maar één kind extra bij, dan is die balans niet meer optimaal. Daar dupeer je uiteindelijk niet alleen dat ene kind mee, maar de hele klas. Daarom moesten we wel met wachtlijsten werken.”

Maar leerlingen niet het onderwijs kunnen geven dat ze verdienen, doet pijn. Daarom besloot Van der Weijden tot drastischere maatregelen. “Natuurlijk blijven we vechten voor het geld waar we recht op hebben, maar we kijken ook verder. We slaan het Calimero-effect van ons af en kijken naar wat we wél kunnen doen.”

Samenwerken voor een sociaal model

De oplossing ligt voor Van de Weijden in een kentering naar een meer sociaal model, waarbij inclusief onderwijs de norm is en onderwijs aan het kind wordt aangepast in plaats van andersom. Daarom is INNOVO samenwerkingen aangegaan met verschillende partners in Parkstad, onder andere met jeugdhulporganisatie JENS, om inclusief onderwijs mogelijk te maken. Van der Weijden: “Voor mij zit een groot deel van de oplossing in een verandering van mindset, van hoe we naar de dingen kijken. Nu worden scholen vaak afgerekend op leerresultaten, dus is het logisch dat daar ook de focus op ligt. Kinderen die cognitief minder sterk zijn, halen je leerresultaten naar beneden, dus wil je die eigenlijk liever niet. Terwijl het voor kinderen juist zo belangrijk is om op het regulier onderwijs te blijven. Om niet als ‘anders’ neergezet te worden, maar er ook gewoon bij te horen.”

Een ander pleidooi dat Van der Weijden doet in dit kader, is dat we veel minder in hokjes moeten denken: “We zijn er een kei in om mensen en kinderen in hokjes te plaatsen, stempeltjes te geven. De een heeft autisme, de ander ADHD, weer een ander dyslexie. De behandeling van al die ‘labeltjes’ worden soms zo erg voorgeschreven, dat leraren een beetje buitenspel worden gezet. Ik denk niet dat dat nodig is. Leraren weten als geen ander hoe ze leerlingen iets kunnen leren. Dat is onze opdracht als onderwijsinstelling. Dus ga gewoon aan de slag. Kijk naar wat het kind nodig heeft en niet naar wat het labeltje vraagt. Ik wil onze leraren dat vertrouwen geven. Het vertrouwen dat ze het kunnen. En mogen. Ik ben ervan overtuigd dat als je het goed uit kunt leggen, er geen inspectie is die zegt dat het niet goed is wat we doen. Uiteindelijk willen we toch allemaal hetzelfde: toewerken naar echt inclusief onderwijs, dat passend is voor alle kinderen.”

Portretfoto van Carola van der Weijden