Kamerbrief schetst positief beeld van doorstroomtoets maar zorgen blijven
Staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend Onderwijs) schetst in haar Kamerbrief over de doorstroomtoets een positief beeld van de afname in 2025. Toch ziet de PO-Raad ook dit jaar weer zorgelijke signalen rond de verschillen tussen de toetsaanbieders en de scores op de referentieniveaus.
Verschillen tussen schooladvies en toetsadvies
Een eerste blik op de analyse van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) laat zien dat er in ieder geval een discrepantie zit tussen de toetsadviezen van verschillende aanbieders en verschillende afnamemethoden bij het enkelvoudige vwo-advies. 77% van de leerlingen met vwo-schooladvies die de Leerling in Beeldtoets op papier maakt, krijgt een vwo-toetsadvies. Bij de IEP-toets digitaal is dit slechts 43%.
Voor de andere adviezen is op basis van de CvTE-analyse nog niet vast te stellen in hoeverre er sprake is van verschillen in de advisering tussen school en toets, doordat scholen zowel enkelvoudige als dubbele schooladviezen geven. In het CvTE-overzicht met toetsadviezen staan alleen de dubbele adviezen, met uitzondering van het enkelvoudige vwo-advies. Wij verwachten hier in onze themarapportage komende juni meer over te kunnen zeggen.
Vaker onderadvisering bij lage sociaaleconomische status (SES), niet-westerse migratieachtergrond, meisjes en plattelandskinderen
In de Kamerbrief wordt daarnaast ingegaan op de DUO-monitor, gebaseerd op de plaatsing van leerlingen in leerjaar 3. Uit de monitor komt naar voren dat onderadvisering vaker voorkomt bij kinderen met een lage sociaaleconomische status (SES), een niet-westerse migratieachtergrond, meisjes en plattelandskinderen. Het ministerie heeft daarom opdracht gegeven tot vervolgonderzoek naar onderadvisering.
Onderzoek naar latere selectie wijst uit dat de groepen die naar voren komen uit de DUO-monitor, juist de groepen leerlingen zijn die profiteren van het uitstellen van het keuzemoment richting het voortgezet onderwijs. De PO-Raad ziet dan ook meer kansen in het onderzoeken van de mogelijkheden om deze leerlingen meer tijd te geven om zichzelf te ontwikkelen, dan alleen te kijken naar onderadvisering.
Staatssecretaris aan de slag met zorgen uit sector en politiek
Uit de sector kwamen vorig jaar volop zorgen over de doorstroomtoets, bijvoorbeeld over de vergelijkbaarheid van de toetsen en de verschillende functies die de doorstroomtoets heeft. Ook de Inspectie geeft in de Staat van het Onderwijs aan dat niet duidelijk is waardoor verschillen in resultaten tussen de doorstroomtoetsen worden veroorzaakt. Dit geeft volgens de inspectie onrust, wat ‘niet in het belang is van leerlingen, ouders en scholen’.
De staatssecretaris laat in de brief weten aan de slag te gaan met de uitvoering van een aantal moties die uit deze zorgen voortkomen. Zo wordt naar aanleiding van de motie van Kamerleden Chris Stoffer (SGP) en Don Ceder (CU) de rol van de doorstroomtoets in het onderwijsresultatenmodel voor het primair onderwijs onderzocht.
De aangenomen motie van Ilana Rooderkerk (D66) roept op om te onderzoeken wat nodig is om over te gaan op één doorstroomtoets. In het najaar deelt de staatssecretaris uitwerkte scenario’s en een gedetailleerder tijdpad waarmee komende jaren wijzigingen kunnen worden doorgevoerd.
PO-Raad: zorgelijke eerste signalen
PO-Raadvoorzitter Freddy Weima: “Helaas zijn onze zorgen rond de doorstroomtoets niet verdwenen. Ook dit jaar lijkt het erop dat het uitmaakt welke doorstroomtoets kinderen maken. Er zijn zeker nog verdere analyses nodig, maar deze eerste signalen voorspellen weinig goeds.”
Later selecteren
De PO-Raad blijft op langere termijn pleiten voor latere selectie. Het toekomstperspectief van leerlingen wordt te veel bepaald door de doorstroomtoets op 11- of 12-jarige leeftijd, terwijl we uit onderzoek en ervaringen uit het buitenland weten dat je leerlingen beter kunt doorverwijzen rond hun veertiende of vijftiende jaar. Tot dat verandert doen wij er alles aan om ons gemankeerde systeem dan tenminste zo eerlijk mogelijk te maken.
Bezwaren dataverzameling onderzoek onderadvisering
Een van de bijlagen bij de Kamerbrief is een onderzoek van Verwey-Jonker naar onderadvisering. Een van aanbevelingen voor vervolgonderzoek is een intersectionele aanpak. Hierbij adviseren zij het verzamelen van bredere datasets met onder andere “genderidentiteit, huidskleur en religie, en de samenhang tussen factoren zoals SES en migratieachtergrond, opleidingsniveau en andere kenmerken”. De PO-Raad ziet het belang van intersectioneel onderzoek, maar heeft principiële bezwaren tegen zo’n grootschalige verzameling van bijzondere persoonsgegevens zoals huidskleur en religie. In dit geval staat deze grove inbreuk op de privacy van leerlingen niet in verhouding tot het doel van het onderzoek.