Themarapportage doorstroomtoets

De PO-Raad pleit voor latere selectie. De overstap naar het voorgezet onderwijs is voor leerlingen een grote stap. In ons onderwijsstelsel is selectie op 11- of 12-jarige leeftijd te vroeg. Leerlingen verdienen een kansrijker onderwijsstelsel en selectie op een latere leeftijd.
De PO-Raad en VO-raad willen een nieuw onderwijssysteem met daarin een funderende en kwalificerende fase. Toetsen zijn er om te differentiëren en niet om op 11/12-jarige leeftijd te selecteren. De onderbouw van het voortgezet onderwijs wordt flexibeler ingericht: Alle leerlingen krijgen de kans om per vak of leergebied tot hun best passende niveau te komen. We werken modulair. In ons voorstel kiest de leerling aan het eind van de funderende fase (rond 15 jaar), afhankelijk van zijn/haar capaciteiten en interesses, voor de beroepsgerichte of academische stroom. Die noemen we de kwalificerende fase.
De overgang van het primair onderwijs (po) naar het voortgezet onderwijs (vo) is een cruciaal en kwetsbaar moment in de schoolloopbaan van leerlingen. Een soepele overgang, ondersteund door duidelijke afspraken en nauwe samenwerking tussen po- en vo-scholen, is essentieel voor de ontwikkeling van leerlingen.
De PO-Raad pleit voor een onderwijsstelsel met een doorlopende ontwikkellijn van 0 tot 18 jaar, waarbij één wet voor het funderend onderwijs past. Dit houdt in dat het schooladvies niet langer fungeert als een carrièreadvies, maar dat leerlingen kiezen wanneer zij daaraantoe zijn. Om dit te realiseren, is flexibilisering van de onderbouw van het voortgezet onderwijs nodig, zodat alle leerlingen de kans krijgen om per vak of leergebied op hun best passende niveau te presteren.
Daarnaast ondersteunt de PO-Raad initiatieven die latere selectie en betere differentiatie mogelijk maken, zoals brede en verlengde brugklassen en 10-14 onderwijs. Deze initiatieven bieden leerlingen meer tijd en ruimte om hun capaciteiten te ontwikkelen en te ontdekken welke onderwijsrichting het beste bij hen past.
In de huidige situatie is de druk op hét selectiemoment in groep 8 veel te groot. Dit verkleint de kansen van kinderen. Nederland moet een kansrijker onderwijsstelsel krijgen dat flexibeler is ingericht en waarin we later selecteren.
Ieder kind moet zich maximaal kunnen ontplooien. Daarom is het belangrijk dat niet al op jonge leeftijd wordt bepaald welk niveau onderwijs een leerling aankan. Er moet een einde komen aan vroegselectie. De PO-Raad en VO-raad zijn voorstander van doorlopende leerlijnen, brede brugklassen en een funderende fase die loopt tot het moment dat een leerling vijftien jaar oud is. Daarna kan gekozen worden voor een beroepsgerichte of academische stroom.
Indien uit de uitslag van de doorstroomtoets blijkt dat de leerling beschikt over meer kennis en vaardigheden dan waarop het schooladvies berust, dan stelt de school het schooladvies naar boven bij. Wanneer de school dit niet in het belang van de leerling acht, kan zij hier gemotiveerd van afwijken. Dit volgt uit artikel 45d WPO. Als de school het schooladvies dus niet aanpast aan de uitslag van de doorstroomtoets, moet zij dit dus motiveren. Als de score op de doorstroomtoets juist lager is dan het gegeven schooladvies, mag de basisschool het schooladvies niet aanpassen.
Ouders die het niet eens zijn met het schooladvies kunnen hierover in gesprek gaan met de leerkracht of directeur van de basisschool. Zijn zij niet tevreden over de uitkomst van de gesprekken, dan kunnen zij een klacht indienen bij de klachtencommissie van de school. Veel scholen zijn aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) van de Stichting Onderwijsgeschillen.
Op de de themapagina Schooladvies van Onderwijsgeschillen zijn verschillende uitspraken te vinden waaruit duidelijk wordt waar de LKC op let bij klachten over de heroverweging en het schooladvies:
Het antwoord staat in artikel 39 lid 4 van de Wet op het primair onderwijs. De directeur besluit daarover als hij vindt dat een leerling toe is aan het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs, mits daar met de ouders (verzorgers) overeenstemming over is.
Het voorlopige schooladvies kan nog worden aangepast door de basisschool voordat deze wordt vastgesteld. De po-school waar de leerling staat ingeschreven wisselt het voorlopig schooladvies uiterlijk op 14 februari uit met het Register Onderwijsdeelnemers (ROD). Basisscholen moeten uiterlijk 24 maart het definitieve schooladvies geven (artikel 45d lid 3 WPO) en op 7 april moet dit definitieve schooladvies worden uitgewisseld met ROD. Zie voor meer informatie Schooladvies registreren (DUO).
Basisscholen kunnen een enkelvoudig schooladvies voor één schoolsoort geven, bijvoorbeeld een advies voor havo. Maar het is ook mogelijk dat er een meervoudig of dubbel schooladvies wordt gegeven, bijvoorbeeld een advies voor vmbo-t/havo. De Onderwijsinspectie geeft aan dat het dubbele schooladvies geschikt is voor leerlingen van wie nog niet geheel helder is in welke schoolsoort de leerling het beste tot zijn recht komt. Scholen mogen in plaatsingswijzers niet afspreken dat de basisschool alleen enkelvoudige adviezen mag geven. Leerlingen met een meervoudig schooladvies mogen zich altijd aanmelden voor het hoogste van de twee onderwijsniveaus. Middelbare scholen mogen kinderen met een dubbel advies niet automatisch op het laagste niveau van de twee plaatsen, maar moeten altijd naar het individuele kind kijken. Heeft het kind een ‘dubbel’ schooladvies, dan mag het in principe dus naar beide schoolsoorten.
Voormalig Staatssecretaris Dekker van Onderwijs heeft hier eerder de volgende uitleg aan gegeven:
“Ouders van leerlingen met een dubbeladvies kunnen hun kind ook voor een brugklas aanmelden op elk in dat advies genoemde schoolniveau, uiteraard voor zover de school deze brugklassen aanbiedt. Een leerling met een dubbeladvies mag dus ook altijd aangemeld worden voor het hoogste van de twee daarin genoemde onderwijsniveaus. Het is wenselijk dat de middelbare school leerlingen vervolgens ook daadwerkelijk op dat onderwijsniveau accepteert. Uiteindelijk is het de middelbare school die bepaalt in welke brugklas de leerlingen wordt geplaatst. Het is belangrijk dat de school de ouders van de leerling goed bij deze afweging betrekt, en deze toelicht alvorens tot definitieve plaatsing over te gaan. Scholen die slechts één schoolsoort (bijvoorbeeld categorale vwo-scholen) aanbieden, behoeven leerlingen met een dubbeladvies niet verplicht te plaatsen. Mocht immers blijken dat de leerling het ‘hoogste’ niveau van het dubbeladvies toch niet aankan, dan kan de school de leerling geen alternatief programma bieden.” (Brief Staatssecretaris Dekker, 15 februari 2016, referentienummer 879659).
Naast het schooladvies mag de basisschool een plaatsingsadvies geven waaruit blijkt welke brugklas het meest geschikt zou zijn voor de leerling, gegeven het schooladvies. De plaatsingswijzer is slechts een hulpmiddel voor de basisschool en mag niet door de middelbare school als toelatingseis worden gebruikt. Met andere woorden: als de basisschool besluit om een ander schooladvies te geven dan je op grond van de plaatsingswijzer zou verwachten, de middelbare school blijft gehouden de toelating te baseren op het schooladvies (artikel 3 lid 2 Inrichtingsbesluit WVO).
Het schooladvies is dus leidend voor de toelating tot het VO, aan het plaatsingsadvies en plaatsingswijzer kunnen geen rechten worden ontleend. Het moet voor iedereen duidelijk zijn welk advies het schooladvies is en welk advies het plaatsingsadvies is. Het schooladvies dient bij alle partijen bekend te zijn en hetzelfde te zijn. Zo dienen de ouders, de school voor voortgezet onderwijs en de registratie in BRON PO allemaal over hetzelfde schooladvies te beschikken.
Zie ook Het schooladvies | Onderwijsgeschillen en verder op de website vanponaarvo.nl.