Oppositie zet coalitie voor het blok: megabezuiniging moet van tafel
Na twee lange dagen debatteren over de onderwijsbegroting moet de coalitie alles op alles zetten om de onderwijsbegroting te redden. De oppositie is het niet eens met de geplande megabezuiniging en dreigt de begroting in de Eerste Kamer weg te stemmen. Volgende week moet blijken of het de coalitie lukt om een deal te sluiten. Het echte debat vindt hierdoor achter gesloten deuren plaats.
Tijdens het begrotingsdebat werd duidelijk dat het verzet binnen de politiek en samenleving tegen de miljardenbezuiniging breed wordt gedragen. Kamerlid Stultiens van GroenLinks-PvdA sprak over ''een monsterbezuiniging'' en Eerdmans (JA21) stelde dat de voorgenomen bezuiniging kortzichtig is en dom en slecht voor ons land.
Volgens D66-Kamerlid Paternotte gaat het over een begroting waar iedereen buiten de politiek tegen is. ''Docenten, studenten, vakbonden, ceo's van grote bedrijven en ondernemers zeggen allemaal: doe het niet. En dat zeggen ze met heel goede redenen.''
PO-Raadvoorzitter Freddy Weima voelt zich gesteund. ''De geplande bezuiniging staat in schril contrast met de ambities van dit kabinet en de uitdagingen waar we als sector en samenleving voor staan. Het onderwijs is te belangrijk om niet in te investeren.''
Oppositie voert druk op met tegenbegrotingen
In reactie op de geplande bezuiniging diende de oppositie voorafgaand aan het debat twee tegenbegrotingen in. In de tegenbegroting van D66, CDA, CU, SGP en JA21 wordt 1,3 miljard aan bezuinigingen teruggedraaid. In de tegenbegroting van de linkse partijen wordt de volledige bezuiniging van twee miljard van tafel geveegd. De komende dagen moet blijken wat er mogelijk is.
In de Eerste Kamer is de coalitie afhankelijk van oppositiepartijen voor een meerderheid. Als deze steun niet wordt gevonden geldt de begroting van dit jaar ook voor komend jaar, met alle investeringen van het vorige kabinet daarin. Op 5 december wordt er gestemd over de de begroting.
Aandacht voor het belang van structurele middelen
Tijdens het debat is er ook gesproken over de bekostiging van het onderwijs. Kamerlid Soepboer (NSC) stelde de vraag wat er gedaan kan worden om de structurele financiering voor de basisvaardigheden naar voren te halen. Staatssecretaris Paul (funderend onderwijs) herhaalde dat dit echt niet eerder mogelijk is dan 2027, omdat er een wetswijziging nodig is. 'Als ik in staat zou zijn om het sneller te doen, dan had ik dat al gedaan.'
Freddy Weima: ''De subsidieconfetti blijft op deze manier onnodig lang in stand, ondanks eerdere beloftes om hier een einde aan te maken. In de tussentijd zijn er andere manieren om de bekostiging van scholen alvast te laten aansluiten bij de structurele bekostiging die is voorzien vanaf 2027. We nodigen de staatssecretaris uit om hier met ons over in gesprek te gaan.''
Zorgen over nieuwe governancelaag door onderwijsregio’s
Hetzelfde Kamerlid heeft tijdens het begrotingsdebat een aantal vragen gesteld over de ontwikkeling van de onderwijsregio’s: ''Het lijkt daar toch echt een andere kant op te gaan dan ik net heb bepleit.'' Zijn zorgen richten zich op het ontstaan van extra overhead en nieuwe governancelagen.
In een gezamenlijke motie van NSC en CU wordt de regering verzocht om ''de huidige regeling onderwijsregio’s terug te brengen tot een structurele stimuleringsregeling voor regionale samenwerking, zonder extra bestuurslagen en governancestructuren op te tuigen, en de (nieuwe) middelen die daarmee vrijkomen structureel te investeren in het herstel van de kwaliteit van het primaire onderwijsproces''
Freddy Weima: ''Het stemt mij positief dat de indieners van deze motie aandacht vragen voor een te grote nadruk op governance. Bij regionale samenwerking moet de maatschappelijke opgave centraal staan.''