Politiek negeert sector, stelt invoering nieuw curriculum uit
Een Kamermeerderheid steunt zoals het er nu uitziet het plan van staatssecretaris Mariëlle Paul (funderend onderwijs) om de invoering van nieuwe kerndoelen met een jaar uit te stellen. Dit blijkt uit het debat van afgelopen woensdag over de herziening van het curriculum. Het uitstel moet volgens de bewindspersoon worden gebruikt voor het aanbrengen van meer samenhang en focus in de nieuwe kerndoelen.
Kort voor het debat verraste de staatssecretaris vriend en vijand door de invoering van het nieuwe curriculum op de lange baan te schuiven. De aanleiding hiervoor is een afspraak uit het hoofdlijnenakkoord over het verminderen van het aantal kerndoelen. Om dit mogelijk te maken moeten de opgeleverde kerndoelen worden herzien.
Draagvlak in de sector van ondergeschikt belang
Vanuit de oppositie klonk er stevige kritiek op het besluit van de staatssecretaris. Kamerlid Ilana Rooderkerk (D66) sprak over een 'cosmetische ingreep waarmee we de onderwijskwaliteit niet gaan verbeteren'. 'Wat we zien is een kabinet dat het niet eens kan worden en leerlingen die de dupe zijn van verdere vertraging.'
Ook Anita Pijpelink (GroenLinks-PvdA) stak haar verontwaardiging niet onder stoelen of banken: 'Ik maak me vreselijk zorgen over het proces van de invoering van de kerndoelen. De staatssecretaris geeft aan dat ze tevreden is over het gelopen proces, dat er breed draagvlak is, maar dat het hoofdlijnenakkoord anders heeft bepaald.'
Opmerkelijk politiek schouwspel
PO-Raadvoorzitter Freddy Weima kijkt terug op een opmerkelijk politiek schouwspel. 'Na meer dan tien jaar soebatten stond het onderwijs in de startblokken om aan de slag te gaan met het nieuwe curriculum. Kabinet en coalitie steken hier nu een stokje voor en negeren de oproep van de sector om vast te houden aan de opgeleverde kerndoelen.'
Een onbegrijpelijke zet vindt Weima: 'Hiermee lopen we als samenleving het risico dat de opdracht aan scholen toch weer vaag wordt, terwijl leraren behoefte hebben aan houvast. Een duidelijke opdracht is het startpunt voor het verbeteren van de onderwijskwaliteit.'
Zorgen over verschillen tussen doorstroomtoetsen
Rooderkerk (D66) vroeg eveneens aandacht voor de verschillen in resultaten tussen de zes toetsaanbieders. Ze schaarde zich achter het voorstel van de PO-Raad om naar één doorstroomtoets te gaan, zodat alle leerlingen dezelfde kansen krijgen.
Staatssecretaris Paul reageerde hier afwijzend op: 'Als betrouwbare overheid moeten we het nieuwe stelsel van de doorstroomtoetsen een kans geven. We hebben slechts één afnamejaar achter de rug en de toetsresultaten van alle toetsen geven een betrouwbaar beeld van de capaciteit van leerlingen.'
Het is duidelijk dat de PO-Raad hier anders naar kijkt. Weima: 'Een betrouwbare overheid experimenteert niet met de onderwijskansen van leerlingen. Als het niet lukt om de verschillen in toetsuitkomsten op te heffen moeten we naar één doorstroomtoets en wel zo snel mogelijk.'
Kamerlid Nico van Uppelschoten (PVV) bracht een ander argument voor één doorstroomtoets in: 'Doordat er niet met één doorstroomtoets wordt gewerkt ontbreekt er een eenduidig instrument om iets te zeggen over de kwaliteit van het basisonderwijs.'