Klokkenluidersregeling

In de governancecode funderend onderwijs hebben de leden van de PO-Raad, de VO-raad en de VTOI-NVTK vastgesteld wat zij verstaan onder goed bestuur en intern toezicht voor primair en voortgezet onderwijs. De governancecode wordt ook gebruikt als uitgangspunt voor het gesprek over de kwaliteit van het bestuurlijk handelen tijdens bijvoorbeeld bestuurlijke visitaties.
Lees governancecode funderend onderwijs
De governancecode bestaat uit vijf principes van goed bestuur en intern toezicht in het funderend onderwijs: verantwoordelijkheid, verbinding, lerend vermogen, integriteit en openheid. Deze kernprincipes zijn uitgewerkt in een aantal normen. Het bestuur en het intern toezicht van de schoolorganisaties maken zichtbaar hoe zij deze principes en normen toepassen in hun handelen.
Daarnaast zijn in de governancecode lidmaatschapsvoorwaarden afgesproken. Dit zijn eenduidige minimumeisen voor goed bestuur en intern toezicht, waar alle schoolorganisaties die zijn aangesloten bij de PO-Raad zich aan moeten houden.
Voor vragen over de governancecode kun je contact opnemen met Hugo Verheul, beleidsadviseur Goed bestuur.
De Code Goed Bestuur schrijft voor dat een lid van het intern toezichtsorgaan niet tegelijkertijd de functie van bestuurder kan vervullen bij een andere organisatie in dezelfde sector, en ook niet bij een organisatie in een aanpalende onderwijssector in hetzelfde voedingsgebied.
Onder ‘aanpalend’ moet worden verstaan die schoolbesturen waar leerlingen naartoe doorstromen als ze de scholen van het eigen bestuur verlaten. In de praktijk gaat het wat betreft het PO dan bijna altijd om VO-besturen. Voor deze besturen in hetzelfde voedingsgebied geldt dat de schijn van belangenverstrengeling moeilijk te voorkomen is, zelfs als het reglement van de RvT hierin voorziet en leden een onafhankelijkheidsverklaring tekenen.
Overigens geldt voor alle bepalingen van de Code Goed Bestuur het ‘pas toe of leg uit’-principe. Besturen kunnen gemotiveerd afwijken van de Code Goed Bestuur, mits ze dit in het jaarverslag goed motiveren. Op deze manier kunnen schoolbesturen inspelen op specifieke omstandigheden zoals de beperkte beschikbaarheid van goede kandidaten voor de RvT.
Alle schoolbesturen in het primair onderwijs die publiek geld ontvangen, dienen hierover verantwoording af te leggen door middel van het jaarverslag. In het jaarverslag geven zij inzicht in hun (financiële) beleid. In de actuele Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) staat aan welke eisen het jaarverslag[1] moet voldoen.
Het grootste deel van de middelen die schoolbesturen ontvangen is zogenaamde lumpsum financiering: het schoolbestuur is, binnen grenzen, vrij in de besteding van de middelen. Door deze vrijheid wordt verantwoording steeds belangrijker.
Mede als gevolg van wet- en regelgeving, verantwoorden besturen zich vooral aan de Inspectie van het Onderwijs en de eigen Raad van Toezicht. Dat heet ‘verticale verantwoording’
In 2020 is de Code Goed Bestuur herzien. De code is bedoeld als leidraad voor bewustwording, dialoog en verantwoordelijk handelen in aansluiting op de actuele thema’s en uitdagingen voor het primair onderwijs. De herziene code nodigt uit om te reflecteren, eigen keuzes te maken en deze keuzes te verantwoorden.
Het gaat dan vooral om het stimuleren van de horizontale verantwoording waarbij een bestuur met schoolteams, ouders, lokale partijen om de school en collega-besturen het gesprek voert over beleidskeuzes.
In de toolbox van de PO-Raad staat een gebruiksvriendelijk format dat schoolbesturen helpt bij het schrijven van een kort en bondig bestuursverslag dat de doelen en ambities van de organisatie evalueert en ondersteunt in de horizontale en verticale verantwoording.
[1] Het jaarverslag bestaat uit het bestuursverslag, de jaarrekening en overige gegevens (waaronder de accountantsverklaring)
Het inwinnen van referenties is geen wettelijk recht of wettelijke plicht van een werkgever. In het primair onderwijs is in art. 7 van de Sollicitatiecode (Bijlage XII) CAO PO er iets over opgenomen. Als een kandidaat serieus in aanmerking komt voor een functie, wordt er pas overgegaan tot het inwinnen van referenties. Daar is wel eerst toestemming voor nodig van de sollicitant. De opgevraagde informatie dient verband te houden met de te vervullen vacature, en de informatie die gedeeld wordt mag geen inbreuk opleveren op de persoonlijke levenssfeer van de sollicitant.