Schooldirecteur Ruben van der Woude: “Bestuurders moeten het juiste doen én het juiste laten”
Op 5 juni stemt de Algemene Ledenvergadering van de PO-Raad over een nieuwe governancecode. Uniek is dat deze code samen met de VO-raad en de VTOI-NVTK ontwikkeld is, en voor het hele funderend onderwijs gaat gelden. De huidige Code Goed Bestuur stamt uit 2020. Hoe helpt deze code Stichting mijnplein? En hoe brengen zij de principes uit de code van papier naar praktijk? Aan het woord: Ilse Hoogeslag, voorzitter GMR, schoolleider Ruben van der Woude en schoolbestuurder Geurt Morren.
Verantwoordelijk voor kwaliteit
“Het is niet zo dat ik dagelijks met de code werk, maar het eerste principe: zorgen voor goed onderwijs voor alle kinderen, maakt standaard deel uit van het overleg met Geurt”, zo trapt schoolleider Van der Woude af. “Hoe zorgen we binnen mijnplein voor goed onderwijs? Daar praten we met het bestuur over, maar ook als directeuren onderling.”
“Onze scholen zijn een pedagogische en didactische eenheid”, vult Morren aan. “Zij bepalen wat voor soort onderwijs ze willen geven en hoe ze dat doen. Wij komen langs op onze scholen om daar in gesprek te gaan. Wat is kwaliteit en hoe weet je dat je kwaliteit levert? Natuurlijk horen opbrengsten erbij, maar goed onderwijs gaat om meer dan alleen opbrengsten.”
Tegenspraak organiseren
“Wat je doet moet kloppen en deugen. Ik vind dat je als bestuurder voldoende tegenspraak moet organiseren en dat directeuren en medezeggenschap moeten kunnen zeggen wat ze vinden, ook als zij het niet met je eens zijn. Zo ben ik heel blij met onze GMR over hoe zij meedenken en kritische vragen stellen.”
“Wij worden als GMR ook goed meegenomen”, reageert Hoogeslag. “Omdat wij in het voorstadium al betrokken worden en er tussentijds meerdere keren overleg is, zijn de hamerstukken bij ons ook echt hamerstukken. Het gesprek is namelijk al aan de voorkant gevoerd. Ik ervaar ook dat we elkaar alles kunnen zeggen of vragen. Eerlijkheid en transparantie zijn heel belangrijk.”
Andere manier kijken
“Eerlijkheid en transparantie maakt ook dat mensen op een andere manier gaan kijken”, benadrukt Morren. “Het hoeft niet perfect, maar zorg dat je in control bent én het oplost. Zo kreeg een van onze scholen qua leeropbrengsten een signaal. Er bleken zeventien leerlingen met grote leerachterstanden te zijn ingestroomd. Zij waren elders vastgelopen, dreigden thuiszitter te worden maar zijn op deze school weer tot leren gekomen. De doorstroomtoets kwam net iets te vroeg voor hen. Ik stelde de inspecteur de vraag: gaan we deze school vertellen dat hun opbrengsten onvoldoende zijn, of verdienen ze juist een groot applaus?”
“Gelukkig had de inspecteur alle begrip voor de complexe context. Maar wij gaan wel met de scholen die kinderen hiernaartoe verwijzen in gesprek over hun basisondersteuning. Zo laat je ook zien je in te zetten waar dat nodig is. Transparant zijn en het probleem aanpakken bij de kern, dat is voor mij ook onderdeel van de Code Goed Bestuur.”
De vier principes uit de huidige Code Goed Bestuur
- Het bestuur zorgt voor goed onderwijs aan alle kinderen.
- Het bestuur werkt voortdurend in verbinding met de maatschappelijke
context. - Het bestuur werkt actief aan de professionaliteit van de organisatie en van
zichzelf. - Het bestuur werkt integer en transparant.
Zeggen wat je doet, doen wat je zegt
“De vier principes uit de Code Goed Bestuur staan niet alleen in documenten, maar komen ook aan bod in gesprekken”, vult Hoogeslag aan. “Zo hebben we de integriteitscode grondig doorgenomen met elkaar. Klopt het wat er staat en zien we dat ook terug in de praktijk? En andersom: doen we wat op papier staat?”
Van der Woude: “Er is vertrouwen dat onze bestuurders het juiste doen én het juiste laten. Een betrouwbaar bestuur dat integer handelt is belangrijk, maar ook dat onze professionals voelen dat de relatie tussen bestuur, schoolleider en leraar goed is. Dat is cruciaal voor een goede samenwerking in alle lagen.”
“Juist omdat je als school de ruimte, vrijheid en autonomie krijgt, ervaar ik niet dat het bestuur mij dingen oplegt. Ze vinden wel iets van onderwerpen, en dat is ook belangrijk, maar er is altijd ruimte voor het gesprek. Wanneer het bestuur onze school bezoekt, is het ook niet: wij willen het als volgt. Maar: we gaan het hebben over kwaliteit, dus bereid je voor en neem ons mee. Ik merk dat onze professionals er ook echt zin in hebben om dat gesprek met het bestuur te voeren.”
Nieuwe governancecode
Als lid van de begeleidingscommissie was Morren ook betrokken bij de totstandkoming van de nieuwe governancecode. Over het resultaat is hij positief: “Een gezamenlijke governancecode zorgt voor eenduidigheid. Ik denk dat er een document ligt waar bestuurders en toezichthouders zich in kunnen vinden. Het is in mijn beleving praktisch genoeg, biedt speelruimte maar is niet té ruim.”
“Het gaat niet alleen om de mooie volzinnen op papier. Maar om hoe handel en gedraag je je? Als bestuurder heb je een voorbeeldfunctie. Dit betekent zorgvuldig met geld omgaan en integer handelen bij alles wat je doet. We hebben ons ook aangemeld voor de accreditatie van schoolbestuurders. We hebben niets te verbergen dus kom maar op.”
Geld moet zoveel mogelijk naar de leerlingen, vindt Morren. “Scholen moeten beter worden zodat kinderen beter onderwijs krijgen, dat staat voor mij bovenaan. Eerst de scholen een airco, dan pas het bestuurskantoor.”
Moreel kompas
Morren hecht de meeste waarde aan het thema integriteit, dat ook in de nieuwe code een prominente plek krijgt. Hoogeslag beaamt dit: “De eerste drie principes gaan over de taak en functie van een bestuurder. Bij het vierde principe komt het menselijke aspect nog meer om de hoek kijken. Plat gezegd: de eerste drie principes kun je aanleren, het vierde gaat over hoe je bent, je morele kompas. Dat maakt dit principe enorm belangrijk.”
Morren hoopt vooral dat collega schoolbestuurders de nieuwe code in de praktijk toepassen. “Laat dit niet in de kast liggen, ga in dialoog met je directeuren en medezeggenschap. Wat is goed bestuur? Klopt het en deugt het wat je doet? Durf die feedback te organiseren. Dat levert je schoolorganisatie heel veel op.”, zo besluit hij.