Rondetafel in de Tweede Kamer over sturing in het funderend onderwijs
Het was een interessante dag voor het onderwijsveld in de Tweede Kamer, waar het rondetafelgesprek over sturing in het funderend onderwijs plaatsvond. Vertegenwoordigers van leraren, schoolleiders en bestuurders deelden hun visie op hoe het sturingsvraagstuk beter kan worden aangepakt. Voor de PO-Raad stond één boodschap centraal: we hebben iedereen nodig om het onderwijs vooruit te helpen.
Weinig draagvlak voor drie scenario’s staatssecretaris
Het funderend onderwijs kent grote uitdagingen. Personeelstekorten, de druk op kwaliteit en kansengelijkheid en een versnippering van verantwoordelijkheden maken dat het systeem niet altijd goed functioneert. Moeten we het onderwijs anders gaan sturen? En wie heeft het waar voor het zeggen? Dit is de vraag die voorligt. De staatssecretaris stuurde een brief met daarin drie scenario’s, maar voor die scenario’s lijkt weinig draagvlak bij de deelnemers van deze rondetafel.
Freddy Weima, voorzitter van de PO-Raad benadrukt dat de scenario’s weinig zinvol zijn. ‘Ze gaan niet uit van samenwerking, maar van zero-sum-denken: meer macht voor de één, minder voor de ander.’
We moeten het samen doen
Er zijn dingen die niet goed gaan volgens verschillende insprekers. Zo benadrukte Thijs Roovers van de AOb dat leraren niet altijd betrokken worden bij beslissingen. ‘Er wordt nog te veel over ons gepraat, maar te weinig met ons.’ Zijn pleidooi: meer centrale sturing op deugdelijkheidseisen zoals klassengrootte en bevoegdheden, en geoormerkte bekostiging die direct in de klas terechtkomt. Maar over de samenwerking is ook hij glashelder: ‘Het is geen kwestie van voor de leraren, tegen de bestuurder. We moeten het samen doen.’
Ook schoolleiders vinden dat het soms beter kan. Ze geven aan te weinig invloed te hebben binnen de huidige structuren. Zo pleitte Karin Strauss van de AVS voor een duidelijke positie van de schoolleider in de wet. Lobke Vlaming van Ouders & Onderwijs kaartte de schaalvergroting aan. Ze vindt dat we duidelijke grenzen moeten aangeven als het gaat om de grootte van een school en een bestuur en daar ook op moeten sturen. ‘Te groot is niet goed, maar te klein is ook niet goed. We staan nu soms te ver van elkaar af en dat moet anders.’
De roep om een totale herziening van het onderwijsstelsel waarbij bestuurders het veld moeten ruimen klinkt alleen vanuit het RED-team en BON (Beter Onderwijs Nederland). De rest van de insprekers lijkt vooral in te willen zetten op – soms stevige - bijsturing, meer duidelijkheid vanuit de overheid en samenwerking. ‘Het gaat om het samenspel tussen leraren, onderwijsondersteuners, schoolleiders en bestuurders,’ benadrukte schoolbestuurder Jasmijn Kester.
Vertrouwen en samenwerking hand in hand
Schoolbestuurder Lukkes (OOG) gaf een voorbeeld van hoe vertrouwen en samenwerking hand in hand gaan. ‘Bij ons werken professionals uit verschillende rollen samen op basis van wederzijds respect. Ik bezoek wekelijks klassen om in gesprek te gaan met leraren en leerlingen. Dat versterkt de verbinding en helpt om gezamenlijk beslissingen te nemen.’ Kester vult aan: ‘Hier in Den Haag lijkt het soms alsof leraren, schoolleiders en schoolbestuurders mijlenver van elkaar staan, maar in de praktijk doen we het echt samen.’
Op 12 februari is er een debat in de Tweede Kamer over sturing in funderend onderwijs. In aanloop naar dit debat spreekt de PO-Raad met diverse experts en wetenschappers over sturing. Lees het interview met Peter van Lieshout: “Leer van omliggende landen en trap niet in de valkuil van meer centrale sturing.”
Kijk het volledige rondetafelgesprek terug of zie hieronder een compilatie van de bijdragen van Freddy Weima, voorzitter PO-Raad, Jasmijn Kester, bestuurder bij SARO en Akkelys Lukkes, bestuurder Openbaar Onderwijs Groningen.