Schoolleider Roel Meijerink: “Goed onderwijs vraagt om ruimte op alle niveaus”
Hij is naar eigen zeggen enorm didactisch-minded en gelooft in de kracht van samenwerken en dialoog. Aan het woord: Roel Meijerink (38), schoolleider bij basisschool het Klaverblad in Amsterdam Zuidoost. Wat verwacht hij van schoolbestuurders en hoe kijkt hij naar sturing en de samenwerking in het onderwijs? In dit interview deelt Meijerink zijn visie en gedachten.
“Ik werk al mijn hele leven in Amsterdam Zuidoost. Eerst als leraar en nu zo’n 3,5 jaar als schoolleider bij het Klaverblad.”, zo trapt Meijerink af. “Dit werk is ontzettend betekenisvol, we werken met het meest kostbare ‘bezit’ op aarde. Zoals mijn team het professioneel kapitaal is, zijn de kinderen de toekomst van morgen. Ik hecht dan ook veel waarde aan didactiek in mijn werk. Regels en afspraken horen er natuurlijk bij, maar ik heb het veel liever over de inhoud.
Samen is het sleutelwoord
“Van een bestuurder verwacht ik professionele ruimte en een duidelijke koers. Ook vind ik het belangrijk dat een bestuurder niet alleen verstand heeft van besturen, maar ook van onderwijs. Zoals het als schoolleider helpt wanneer je zelf les hebt gegeven, helpt het ook wanneer je als bestuurder bepaalde basiskennis hebt over onderwijs. Een bestuurder hoeft overigens geen expert te zijn. Het gaat erom dat je elkaars kwaliteiten ziet en daar gebruik van maakt. Elkaar kritisch bevragen en ondersteunen om zo bij te dragen aan goed onderwijs. Samen is voor mij wel echt het sleutelwoord voor werken aan kwaliteit, over welk vakgebied je het ook hebt.”
Ruimte en loslaten
“Van een bestuurder verwacht ik beschikbaarheid wanneer dat nodig is. Leraren mogen ook van mij verwachten dat ik er ben om te steunen, te coachen of te adviseren. Een goede bestuurder biedt ook ruimte voor ontwikkeling, houdt een spiegel voor en zorgt voor verbinding tussen de directeuren. Naast ruimte geven is het ook belangrijk om niet zomaar alles los te laten. Je kunt er niet blindelings vanuit gaan dat iedereen dan automatisch de goede dingen doet. Kortom: ik geloof in de kracht van samen, maar ook in sturing. Maar leg hierbij niet alles van bovenaf op en laat ruimte voor dialoog.”
Sturen op het ‘wat’ en niet op het ‘hoe’
“Kijk bijvoorbeeld naar de inspectie met de Staat van het Onderwijs. Het is niet gek dat daar conclusies uitgehaald worden en deze aan het onderwijs worden geadresseerd. Het is goed dat er een orgaan is dat toezicht houdt op het ‘wat’, terwijl het ‘hoe’ bij het onderwijs zelf ligt. De inspectie houdt toezicht op de kaders, hierbinnen kun je als school kijken hoe je hieraan wil gaan werken. Een bestuurder heeft daar een belangrijke taak in om dit, samen met de beleidsadviseurs van het bestuurskantoor, goed te volgen.”
“Zowel voor de inspectie als voor bestuurders geldt dat je die niet weg moet willen halen. Het is juist goed dat er toezicht is en dat er wordt gemonitord. Dat doe ik ook in mijn werk. Als je niet monitort drijf je - vroeg of laat - af van je vastgestelde doelen. Dit maakt monitoring belangrijk, op alle lagen.”
Structurele financiering
“Wat het onderwijs ontzettend zou helpen, is structurele financiering. De afgelopen jaren hebben we mooie middelen mogen ontvangen om een extra impuls te geven aan ons onderwijs. Dit valt nu weg en heeft grote invloed op de formatie. We moeten afscheid nemen van een aantal mensen, maar kunnen ook minder externe expertise inhuren voor leerlingen die net even wat meer nodig hebben.”
“Toen we hoorden dat de subsidie basisvaardigheden plaats zou maken voor structurele financiering gaf dit aanvankelijk hoop en vertrouwen. Het maakt het lastig dat dit pas per 2027 komt. Wat ik hier jammer aan vind, is dat de middelen gelijk verdeeld worden. Dit is enerzijds een mooie gedachte, maar soms draagt een ongelijke behandeling juist bij aan gelijke kansen.”
Verantwoorden en werkdruk
“Wat ook niet meewerkt, is de verantwoordingslast. Vooropgesteld: ik vind het volkomen terecht dat we ons moeten verantwoorden, maar het zou het zoveel makkelijker maken als schoolleiders dit bij hun bestuurder kunnen doen in plaats van bij allerlei partijen. Dan kan ik me weer bezig houden met goed onderwijs en het monitoren daarvan.”
“Sommige dingen zijn makkelijk te meten; of een kind de tafels kent bijvoorbeeld. Maar het beoordelen of alle kinderen de sociale vaardigheden voldoende beheersen, dit monitoren en vervolgens daarop sturen, is een stuk ingewikkelder. Mede omdat de beoordeling hiervan subjectiever is dan bij het beoordelen van rekensommen. Bovendien moet dit ook allemaal vastgelegd worden en dat levert extra werk op.”
Richten op het vak
“Het is belangrijk dat leraren zicht hebben op de ontwikkeling, kunnen laten zien hoe ze leerlingen volgen en hoe ze aansluiten op wat de leerling nodig heeft. Gezien de verantwoording vind ik het belangrijk dat dit goed vastgelegd wordt, maar tegelijkertijd probeer ik de administratieve werklast voor mijn schoolteam te beperken. Zo kunnen zij zich meer richten op hun primaire taak: het geven van goed onderwijs. Mijn bestuurder en het bestuurskantoor houden ook weer zaken bij de schoolleiders weg, zo kunnen wij ons vooral bezig houden met onderwijskwaliteit.”
“Als ik dan naar de Haagse voorstellen over sturing kijk, denk ik: nee, ik ga hier echt niet beter door werken. Mijn opdracht verandert niet. We hebben de kerndoelen, de referentieniveaus waar we naartoe werken - en het liefst nog overheen gaan - en we leren kinderen om goed met elkaar om te gaan. Een veilig klimaat in de school is een basisvoorwaarde voor goed onderwijs.”
Weloverwogen beslissingen nemen
“Ik zou niet weten waarom je de verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke opdracht en de onderwijskundige opdracht zou scheiden. Ik denk dat je als bestuurder óók verantwoordelijk bent voor de onderwijsinhoud, en als schoolleider óók voor de maatschappelijke opdracht. Ik zou het veel sterker vinden als schoolbestuurders en schoolleiders op beide niveaus expertise en kennis opbouwen, zodat zij samen het fundament vormen.”
“Ik denk dat er ruimte nodig is op ieder niveau. Ruimte voor leraren door de schoolleider, ruimte voor schoolleiders door de schoolbestuurders, en ruimte voor schoolbestuurders vanuit de overheid. Het is belangrijk om de onderwijskwaliteit evidence informed en - based te ontwikkelen. Wat weten we uit onderzoek wat werkt? En neem hierbij ook zeker de ervaringen uit de praktijk mee. Uiteindelijk gaat het erom dat je weloverwogen beslissingen neemt.”
"Ik realiseer me dat het geen makkelijke opdracht is. Ook de politiek ziet de opgaven voor het onderwijs en roeit met de riemen die ze hebben, in tijden van bezuinigingen. Maar de keuzes die daar gemaakt worden hebben grote gevolgen voor zowel kinderen als onderwijsprofessionals.”, zo besluit Meijerink.
Over basisschool het Klaverblad
Basisschool het Klaverblad is onderdeel van Zonova, een stichting met 19 basisscholen in Amsterdam Zuidoost. Met ruim 640 collega's verzorgen zij onderwijs voor ongeveer 5.000 leerlingen. Elke dag werkt Zonova vol toewijding aan hun missie: het verschil maken voor kinderen in Amsterdam Zuidoost.