Interview

Digitalisering in het basisonderwijs: van naïef naar regie

Technologie als motor voor innovatie. Dit is één van de thema’s in het werk van Marleen Stikker, internetpionier en directeur van Waag in Amsterdam. Marleen juicht de inzet van de mogelijkheden van nieuwe technologie en ICT toe, zeker ook in het onderwijs, maar pleit wel voor een bewust en creatief gebruik hiervan. Welk probleem lost technologie op en bespreken we wel eerst wat nu precies het probleem is? Een gesprek over ethiek, de dialoog met elkaar, echt innoveren en heel veel vragen om over na te denken, zoals: hoe willen we dat kinderen leren? En welke rol geven we technologie daarin?

Marleen Stikker was in 1993 de eerste ‘burgemeester’ van De Digitale Stad (DDS): een online gemeenschap van internetgebruikers, met de stad als metafoor. Daarna werd ze oprichter van Waag, een open werkplaats en laboratorium voor technologie, kunst en samenleving. In augustus 2018 was Marleen te gast bij het televisieprogramma Zomergasten en liet ze fragmenten zien die de kijkers aan het denken zetten over de toekomst van technologie, ethiek en de achterkant van internet. Het Creative Learning Lab van Waag is een pleitbezorger van maakonderwijs, waarbij technologie, creativiteit en maatschappelijke vragen samen worden gebracht.

Hoe kijk jij aan tegen de huidige rol van ICT en technologie in het onderwijs?
‘Wat mij opvalt is dat ICT vooral instrumenteel wordt ingezet. Als gereedschap voor leerlingen om iets op te zoeken, als administratieve ondersteuning om efficiënte roosters te maken of om leerlingen te kunnen volgen in hun leerresultaten. De mogelijkheid om echt iets anders te doen om het onderwijs anders in te richten, wordt niet gebruikt. Zijn de alom aanwezige leerlingvolgsystemen nu echt een verbetering, of zouden we juist de de relatie tussen leraar en leerling moeten versterken? Zijn kleinere klassen dan niet een betere oplossing en zouden we het internet niet beter kunnen inzetten voor de mogelijkheid om contacten te leggen in je eigen buurt? Zetten we ICT in als een apart vak of gaan we verbindingen leggen tussen creatieve competenties, samenwerken en coderen? Het lijkt erop dat het huidige onderwijssysteem vooral wordt versterkt door ICT in plaats van dat het tot innovatie en nieuwe werkvormen leidt.

Welke problemen willen we nu precies oplossen met ICT? Dat is de vraag. Eerst het probleem helder krijgen, is sowieso een essentieel startpunt. Niet alleen binnen het onderwijs. Kijk bijvoorbeeld naar het thema mobiliteit. Waarom zouden we zelfrijdende auto’s willen? Het antwoord luidt vaak: omdat mensen ongelukken maken. Nu is nog niet aangetoond dat autonome systemen geen ongelukken maken, maar de grootste oorzaak van ongelukken is alcoholmisbruik. Is dan een alcoholslot niet de juiste oplossing? Er zitten veel impliciete aannames achter de gekozen oplossingen, zonder dat we het vraagstuk met elkaar bespreken en alle opties bewust afwegen. In veel gevallen nemen we het eigenaarschap weg bij mensen en zetten daar de macht van bedrijven voor in de plaats.’

Welke invloed heeft technologie op ons?
‘Technologie is niet neutraal of objectief, zeker niet als het om software gaat. Het wordt altijd door mensen geprogrammeerd: zij maken de achterliggende keuzes voor de systemen. Het is bijvoorbeeld een groot verschil of je leert met software die competitie als uitgangspunt neemt of die juist is gericht op samenwerking. En zijn educatieve games gebaseerd op intrinsieke of juist extrinsieke beloning? We moeten explicieter zijn over de onderliggende waarden die we in ICT aanbrengen. Daar heb je mensen voor nodig met diverse achtergronden en kennisgebieden.’

In hoeverre ben je in het onderwijs als leraar nog ‘eigenaar’ van de systemen waarmee je werkt? Wie bepaalt bijvoorbeeld wanneer een leerling iets goed of fout heeft?
‘Ja, dat is de vraag. Misschien vertrouwen we wel teveel op de digitale oefenprogramma’s of op de beoordeling door digitale toetsen. Of we moeten juist heel veel corrigeren omdat we zien dat de systemen andere beslissingen nemen dan we zelf zouden doen. Dat kost veel tijd. Ken je het gevoel dat je in de war raakt als je naar buiten kijkt naar een onbewolkte lucht terwijl je weer-app zegt dat het regent? Je gaat aan jezelf twijfelen. Wat als het systeem zegt dat een leerling het niet goed doet en dit conflicteert met je eigen waarneming als leraar? Wat is dan leidend? Denk ook aan de discussie rondom de eindtoets en het advies van de leraar. Daar komen we maar moeilijk uit.’

Je pleit voor meer inzicht bij leraren over hoe technologie werkt?
‘Om inzicht te krijgen in hoe het echt werkt, is ‘technologische geletterdheid’ essentieel. We moeten voor leerlingen technologie inzichtelijk maken, demystificeren, en daar moet je vroeg mee beginnen. Schroef dat ding maar open en kijk maar wat er in zit. Wat is dat ding nu precies, dat zoveel invloed op ons heeft? Wat kun je er zelf mee maken? Neem je elektronische speelgoed mee en laten we dat eens gaan ‘hacken’. En ook op een ander niveau: wie zijn die bedrijven precies die achter de software zitten? Wat zijn hun belangen en hoe zit het met de macht van deze bedrijven?’

Wat kunnen we hier mee in het onderwijs?
‘Een deel van de leraren vindt technologie niet interessant, of voelt zich niet bekwaam. Maar door een bredere invalshoek te kiezen, wellicht wel. In de Teacher Maker Camps die wij organiseren, beginnen we met de vraag ‘Wat gaan we maken?’. Door nieuwsgierigheid als uitgangspunt te kiezen en te verbinden aan een creatief of maatschappelijk doel, wordt de technologie die je kiest een middel om daaraan te werken. Een open vraag geeft de ruimte om te knutselen met digitale technieken. Binnen de kortste tijd zitten deelnemers enthousiast te solderen, 3D te printen en te programmeren. Belangrijk is je te realiseren dat kritische leraren ook juist degenen kunnen zijn die heel goed doorhebben welke processen er achter de technologie zitten en wat de risico’s zijn. Nu is er een groep die denkt dat technologie alles oplost; zij zien alleen kansen. Degenen die kritisch zijn, worden vaak in het andere kamp gezet. Maar we moeten nadenken over waar we samen vóór zijn: inclusief keuzes, gevolgen en waarden.’

Brave is een browser zonder advertenties. Internet hoeft niet gelijk te staan aan het opgeven van je privacy; dat gaat om het businessmodel. Signal is een andere optie voor WhatsApp

Wat is ervoor nodig om wél echt te innoveren?
‘Begin met de vraag wat een goede omgeving is om te leren. Welke leercultuur wil je samen creëren? Vervolgens kijk je naar de manieren waarop dit het beste kan. En daar is al heel veel ervaring, dus gebruik deze inzichten. Het volgende is te kijken welke structuur hierbij nodig is. Scholen die wel kleine stappen willen zetten naar andere manieren van leren, kunnen dat het beste doen door een gezamenlijke fysieke ruimte te creëren om nieuw onderwijs vorm te geven, bijvoorbeeld met een fabklas of ontdeklab. Het helpt om het samen te doen en zelf ook weer te gaan leren. Leraren ontdekken ook weer het plezier in zelf aan de slag gaan en dingen uitzoeken. Ook is het mooi om de leerlingen hierbij te betrekken en van hen te leren. Welke oplossingen bedenken zij? En ouders, geef ze een rol als ze expertise hebben. Ze willen echt graag bijdragen. Je kunt meer van ze vragen dan alleen de versieringen ophangen met feestdagen. Gebruik veel meer bronnen dan de reguliere lesmethoden. En hou het klein, doe het bijvoorbeeld alleen op de woensdag. Maak van de woensdag een ander soort dag.’

Er zijn bijvoorbeeld programma’s waarmee scholen leren met andere (maatschappelijke) organisaties samen, zoals met bibliotheken. Ook het delen van kennis over nieuwe onderwijsvormen en leerculturen is van belang. In een online open content omgeving, zodat iedereen kan bijdragen. Daar moet je samen aan bouwen. Voor maakonderwijs hebben we daar al een begin mee gemaakt, daar zie je durf ontstaan en verbindingen tussen creativiteit en techniek. Daar zit de beweging en het plezier. We zien dat ook in STEAM-onderwijs. Dat zijn mooie startpunten.’

Veel scholen en leraren experimenteren met de mogelijkheden van ICT. De ontwikkelingen gaan snel. Welke ethische vraagstukken moeten we echt oppakken om aan zet te blijven?
‘Het begrip ethiek krijgt steeds meer aandacht. En terecht. We hebben geen goed zicht op de ‘black box’, de achterkant van systemen. Het angstbeeld dat machines ons ooit overnemen, haalt de aandacht weg van wat er nu al gebeurt met technologie. Er is niet één zichzelf regerend AI-systeem, het zijn er heel veel. Die intelligentie in systemen is altijd van iemand, ze hebben een eigenaar. En weten we wat die beogen?

Ethiek is niet in zichzelf goed of slecht, maar het gaat om het expliciet maken van je waarden. Trump heeft ook ethiek. De vraag begint bij wat je mensbeeld is; dit geldt ook voor scholen. Wat vinden we belangrijk en hoe koppelen we onderwijsconcept aan deze visie? We moeten met elkaar in gesprek over de essentiële vragen. Daar zouden we een stevig landelijk programma voor moeten ontwikkelen zodat we dit gezamenlijk binnen de sector kunnen bespreken. Gaan we voor maximalisatie van het individu en geven we bedrijven de ruimte om dit te gebruiken? Dat zien we bijvoorbeeld bij Google. Maar willen we als onderwijssector wel zoveel macht geven aan deze bedrijven? Je kunt het ook verbieden: onder de 18 niet in de cloud (met partijen die alles van je volgen). Ik vind dat je van dit soort bedrijven geen ICT moet gebruiken. Maar we willen ook geen China: een allesbepalende en volgende overheid.’

Wat vind je van online spelletjes en competitie voor het oefenen van vaardigheden?
‘De spelvormen worden soms zonder na te denken ingezet. Ken je bijvoorbeeld Rekentuin? Dat lijkt natuurlijk geweldig: sommetjes oplossen met gamification. En steeds verder kunnen komen. Maar willen we dat competitie-element wel als associatie bij rekenen, inclusief de adrenaline en stress die daar bij hoort? Willen we dat kinderen gemotiveerd worden door de medailles die ze in de game kunnen verdienen of door het plezier dat je met het rekenen zelf een brug hebt gebouwd?’

Waag ziet zichzelf als intermediair tussen nieuwe leerculturen en de geïnstitutionaliseerde wereld. Hoe kunnen we de energie die op innovatie zit, ook laten ondersteunen door bijvoorbeeld het ministerie van OCW en sectororganisaties, zodat we de verbinding kunnen maken en daar meer creativiteit ontstaat? Want in alle organisaties werken mensen die willen en kunnen experimenteren. De kunst is om dat te vertalen naar beleid. Er zijn al initiatieven om ethische vraagstukken gezamenlijk op te pakken in andere sectoren. Zo hebben gemeenten het manifest TADA (www.tada.city) opgesteld: zes uitgangspunten voor het omgaan met data/technologie. Hoe zouden we dit kunnen vertalen naar onderwijs?

Bekijk het technologiekompas 2019/2020 

Wat betekenen ontwikkelingen als kunstmatige intelligentie, robotica en onderliggende technologieën voor het onderwijs? Lees het Technologiekompas van Kennisnet. Dit tweejaarlijkse trendrapport kijkt vooruit aan de hand van twee toekomstschetsen: ‘maatwerk op individueel niveau’ en ‘maatwerk op leerrouteniveau’. Ga naar www.kn.nu/ Technologiekompas.