Drie scholen werken samen aan een digitaal portfolio als leerlingvolgsysteem
Met een kindportfolio als leerlingvolgsysteem kunnen leerlingen hun eigen ontwikkeling volgen, doelen stellen en feedback krijgen. De producten die tot nu toe op de markt zijn, blijken echter vaak te star en beperkt in hun mogelijkheden. Daarom is hier onderzoek naar gedaan in een versnellingsvraag van basisschool De Verwondering (Lent), Montessorischool de Amstel (Amsterdam) en katholieke basisschool De Driesprong (Chaam). Hoe kan een digitaal portfolio het onderwijsproces – waarbij het kind en het leren centraal staat – ondersteunen? En aan welke eisen moet het systeem voldoen zodat het voor verschillende scholen bruikbaar is?
Resultaat
Het belangrijkste resultaat van deze versnellingsvraag is een toolkit waarmee scholen zelf op zoek kunnen gaan naar het best passende digitaal portfolio voor hun school. Daarnaast zijn er belangrijke inzichten opgedaan over wat er allemaal komt kijken bij de opzet van een digitaal portfolio.
Terug naar 2016. Basisschool De Verwondering uit Lent, Montessorischool de Amstel uit Amsterdam en katholieke basisschool De Driesprong uit Chaam zijn alle drie op zoek naar een digitaal portfolio dat leerlingen beter ondersteunt in hun leerproces. Hoewel er verschillende producten op de markt zijn, vinden de scholen deze nog te star om goed aan te laten sluiten bij hun onderwijsvorm.
Met ondersteuning van Kennisnet, de PO-Raad en zeventien andere scholen, gaan zij op onderzoek uit via de versnellingsvraag: 'Hoe ontwikkel je een functioneel flexibel digitaal portfolio als leerlingvolgsysteem?’
De vraag scherp krijgen
Tijdens de versnellingsvraag is de focus gelegd op de eindgebruiker van het leerlingvolgsysteem: de leerling. Het verhelderen van de 'huidige situatie' en de 'gewenste situatie' op school bleek een belangrijke eerste stap om de markt beter en gerichter te kunnen bevragen.
Om de wensen duidelijk in beeld te krijgen, is het leerproces op de scholen onderzocht en gevisualiseerd: hoe ziet de leercyclus eruit? En op welk moment kan een digitaal portfolio daarbij ondersteunen? Dit onderzochten de scholen via een routekaart, die de ‘reis’ van de leerling door het onderwijsproces weergeeft. Zo ontdekten zij dat de leercyclus op de verschillende scholen grotendeels overeenkomt: plannen, kiezen, werken, evalueren en opnieuw plannen. De wens daarbij is dat een digitaal portfolio moet kunnen ondersteunen op specifieke momenten in de cyclus, maar tegelijkertijd flexibel genoeg moet zijn voor verschillende onderwijspraktijken.
- Lees meer over de routekaart in het artikel ‘Een digitaal portfolio? Breng het leerproces in beeld via een routekaart’
De toolkit 'Verkenning Digitaal Portfolio'
Een routekaart maken van de leercyclus van de leerling, blijkt een behulpzame stap om de wensen rond een digitaal portfolio helder te krijgen. Maar zelfstandig een routekaart maken, is een ingewikkelde taak. Daarom is er een toolkit 'Verkenning Digitaal Portfolio' ontwikkeld die scholen helpt om dit met een schoolteam binnen een paar uur te doen. De toolkit geeft inzicht in het leerproces en op welke momenten een digitaal portfolio daarbij kan ondersteunen.
- Lees meer over de toolkit in het artikel 'Met deze toolkit zet je een digitaal portfolio succesvol in'.
Inzicht: de krachten bundelen is waardevol bij het zoeken naar leermiddelen
Tijdens de versnellingsvraag blijkt dat het samenwerken met verschillende scholen en de krachten bundelen een belangrijke stap is. Hoewel de praktische uitvoering van het onderwijs erg verschilt op de deelnemende scholen, ontdekken ze veel overeenkomen wat betreft visie en wensen. Hierdoor weten scholen concreter te maken waar ze specifieke wensen hebben en waar ze gezamenlijk in kunnen optrekken om de markt te bevragen.
- Lees meer over de samenwerking in het artikel 'Digitaal portfolio: drie scholen over hun bijzondere zoektocht en samenwerking.'
Achtergrond
Scholen die op zoek zijn naar ICT-oplossingen, bekijken vaak reeds bestaande producten. Door eerst goed naar de eigen situatie te kijken en deze te beschrijven, kunnen scholen de markt juist beter bevragen en is de samenwerking passender. Ontdek hoe drie zeer verschillende scholen in vier stappen tot dit inzicht kwamen tijdens de zoektocht naar een digitaal portfolio als leerlingvolgsysteem.
Wie met een blanco canvas een school begint, komt soms tot nieuwe inzichten die bestaande scholen, met dichtgemetselde onderwijsconcepten, mogelijk niet hebben. Dat is de ervaring van Jan Willem Helmink toen hij in 2013 de deuren opende van basisschool De Verwondering in Lent.
Hij vertelt over de behoefte om leerlingen meer eigenaarschap te geven over hun leerproces: “Wij zochten naar een digitaal portfolio als leerlingvolgsysteem dat aan onze wensen voldeed - maar dat was er niet. Je komt al snel uit op ‘standaardproducten’ die niet bij de school pasten."
Stap 1: Zoek scholen met dezelfde wensen
Via de PO-Raad kwam hij in contact met twee andere scholen, die vanuit zeer verschillende onderwijspraktijken, dezelfde wens hadden. Montessorischool de Amstel in Amsterdam wilde graag iedere leerling op eigen niveau bedienen, maar wel op moderne manier. En katholieke basisschool De Driesprong in Chaam wilde meer inzicht in het ontwikkelingsproces van leerlingen tijdens het thematische deel van hun onderwijsprogramma.
Helmink: "Hoewel de praktische uitvoering van het onderwijs anders is, komen we wat betreft visie veel overeen. We willen allemaal het kind meer eigenaarschap geven over het leerproces en de leerkracht en ouders meer inzicht bieden hierin." Hij raadt andere scholen aan om ook de samenwerking aan te gaan bij de zoektocht naar nieuwe producten. En dat hoeven niet hetzelfde type scholen te zijn om toch tot bundeling van de krachten te komen.
Stap 2: Draai het zoekproces om
Sacha Schrier, voormalig portfolio-coördinator bij Montessorischool de Amstel, vindt dat er in het onderwijs vaak weinig tijd en ruimte is om de eigen wensen centraal te zetten bij het zoeken van een product. "We zijn niet gewend dat we als klant ook iets mogen vragen van de markt. We kopen een product zoals het is, maar dat is niet meer van deze tijd."
Veel scholen staan niet stil bij hun eigen behoeften en eindigen met producten die niet afgestemd zijn op hun onderwijs. “Als je de voorwaarden voor een product duidelijker in beeld hebt, zal het uiteindelijke product ook veel bruikbaarder zijn,” stelt Schrier.
Stap 3: Stel de eindgebruiker centraal
Op een methodische manier kijken naar welke producten er bij de school passen, bleek een uitkomst tijdens deze versnellingsvraag. Een veelgebruikte methode in service design, vooral bij de ontwikkeling van online diensten, is maken van een user journey map. Daarbij worden knelpunten en wensen van de eindgebruiker in kaart gebracht. Bij de zoektocht naar het digitale portfolio was de ‘eindgebruiker’ de leerling en de ‘journey’, diens reis door z’n leerproces.
Eric Peters, directeur van katholieke basisschool De Driesprong, licht toe: "Tijdens dit traject keken we vanuit een andere invalshoek naar de processen op onze scholen. Deze werden in fases ontleed door ze grafisch te visualiseren. Dat gaf enorm veel inzicht in wat er in werkelijkheid allemaal gebeurd op school, wat er nodig is en op welk moment."
Door deze visualisaties kwamen de drie scholen erachter dat, ondanks verschillende onderwijspraktijken, de structuur van de leercycli overal hetzelfde is.
Stap 4: Bevraag de markt beter
Doordat de basis van het leerproces in grote lijnen overeenkwam, bleken de scholen eigenlijk dezelfde wens te hebben: "Een portfolio dat met optionele modules aangepast kan worden aan de wensen van de school, in plaats van een kant en klare oplossing", vertelt Helmink. Met deze bagage klopte Peters aan bij een kleine marktpartij en ook De Amstel ging een ontwikkeltraject aan. Helmink kon met de nieuwe inzichten aanpassingen maken in het digitale portfolio dat al in gebruik was.
Het is volgens alle drie daarom belangrijk ook de tijd te nemen de eigen wensen in kaart te brengen. Schier: “Door er bedrijfsmatig naar te kijken, leer je ook beter de taal spreken waarmee je de markt kan bevragen. Onderwijsjargon zegt niet altijd iets voor een leverancier." Peters voegt toe: “Doordat je als school beter weet wat je wil, is het gesprek met marktpartijen geen eenrichtingsverkeer. En dat levert verdieping en kwaliteit op!”
Proces
Verschillende scholen gingen in 2016 de samenwerking aan op zoek naar een functioneel flexibel digitaal portfolio als leerlingvolgsysteem.
Plan van aanpak en doelstelling
Wat is de situatie waarin we met een portfolio willen werken? En welke wensen heeft de gebruiker (de leerling)? Met die focus gingen de scholen tijdens de eerste werksessie in 2017 aan de slag. De doelstelling was niet om zelf een product te ontwikkelen, maar juist om de markt beter te kunnen bevragen en tijdens het vraagverhelderingsproces de verbinding met de markt te onderhouden.
Veel initiatieven rondom de ontwikkeling van digitale portfolio’s zijn versnipperd door Nederland. Wanneer duidelijker wordt waar overeenkomsten en verschillen zitten in de behoeftes van scholen, kunnen oplossingen ontstaan die voorzien in waar alle scholen behoefte hebben en flexibeler zijn in behoeftes die per school verschillen. Hoe kan een digitaal portfolio flexibel genoeg zijn om recht te doen aan deze verschillen?
Het leerproces van de leerling als uitgangspunt
Op het eerste gezicht waren er veel verschillen tussen de deelnemende scholen: een dorpse katholieke basisschool, een pas geopende openbare basisschool in een nieuwbouwwijk en een montessorischool in hartje Amsterdam. Maar met de zoektocht naar een digitaal portfolio vonden ze het gezamenlijk doel om het leerproces van de leerling centraal te stellen. Om hier passende producten bij te vinden, is besloten om het leerproces op school met alle actoren en fases eerst eens goed in kaart te brengen.
Dit is gedaan door het maken van een zogenaamde ‘user journey map’ (of: routekaart) - een visualisatie van de reis die de leerling door de verschillende cycli van het leerproces maakt. Dit is in het bedrijfsleven een veelgebruikte methode om behoeften en pijnpunten van eindgebruikers te ontdekken.
Tijdens verschillende sessies in het voorjaar van 2017 is gewerkt aan het verhelderen en concretiseren van deze routekaart. Hoewel de invulling van de leercyclus op de scholen verschilde, zijn er een aantal belangrijke overeenkomsten gevonden. Op iedere school bestaat de leercyclus uit vier fases: plannen, kiezen, werken en evalueren.
- Bekijk de routekaarten van de drie scholen en lees meer in 'Het nut van een routekaart'.
Van routekaart naar toolkit
Om meer bekendheid te geven aan de wensen rond het digitaal portfolio zijn de resultaten in het najaar van 2017 met scholen en marktpartijen gedeeld. Juist in deze dialoog werd de waarde van het samen maken van een routekaart zichtbaar. Zo ontstond ook de vraag: Hoe kunnen scholen gemakkelijk en snel de leercyclus van hun leerlingen in beeld brengen? Het antwoord hierop werd een toolkit, die schoolteams begeleidt bij het maken van een eigen routekaart.
In de loop van 2018 is deze toolkit ontwikkeld in co-creatie met scholen en getest met schoolteams vanuit heel Nederland. De toolkit is een hands-on workshop voor schoolteams. Binnen een paar uur worden zowel de leercycli van de leerling als de wensen rondom een digitaal portfolio geconcretiseerd. De toolkit kwam online beschikbaar in de KennisnetWijzer.