Nieuws

Waarom de PO-Raad tegen verplícht programmeren is (maar voor digitale geletterdheid)

De PO-Raad pleit voor meer gebruik van digitale leermiddelen in de klas en het aanleren van digitale vaardigheden door leerlingen én leerkrachten. Tegelijkertijd verzet ze zich tegen de steeds sterker wordende lobby van bedrijven en stichtingen om leren programmeren op de basisschool te verplichten. Hoe zit dat eigenlijk?

Dat klinkt gek. Wel voor digitale vaardigheden zijn, maar je verzetten tegen programmeren

Dat klopt niet helemaal. ICT speelt een steeds belangrijkere rol in onze maatschappij en op school en naar verwachting wordt het steeds belangrijker om met computers om te gaan. In de klas worden meer en meer digitale leermiddelen gebruikt omdat je hiermee leerlingen veel beter en makkelijker onderwijs op maat kunt bieden. Als we willen dat onze kinderen hiervan profiteren en goed voorbereid worden op hun toekomst, moeten ze er wel mee kunnen omgaan. Daarom vindt de PO-Raad het belangrijk dat leerlingen en leerkrachten digitale kennis en vaardigheden leren en digitaal geletterd worden zoals dat heet. Digitale geletterdheid is een combinatie van vier digitale vaardigheden: basisvaardigheden ICT, informatievaardigheden, mediawijsheid en computational thinking. Dat laatste, computational thinking, komt er in het kort op neer dat je kunt nadenken over de vraag hoe je een probleem met een computer kunt oplossen. Programmeren is daar een middel voor. De PO-Raad is niet tegen programmeren, maar vindt dat het aan besturen en scholen is om zelf te bepalen op welke wijze zij digitale geletterdheid invullen.
Daarbij vraagt de PO-Raad vooral ook aandacht voor de drie andere vaardigheden naast computational thinking. Door de sterke focus van het bedrijfsleven op computational thinking dreigt het belang van de andere drie digitale vaardigheden onderbelicht te blijven.

Wat is daar mis mee?

De PO-Raad onderschrijft het belang van het leren van digitale kennis en vaardigheden maar vindt dat scholen hier op hun eigen manier vorm aan moeten kunnen geven. Hoe dat precies kan en wat kinderen dan zouden moeten leren, daarover spreekt het onderwijsveld binnen het traject dat moet leiden tot nieuwe kerndoelen (Onderwijs2032). De PO-Raad vindt het belangrijk dat scholen een eigen visie ontwikkelen op het gebruik van ICT en het integreren ervan in hun onderwijs. Programmeren kán deel uitmaken hiervan maar dat hoeft niet. Scholen een vak programmeren of 'computational thinking' opleggen, druist bovendien in tegen de vrijheid van onderwijs. Scholen moeten de ruimte krijgen om hierover zelf keuzes te maken die passen bij hun leerlingen, ouders, de omgeving, de leraar en de school.

Waarom horen we dan toch steeds een pleidooi voor verplicht programmeren?

Er is een stevige lobby gaande van bedrijven (onder meer de partners binnen het CodePact) die digitale vaardigheden en met name programmeren in het (basis)onderwijs willen verplichten. Zij vinden dat dat nodig is om goed voorbereid te zijn op de banen van de toekomst en om het tekort aan technici op de arbeidsmarkt aan te pakken. Dit gaat om een eenzijdige roep vanuit het bedrijfsleven. Geeft de politiek gehoor aan deze lobby, dan betekent dit dat het bedrijfsleven het curriculum van het onderwijs bepaalt en dat is onwenselijk. Bovendien staat dit een brede en integrale vernieuwing van de kerndoelen in de weg. Schoolbesturen, schoolleiders, leerkrachten en ouders werken hier juist aan. Ze nemen het hele onderwijs onder de loep en bekijken ze wat er nu nodig is om kinderen vandaag en morgen goed voor te bereiden op hun toekomst. De PO-Raad onderschrijft het belang van digitale vaardigheden en samenwerken met het bedrijfsleven, maar vindt dat de regie voor het op brede wijze invoeren van digitale geletterdheid bij het onderwijs moet liggen.

Ok, maar scholen in het po ontwikkelden zelf een leerlijn programmeren. Hoe zit dat dan?

Deze leerlijn is door scholen zelf ontwikkeld met hulp van de PO-Raad en Kennisnet. De betrokken scholen en schoolbesturen hadden er behoefte aan om programmeren te verbinden aan de rest van het onderwijs. Met de leerlijn kunnen ze programmeren combineren met andere vakken zoals taal en rekenen. Op die manier hoeven ze niet weer een extra vak te geven.
Alle scholen kunnen de leerlijn gebruiken en veel scholen doen dat ook, maar ze kunnen ook andere keuzes maken en de leerlijn niet gebruiken.

Wat is er verder nodig om leerlingen te laten profiteren van ICT-toepassingen?

Er zijn drie belangrijke punten die op orde moeten zijn. Scholen moeten toegang hebben tot goed internet, de btw op digitale leermiddelen moet omlaag van 21 naar 6 procent en het is belangrijk dat opleidingen ook leraren met academische vaardigheden afleveren. Ze moeten in staat zijn flexibel met leermiddelen om te gaan, zelf lesstof te combineren en data te analyseren zodat zij hun lessen vervolgens kunnen aanpassen en kunnen afstemmen op wat leerlingen nodig hebben. Als leraren zelf digitaal geletterd zijn, zijn ze in staat keuzes te maken voor hun leerlingen. Deze academische vaardigheden en de inzet van ICT kunnen elkaar versterken en zo bijdragen aan het verder verbeteren van de onderwijskwaliteit. Onderwijs en marktpartijen presenteerden in januari een manifest met deze punten waarin ze de overheid oproepen werk te maken van deze randvoorwaarden voor goed en modern onderwijs.

Onze professionals staan voor je klaar

Stel je vraag of zoek een opleiding

Contact met de Juridische Helpdesk

Heb je een juridisch vraag? Als lid van de PO-Raad kun je via de pagina van de Juridische helpdesk je vraag stellen op Mijn PO-Raad (na het inloggen in het ledenportaal).

Voor dringende vragen bel met 030 - 31 00 933. We zijn bereikbaar op werkdagen tussen 09.00 – 12.00 uur.

Helpdesk 2 mensen praten