Schoolbestuurder Charlotte van Bodegom: “Laten we als sector uit de slachtofferrol stappen”
Volgende week donderdag stemmen de leden van de PO-Raad over een accreditatiesysteem voor bestuurders. 19 schoolbestuurders uit het primair en voortgezet onderwijs nemen deel aan de tweede pilot. Aan het woord Charlotte van Bodegom, bestuurder van Stichting Nissewijs en pilotdeelnemer van het eerste uur. Een gesprek over reflectie, verantwoording en de maatschappelijke opdracht.
,,Ik ben van oorsprong bestuurskundige en heb een achtergrond in de gemeente, de zorg en maatschappelijke dienstverlening. Toen de pilot accreditatie van start ging was ik was nog maar een half jaar bestuurder in het primair onderwijs en dacht, dít is interessant. Ik merkte namelijk dat ik in een andere bestuurlijke wereld terecht was gekomen dan dat ik gewend was.” zo trapt Van Bodegom af.
,,Als bestuurders hebben we een belangrijke maatschappelijke opdracht. Hier dragen we eindverantwoordelijkheid voor. Je moet dit gezien het maatschappelijk belang heel erg goed willen doen en dáár heb ik me aan gecommitteerd. Heb je hier dan een accreditatiestelsel bij nodig? Ik vind van wel. Omdat het je dwingt tot actie. Je kunt in mijn optiek je maatschappelijke opdracht alleen goed vervullen als je continu reflecteert op je bestuurlijk handelen.’’
Walk the talk
,,Die reflectie gaat over doe ik de goede dingen en waar heb ik iets in te ontwikkelen. Maar het gaat ook om ‘walk the talk’, je voorbeeldfunctie. Als je verwacht dat iedereen in je onderwijsorganisatie continu bezig is met ontwikkeling dan moet je dat als bestuurder ook doen.”
Van Bodegom ziet dan ook stevige raakvlakken met verantwoording. ,,Als bestuurder verantwoord je je vanuit wet- en regelgeving natuurlijk over de resultaten van het bestuur als organisatie. Met een accreditatie maak je ook zichtbaar hoe je zelf ‘de zaag scherp houdt’. Wat doe ik in die continue reflectie en ontwikkeling om mijn maatschappelijke opdracht te kunnen vervullen. Ik weet dat er collega bestuurders zijn die kanttekeningen plaatsen. Er wordt al verantwoording afgelegd aan de inspectie en de Raad van Toezicht (RvT) en dan komt dit er nog bij.”
Objectivering
,,De werkgeversrol van de RvT zie ik als een smallere opdracht. Accreditatie gaat verder dan mijn functioneren. Het is een objectieve reflectie op hoe ik de maatschappelijke opdracht vervul, mezelf daarover verantwoord en mij daarin ontwikkel en daar een voorbeeldrol in pak. Een reflectiegesprek met de accreditatiecommissie is ook echt een ander soort gesprek. Je kunt bijvoorbeeld zelf ook vragen voorleggen waar je vanuit je bestuurlijke rol mee worstelt. Het accent ligt veel meer op je ontwikkeling en minder op je functioneren.”
,,Vanuit de Kwaliteitsagenda hebben we met de RvT afspraken gemaakt over het remuneratiebeleid. Wij beschouwen accreditatie als aanvulling op het werkgeverschap vanuit de RvT. Hetzelfde geldt voor de bestuurlijke visitatie, daar vindt de objectivering op organisatieniveau plaats. Kortom, het gaat allemaal over de zaag scherp houden met behulp van een blik van buiten.”
Van Bodegom vervolgt: ,,Kijk, accreditatie is geen doel op zich. Door alleen geaccrediteerd te zijn bewerkstellig je niet je professionaliteit. Het gaat om een pakket van maatregelen en daar hoort dit bij. Hiermee laten we zien dat we staan voor onze kwaliteit en professionaliteit en dat we dat serieus nemen. En als we hier zelf niets mee doen dan wordt het voor ons bepaald.”
Andere wereld
,,Toen ik nieuw in deze sector kwam viel mij met name op dat onderwijs een vrij gesloten sector is met een beperkt reflectief vermogen. We zitten bestuurlijk ook best in een slachtofferrol. Het ligt niet aan ons of er wordt weer iets voor ons verzonnen. Terwijl ik denk, je hebt zelf ook invloed, pak die dan ook. Dat verwonderde mij. Dit merk je soms ook in de gesprekken over accreditatie. Hebben we het dan wel nodig? Wie A zegt moet ook B zeggen, we hebben niet voor niets een Kwaliteitsagenda vastgesteld.”
Leiderschap
,,In het beroepsprofiel is onderwijskundig leiderschap als een van de items benoemd. Dit is nu anders beschreven dan in de eerste pilot. Ik vond dit ook een noodzakelijke aanpassing, omdat de bestuurder in mijn beleving niet de ‘opper onderwijskundig leider’ hoeft te zijn van de organisatie. De kern van de rol van bestuurder is in mijn beleving ervoor zorgen dat de juiste mensen op de juiste plek terechtkomen en dat processen goed lopen. Daarbij hoort ook dat je het onderwijskundig leiderschap moet borgen in de organisatie. En natuurlijk heb ik affiniteit met onderwijs en voel ik me verbonden met de maatschappelijke opdracht. In de eerste pilot werden daar nog wel kritische vragen over gesteld. Ik dacht toen: de wereld ziet er nu anders uit. Dit gaat over besturen en daar mag de sector best wat nieuwe impulsen in krijgen.”
Tot slot roept Van Bodegom nog op voor collectieve verantwoordelijkheid. ,,Als bestuurder kun je het heel erg goed doen binnen je eigen clubje maar je hebt ook een verantwoordelijkheid voor de sector als geheel, en daar moet je iets aan willen bijdragen. Daar heb ik me in ieder geval aan gecommitteerd.”