Standpunten over Onderwijskwaliteit

  • Doordachte en veilige integratie van digitale leermiddelen

    De PO-Raad zet zich in voor een doordachte en veilige integratie van digitale leermiddelen in het onderwijs, met aandacht voor publieke regie, professionele ICT-organisatie en de ontwikkeling van digitale vaardigheden binnen onderwijsteams. 

    Het onderwijs moet een sterkere positie krijgen in de leermiddelenmarkt. Scholen en besturen moeten meer invloed kunnen uitoefenen op het aanbod van (digitale) leermiddelen.  

    Een solide ICT-infrastructuur en een zorgvuldige omgang met data en privacy is belangrijk om digitale middelen effectief en veilig te gebruiken. Kennisdeling en samenwerking is hierbij van groot belang.  

  • Meer publieke regie en een eerlijkere leermiddelenmarkt

    Met het manifest ‘Meer grip op kwaliteit leermiddelen pleit o.a. de PO-Raad voor meer publieke regie, een eerlijkere leermiddelenmarkt én het wegnemen van zorgen over stijgende kosten.   

    We moedigen scholen aan om zich aan te sluiten bij SIVON. Zo kunnen we samenwerken, kennis delen en hun vraag naar digitale leermiddelen bundelen. Samen staan we sterker! 

    In het Nationaal Groeifonds-project Edu-V werken we aan een veilige digitale infrastructuur voor leermiddelen. 

    Binnen Edu-K maken we met verschillende partijen afspraken om de leermiddelenketen te verbeteren. 

  • Bewegingsonderwijs is een gezamenlijke verantwoordelijkheid

    Scholen kunnen met goed bewegingsonderwijs bijdragen aan een gezonde leefstijl voor kinderen. Maar het bevorderen van een gezonde leefstijl is een gezamenlijke taak van ouders, gemeenten, scholen en de samenleving.

    Goed bewegingsonderwijs helpt kinderen in hun motorische, sociale en cognitieve ontwikkeling. Er is ook bewijs dat sport en bewegen bijdragen aan betere schoolresultaten en minder verzuim en uitval. Daarnaast helpt het om kinderen een actieve en gezonde leefstijl aan te leren. 

    Bewegingsonderwijs in de wet 

    Vanaf 2023 moeten scholen voor elke basisschoolleerling een minimum aantal uren bewegingsonderwijs aanbieden. Scholen zijn verantwoordelijk voor het inplannen van minimaal twee lesuren per week. Bewegingsonderwijs biedt veel verschillende activiteiten, helpt kinderen meer te bewegen en versterkt de band tussen (vak)leerkrachten en leerlingen. 

    Het is belangrijk dat scholen de kerndoelen voor bewegingsonderwijs volgen om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. Veel scholen werken samen met sport- en spelorganisaties om meer beweegtijd te bieden. De PO-Raad vindt dat het verplicht stellen van een minimum aantal lesuren voor een specifiek programma niet past bij de vrijheid in het onderwijs, maar vindt wel dat bewegen een belangrijk onderdeel is van een gezonde leefstijl.

    Op de website voor de subsidie impuls bewegingsonderwijs kunnen scholen antwoorden en inspiratie vinden over dit onderwerp.

    Gezamenlijke verantwoordelijkheid 

    Om een gezonde leefstijl te stimuleren, moeten leerlingen niet alleen gezond eten en leven op school, maar ook thuis, tijdens de pauze, na schooltijd en onderweg. Het bevorderen van een gezonde leefstijl is dus een gezamenlijke taak van scholen, gemeenten, ouders en de samenleving. Scholen zetten zich ook buiten lesuren in om gezond gedrag te stimuleren. Veel scholen werken samen met sportverenigingen en richten bijvoorbeeld schoolpleinen of themalessen in om een Gezonde School te worden. 

    Voor meer informatie over bewegen en een gezonde leefstijl kun je ook verder kijken op de website. 

     

  • PO-Raad pleit voor één toetsaanbieder

    Op dit moment maken leerlingen in groep 8 verschillende doorstroomtoetsen, afhankelijk van de aanbieder die hun school kiest. Er zitten grote verschillen tussen deze toetsen en dit zorgt ervoor dat de kans op een bijgesteld schooladvies per toets verschilt. De PO-Raad vindt dat zolang we vasthouden aan het systeem van vroege selectie er één toets moet komen, zodat alle leerlingen dezelfde kans hebben.  

  • Onderwijskwaliteit is per definitie breed

    De PO-Raad begrijpt de toenemende aandacht voor de basisvaardigheden maar waarschuwt voor een te smalle kijk op onderwijskwaliteit. De basisvaardigheden vormen weliswaar een belangrijk deel van het aanbod, maar onderwijskwaliteit is meer dan uitsluitend de basisvaardigheden.