Nieuws

Afname aantal achterstandsleerlingen geen goed nieuws

Het aandeel achterstandsleerlingen in het basisonderwijs is tussen 2011 en 2015 met een kwart afgenomen. Dat meldt het CBS vandaag op haar site. PO-Raad voorzitter Rinda den Besten waarschuwt voor misplaatst optimisme. ,,Het label ‘achterstandsleerling’ zegt niets over de daadwerkelijke achterstand. In de praktijk ervaren scholen dat de achterstanden niet afnemen, maar hun budgetten doen dat helaas wel.’’

In schooljaar 2011-2012 was twaalf procent van de basisschoolleerlingen een achterstandsleerling, vorig schooljaar was dat aandeel teruggelopen tot negen procent. Achterstandsleerlingen zijn leerlingen waarvoor scholen via de zogenoemde gewichtenregeling extra financiering ontvangen. Een leerlinggewicht wordt bepaald op basis van het opleidingsniveau van ouders en is bedoeld om taal- en ontwikkelingsachterstanden te voorkomen. De term ‘achterstandsleerling’ zegt dus niets over de daadwerkelijke achterstand van de leerling.

Verkeerd criterium

Door de stijging van het opleidingsniveau van ouders, daalt het budget voor onderwijsachterstanden. De komende jaren zal dit budget nog verder afnemen met €50 miljoen. In de praktijk ervaren scholen echter niet dat de achterstand bij kinderen minder wordt. Of een kind risico loopt op een onderwijsachterstand, wordt namelijk ook door veel andere factoren bepaald, zoals het inkomen van de ouders, maatschappelijke problemen, vechtscheidingen van ouders of bijvoorbeeld door een oorlogsverleden. Voorzitter den Besten: ,,Een kind van 7 uit Syrië, dat de Nederlandse taal niet spreekt en nog nooit naar school is geweest, maar wiens ouders in het land van herkomst meer dan twee jaar middelbare school hebben gevolgd, wordt volgens de huidige criteria al niet gezien als kind dat risico loopt op een achterstand. Zijn school komt dan ook niet in aanmerking voor extra financiering, terwijl het kind zelf wel extra ondersteuning nodig zal hebben om mee te komen in zijn nieuwe klas. Dat is de realiteit achter deze cijfers.’’

Budget bevriezen

De PO-Raad vindt het erg belangrijk dat er voldoende budget is om achterstanden tegen te gaan. Zowel via vroegschoolse educatie, zomer- en weekendscholen op de basisschool, als via voorschoolse educatie vanuit de gemeente. Een kind dat met een achterstand aan de basisschool begint, loopt die achterstand namelijk de rest van zijn leven amper meer in.

Daarom pleit de PO-Raad voor het bevriezen van het budget voor onderwijsachterstanden op het niveau van 2015 tot er een nieuw, objectief criterium is voor het bepalen van potentiële achterstanden (het ‘gewicht’). De PO-Raad presenteert in overleg met de VNG volgende maand een uitgewerkt advies aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Bekijk ook onze infographic over dit onderwerp.