Nieuws

Hoe werkt de indexering van de personele lumpsum?

De definitieve regeling personele bekostiging over schooljaar 2020-2021 is onlangs door OCW gepubliceerd. Deze regeling laat zien hoeveel geld schoolbesturen krijgen voor de personele lumpsum. De belangrijkste wijziging in deze 3e regeling is dat hierin de indexering van de personele bekostiging voor het kalenderjaar 2021 is verwerkt. Hoe werkt die indexering?

Het kabinet indexeert de personele lumpsum van de publieke sector, waaronder het primair onderwijs, voor de ontwikkeling van de arbeidskosten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde referentiesystematiek. Deze systematiek vertaalt de ontwikkeling van arbeidskosten in de marktsector door naar de overheidssector. De marktsector is dus het referentiepunt: stijgen/dalen de arbeidskosten in de marktsector, dan stijgt/daalt de personele lumpsum met hetzelfde percentage.

Cao-afspraken

Het extra geld dat een schoolbestuur door de indexering van de arbeidskosten ontvangt, is niet vrij in te zetten. De PO-Raad maakt voor dit geld afspraken met de vakbonden over de arbeidsvoorwaarden, zoals een collectieve loonontwikkeling voor het primair onderwijs en/of een eenmalige uitkering voor de medewerkers. Het bestuur van de PO-Raad bepaalt welke ruimte kan worden gebruikt voor de cao. Tot nu toe heeft het bestuur van de PO-Raad nooit afgeweken van de indexatie. Met andere woorden er is nooit aanleiding geweest om meer of minder geld beschikbaar te stellen voor de cao dan te relateren is aan de indexering van de personele lumpsum. Een schoolbestuur moet het extra geld dus reserveren totdat het kan worden besteed en uitbetaald volgens nieuwe cao-afspraken.

Personele lumpsum

De som geld dat een schoolbestuur van de overheid krijgt voor de lonen van de medewerkers wordt de personele lumpsum genoemd. Daarnaast krijgt een schoolbestuur ook materiële lumpsum voor bekostiging van zowel het gebouw als voor voorzieningen en materialen voor het geven van onderwijs. Beide bedragen zijn lumpsum. Dat betekent dat ze niet geoormerkt zijn. Schoolbesturen mogen dus zelf bepalen waaraan ze het uitgeven in het belang van het onderwijs op de scholen. Er is ook geen schot tussen beide bedragen. Het is in feite één lumpsum opgebouwd uit twee verschillende berekeningswijzen.

Referentiesystematiek

De referentiesystematiek voor de indexering van de personele lumpsum kijkt naar twee soorten arbeidskosten:

  • Ontwikkeling van de lonen in de marktsector (contractloonontwikkeling), zoals geraamd door het Centraal Planbureau (CPB) en de autonome kostenstijging en -daling van arbeidskosten los van de cao-afspraken (bv door periodieken). Dit wordt de ILC genoemd;
  • Mutatie van werkgeverslasten in de marktsector op het gebied van pensioen en sociale zekerheid. (Arbeidsongeschiktheid (WAO), Zorgverzekeringswet (ZVW), Pensioenen, Doorbetaling bij ziekte/ ziekteverzuim en bijdrage kinderopvang).

Het kabinet houdt te allen tijde het recht om de berekening op grond van de referentiesystematiek niet door te vertalen in een compensatie. Van die mogelijkheid is in het verleden gebruik gemaakt om te kunnen bezuinigen op de overheidsuitgaven of om specifiek beleid te financieren. Zo is van 2010 tot en met 2014 de personele lumpsum niet geïndexeerd ter hoogte van de contractlonen in de marktsectoren. Als gevolg daarvan zijn contractlonen in de collectieve sector niet gestegen zoals in de marktsector. Definitieve besluitvorming over de vaststelling van de indexatie van de lumpsum (voor het stijgen van van arbeidskosten) vindt plaats in het voorjaarsoverleg. Over de uitkomsten van dit overleg wordt doorgaans in mei/juni gepubliceerd. De definitieve vaststelling vindt plaats als de onderwijsbegroting door de Tweede Kamer is vastgesteld.

Schooljaar versus kalenderjaar

De indexatie van de personele bekostiging is nu nog extra ingewikkeld. Deze wordt namelijk vastgesteld op kalenderjaarbasis, terwijl de personele bekostiging nu nog wordt toegekend op schooljaarbasis. De indexering over 2021 is dus nu nog van invloed op het geld dat schoolbesturen krijgen over het schooljaar 2020-2021, terwijl het schooljaar bijna is afgelopen. Hierdoor lopen bij sommige schoolbesturen in het primair onderwijs de reserves op. Vanaf 1 januari 2023 komt hier verbetering in als het wetsvoorstel voor vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs in werking treedt.