Nieuws

Minder ontslagen in primair onderwijs door inzet incidenteel geld

Eenmalig geld uit het Nationaal Onderwijsakkoord heeft tijdelijk kunnen voorkomen dat meer leraren ontslagen moesten worden. Maar het is onmogelijk hiervan éxtra leraren aan te nemen, hoe graag de sector primair onderwijs (po) dat ook zou willen. Met incidenteel geld kun je geen structurele verplichtingen aangaan. Het zou bovendien opmerkelijk zijn als het po ondanks dalende leerlingenaantallen meer leraren zou aannemen, zo stelt de PO-Raad in reactie op een onderzoek van Beter Onderwijs Nederland (BON) dat zij vanmiddag aan de Tweede Kamer presenteerde.

Volgens de analyse van BON is het NOA-geld – 85 miljoen euro voor het po - helemaal niet besteed aan leraren en potten scholen geld op. Juist het tegenovergestelde is waar. De terugloop van inkomsten door de enorme daling van het aantal leerlingen gecombineerd met hogere kosten voor werkloosheid, pensioenpremies en moderne lesmaterialen, hebben het primair onderwijs in financieel zwaar weer gebracht. De PO-Raad becijferde in oktober vorig jaar nog dat het gat tussen kosten en bekostiging in 2015 was opgelopen tot 754 miljoen euro. Ook de Inspectie van het Onderwijs concludeerde in december vorig jaar dat het primair onderwijs meer geld uitgeeft dan er binnenkomt en dat investeringen achterblijven.

Leraren behouden, maar niet allemaal

Ondanks de stijgende kosten, zijn er sterke signalen dat mede dankzij het NOA-geld het afgelopen schooljaar minder jonge leerkrachten zijn ontslagen. Op verzoek van de Tweede Kamer hield de PO-Raad een beperkte peiling onder haar leden. Een grove berekening op basis van die peiling laat zien dat jonge leerkrachten hun baan konden behouden. Ook het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) becijferde in mei 2015 dat in de zes maanden ervoor 35 procent minder jongeren uit het onderwijs een WW-uitkering hebben aangevraagd dan in dezelfde periode in 2014.

Diverse partijen vragen zich af waarom van het geld geen éxtra leraren zijn aangenomen. Daar is het nooit voor bedoeld geweest, benadrukt de PO-Raad. Het geld was bedoeld voor behoud van leraren. Bovendien: ,,Het is onverantwoord met incidenteel geld, structurele uitgaven te doen en nieuwe leraren aan te nemen. Zeker in een tijd waarin juist minder leraren nodig zijn’’, benadrukt Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad.

Reserves

In de media wordt het beeld geschetst dat schoolbesturen er zelfs flinke reserves op nahouden. Om goed onderwijs te kunnen organiseren, moeten schoolbesturen niet alleen voldoende geld hebben om leraren van te betalen, maar ook om belangrijke grote uitgaven in de toekomst doen. Zij moeten bijvoorbeeld geld reserveren voor het vervangen van het dak van de scholen, voor de aanschaf van nieuwe lesmethodes en ICT.

Eerdere bezuinigingen

Scholen en hun besturen proberen te allen tijde te voorkomen dat financiële problemen worden afgewenteld op de leerlingen. Daarom probeert men zo lang mogelijk leerkrachten te behouden en is al in eerdere jaren bezuinigd op ondersteunend personeel. Al jaren gaat ruim tachtig procent van de bekostiging naar het betalen van lerarensalarissen; een percentage dat door de jaren heen ongeveer hetzelfde is gebleven. Gevolg is onder meer dat veel leraren steeds meer zelf administratief werk moeten doen en kampen met een steeds grotere werkdruk. Uitgaven aan bijvoorbeeld schoolgebouwen, bureaus en lesmaterialen zijn uitgesteld. Ook is er weinig tot geen ruimte voor schoolbesturen om op onvoorziene ontwikkelingen in te spelen, bijvoorbeeld op de komst van veel vluchtelingenkinderen. De PO-Raad trok al voor 2012 hierover aan de bel en blijft zich inzetten voor een reële bekostiging van het primair onderwijs.

Het BON rapport

Het rapport van BON heeft geen oog voor de werkelijke financiële situatie binnen het primair onderwijs. De PO-Raad had graag gezien dat er in het rapport ruimte zou zijn voor een correcte en afgewogen duiding van de inzet van het geld in het po. De sector herkent zich dan ook totaal niet in het beeld dat het po een 'bodemloze put' is zoals het rapport wil suggereren.

Downloads

284.27 kB
348.71 kB