Nieuws

Onderwijsinspectie: 'Investeringen po blijven achter; kosten stijgen harder dan inkomsten'

Het primair onderwijs is financieel gezond en staat er goed voor, zo schrijven minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs) in een brief aan de Tweede Kamer. Ze baseren hun conclusie op onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs. Volgens de Inspectie hadden schoolbesturen in 2014 215 miljoen euro meer te besteden dan in 2012. Het geld dat schoolbesturen eind 2013 kregen uit het Nationaal Onderwijsakkoord en het Herfstakkoord, voornamelijk incidenteel geld, is hier debet aan.

Ondanks dit geld, dalen de totale inkomsten van het po, benadrukt de Inspectie. De kosten stijgen namelijk, mede door stijgende personeelslasten. Investeringen blijven achter. Het gat tussen kosten en bekostiging is in 2015 opgelopen tot 754 miljoen euro, zo bleek in oktober nog uit cijfers van de PO-Raad. Deze situatie gezond noemen, is onjuist en geeft een te rooskleurig beeld van de werkelijkheid, vindt de PO-Raad.

Stijgende kosten

Het gat wordt onder meer veroorzaakt door hoge werkloosheidskosten als gevolg van de daling van het aantal leerlingen, stijgende pensioenpremies en hogere kosten voor moderne lesmaterialen en schoolmeubilair. Geld uit het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) en Herfstakkoord – 289 miljoen euro in 2015 – was niet voldoende om de stijgende kosten te compenseren.

Zoals de Inspectie bovendien al terecht aangeeft, hebben scholen een deel van het geld eind 2013 gekregen toen ze de begrotingen voor het jaar erop al hadden gemaakt. Daarbij komt dat een fors deel van het geld incidenteel geld is. Daarvan kunnen schoolbesturen nooit structurele verplichtingen betalen. ,,Goed onderwijs valt niet te bouwen op incidentele bekostiging ’’, aldus Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad.

Bezuinigen

Scholen en hun besturen proberen te allen tijde te voorkomen dat financiële problemen worden afgewenteld op de leerlingen. Daarom is al in eerdere jaren bezuinigd op ondersteunend personeel en worden uitgaven aan bijvoorbeeld schoolgebouwen, bureaus en lesmaterialen uitgesteld. Gevolg is onder meer dat veel leraren steeds meer administratief werk moeten doen en zij kampen met een steeds grotere werkdruk. Ook is er weinig tot geen ruimte voor schoolbesturen om op onvoorziene ontwikkelingen in te spelen, bijvoorbeeld op de komst van veel vluchtelingenkinderen.

De PO-Raad trok al voor 2012 aan de bel over stille bezuinigingen waardoor het primair onderwijs in financiële problemen kwam. Het incidentele geld dat daarop beschikbaar werd gesteld, heeft de besturen lucht gegeven maar lang niet alle problemen opgelost. ,,Om te voorkomen dat schoolbesturen binnen afzienbare tijd weer in de rode cijfers terechtkomen, is het belangrijk dat de bekostiging weer in de pas loopt met de uitgaven’’, benadrukt Den Besten. ,,Er moet dus gewoon geld bij om goed onderwijs voor onze leerlingen te kunnen blijven garanderen en het lerarenvak weer aantrekkelijk te maken.’’

Reserves

In de media wordt het beeld geschetst dat schoolbesturen er zelfs flinke reserves op nahouden. Om goed onderwijs te kunnen organiseren, moeten schoolbesturen genoeg geld hebben. Niet alleen om dit schooljaar door te komen, maar ook om hun onderwijs te kunnen blijven verbeteren en onvoorziene en grote uitgaven in de toekomst te kunnen doen. Zij moeten bijvoorbeeld geld reserveren voor het vervangen van het dak van de scholen, voor de aanschaf van nieuwe lesmethodes en ICT. ,,Het is onverantwoord om hiervoor geen geld achter de hand te hebben’’, aldus Den Besten. ,,Wanneer een schoolbestuur zonder reserves opeens grote uitgaven moet doen, zal dat namelijk altijd direct ten koste gaan van het onderwijs voor de leerlingen.’’ In het ergste geval valt de school om of moet een gemeente met publieksgeld bijspringen om de school overeind te houden.