Nieuws

Discussie over kleinere klassen laait weer op

In de oplaaiende verkiezingsstrijd duikt ook een oude discussie weer op: SP - ditmaal met D66 - wil bij wet paal en perk stellen aan de grootte van klassen. Die zouden gemiddeld uit 23 leerlingen mogen bestaan en maximaal uit 29. Een op het eerste gezicht sympathiek voorstel. Toch is de PO-Raad hiervan geen voorstander.

Hoezo eigenlijk niet?

De PO-Raad vindt initiatieven om groei van groepen te voorkomen sympathiek, maar vindt het een taak van scholen en niet van de overheid om te besluiten over de grootte van klassen. Groepsgrootte is immers maatwerk op schoolniveau. Bovendien staat kwaliteit van het onderwijs voorop. Schoolbesturen laten de keuzes voor groepsindeling terecht over aan de professionaliteit van de schoolleiders en leraren in samenspraak met de ouders en medezeggenschapsraad. Sommige scholen kiezen in dit kader bewust voor wat grotere klassen. Bijvoorbeeld om de inzet van vakleerkrachten of onderwijsassistenten mogelijk te maken. Een gemaximeerd aantal leerlingen per klas beperkt veel scholen in hun vrijheid om te kiezen voor een formatie-inzet passend bij hun onderwijsconcept. Zo zijn er bijvoorbeeld - ruim tweehonderd - zogenaamde Slimfit-scholen die werken met grotere groepen, in grotere ruimtes, waarbij het jaarklassensysteem doorbroken is en meer leraren (of ander onderwijspersoneel) betrokken zijn. Voor leerlingen is het door dit concept mogelijk om sneller of langzamer te leren dan de ‘gemiddelde’ leerling.

Maar kleinere klassen helpen de nu hoge werkdruk voor leraren te verminderen. Tegelijkertijd levert het voor iedere leerling meer aandacht op. Daar kan je toch niet tegen zijn?

De PO-Raad is absoluut voorstander van het verminderen van werkdruk en vindt het belangrijk dat ieder kind voldoende aandacht en goed les krijgt. In lang niet alle situaties is een verkleining van de klas hiervoor de oplossing. Er zijn scholen waar bijvoorbeeld onderwijsassistenten worden ingezet. De klas wordt daar niet kleiner van, maar het aantal handen en ogen en per leerling is wél groter. De PO-Raad vindt het heel belangrijk dat scholen zelf de vrijheid houden om in overleg met de medezeggenschapsraden dergelijke keuzes te maken. Met een wet wordt scholen ‘van bovenaf’ één manier opgelegd om met werkdruk om te gaan. Het neemt het gesprek hierover weg bij de teams.

Hoe zit het dan met de groepsgrootte? Zijn die klassen echt zo groot?

Na enkele jaren waarin de groepsgrootte licht steeg, lijkt de groei nu gestagneerd. In 2011 zaten er nog gemiddeld 22,6 leerlingen in een groep. In 2014 en 2015 telde een gemiddelde klas 23,3 leerlingen. De variatie is groot. In 2015 telde meer dan de helft van de groepen tussen de 19 en 26 leerlingen. Ten opzichte van een jaar eerder is de spreiding van de groepsgrootte in 2015 nagenoeg hetzelfde. Net als in 2014 is minder dan 6 procent van de groepen groter dan 30 leerlingen en is 65 procent van de groepen kleiner dan 26 leerlingen. 

Stel, het wetsvoorstel wordt wet. Wat gaat dat kosten?

Volgens de plannen van SP en D66 mag de gemiddelde groepsgrootte op schoolniveau niet hoger zijn dan 23. De landelijk gemiddelde groepsgrootte staat nu op 23,3 leerlingen. Door van dit aantal een gemiddelde op school/vestigingsniveau te maken, zal de lándelijk gemiddelde klassengrootte dalen naar circa 20 leerlingen. Dit komt alleen al wat betreft personele kosten uit op een bedrag van bijna 1 miljard euro. Hierin zijn de materiele kosten voor extra klaslokalen, energielasten, digiborden et cetera nog niet meegenomen.

SP en D66 willen 600 miljoen euro besteden aan het verkleinen van de klassen. Het is overigens niet duidelijk of dit extra geld is of geld dat aan de lumpsum wordt onttrokken.

Die oproep voor kleinere klassen, kennen we die niet ergens van?

Dat zou goed kunnen. Er zijn de afgelopen jaren al diverse initiatieven voor kleinere klassen de revue gepasseerd. SP kondigde haar plan al eerder aan. In 2014 was er een burgerinitiatief ‘Stop de overvolle klassen’, van een groep leraren van Leraren in Actie. Zowel staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs) als een meerderheid in de Tweede Kamer zeiden toen het onverstandig te vinden van bovenaf op te leggen hoeveel leerlingen een klas maximaal mag tellen.