Longread: Betaalbaarheid loonkloof cao 

Met de nieuwe cao voor primair onderwijs (CAO PO 2022) is de loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs gedicht. Dat is goed nieuws voor de sector en vooral voor alle mensen die in de sector werken. Het dichten van de loonkloof vergt een stevige investering van het kabinet. Er gaat 963,5 miljoen euro extra naar de sector. 

Belangrijke vraag voor schoolorganisaties in de sector is natuurlijk hoe het met de kosten en de bekostiging zit. In deze longread een technische uitleg en totaalbeeld van de extra bekostiging voor het primair onderwijs. Elke schoolorganisatie kan op basis van haar eigen kengetallen uitrekenen wat de extra kosten van de afgesproken maatregelen zullen zijn. 

Macrobeeld 

De maatregelen: 

  • Nieuwe salaristabellen, hogere eindejaarsuitkeringen en toelagen zoals in VO 
  • Arbeidsmarkttoelage directie 
  • Verhoging nominale eindejaarsuitkering OOP 
  • Fuwa-onderzoek 
  • Afschaffen nominale uitkering ‘Dag van de leraar’ 

Bekostiging: 

  1. Extra verhoging lumpsum o.b.v. coalitie-akkoord: 919 miljoen euro. Vrijkomen van toelage diplomagerichte leerwegen VSO: 16,5 miljoen euro.  
  2. Verrekening sector vo (nominale toelage OOP-ers 275 euro): -/-7 miljoen euro 
  3. Totaal structureel extra bekostiging per 1-1-2022: 928,5 miljoen euro  
  4. Toevoeging vanuit het structureel maken van de bekostiging voor de arbeidsmarkttoelage NPO (vanaf 2024): 35 miljoen euro 

Totaal structureel extra bekostiging vanaf 1-1-2024: 963,5 miljoen euro.

 

Toelichting macrobeeld bekostiging 
 
  1. Extra verhoging lumpsum o.b.v. coalitie-akkoord: In het onderwijsakkoord dat de minister heeft gesloten met de sociale partners in primair en voortgezet onderwijs, is opgenomen dat 919 miljoen euro aan de lumpsum wordt toegevoegd voor de cao-afspraken in het primair onderwijs.  
  2. Vrijkomen van toelage diplomagerichte leerwegen VSO
    Ook is nog 16,5 miljoen euro beschikbaar, die eerder was toebedeeld aan de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs met de diplomagerichte leerwegen. De toelage die hiermee werd afgesproken komt te vervallen, omdat deze bedoeld was om het gat tussen de beloning in primair en voortgezet onderwijs te dichten. Nu dat met de nieuwe salarisbedragen voor alle werknemers in de sector primair onderwijs is bewerkstelligd, is de bijzondere toelage niet meer nodig. 
  3. Verrekening sector vo
    Van de 919 miljoen euro gaat 7 miljoen naar de sector voortgezet onderwijs. Daarmee bekostigen zij dezelfde afspraak als in het primair onderwijs voor de aanvullende nominale eindejaarsuitkering voor OOP-ers van 275 euro (jaarlijks). 
  4. Toevoeging vanuit het structureel maken van de bekostiging voor de arbeidsmarkttoelage NPO: Op basis van het onderwijsakkoord wordt in 2024 (en oploop in 2023) nog 35 miljoen euro extra vrijgemaakt. Dit geld komt uit het voornemen van de coalitie om de arbeidsmarkttoelage voor scholen met veel achterstandsleerlingen structureel te gaan bekostigen. Met de besteding van deze 35 miljoen euro aan de loonkloof-CAO is dan ook minder geld beschikbaar voor deze specifieke arbeidsmarkttoelage. 

    Voor de start van het schooljaar 2023-2024 maken sociale partners afspraken met OCW over het toekennen van deze arbeidsmarkttoelage (de verdeling van dit stuk van de bekostiging met OCW en met elkaar over de arbeidsvoorwaardelijke afspraak die daarbij hoort), hiervoor resteert een budget van 73 miljoen euro. 

Al met al wordt er dus in 2022 928,5 miljoen euro (919-7+16,5) in de lumpsum verwerkt. Met een opbouw in 2023 komt daar in 2024 nog 35 miljoen euro bij. Bij het bepalen of deze extra bekostiging macro gezien voldoende is voor de kosten, kijken we naar twee dingen:
 

  • De structurele kosten; deze ontstaan zo ongeveer in 2031, het moment dat de effecten van het dichten van de loonkloof gestabiliseerd zullen zijn.
  • De kosten in de tussenliggende jaren In onderstaande grafiek zijn kosten en bekostiging door de jaren heen in beeld gebracht. In oranje de kosten, in blauw de bekostiging.
Grafiek van de kosten en bekostiging vanaf 2022 tot en met 2031

 

Constateringen

  • In deze opstelling blijft er wat geld over in het structurele beeld. Dit komt doordat we in deze grafiek de mogelijke kosten voor de uitkomsten van het fuwa-onderzoek niet hebben opgenomen. 

  • In 2022 blijft er geld over. Dit zal deels worden besteed aan de lonen voor mensen die op NPO-geld zijn aangenomen. Zij ontvangen wel de salarisverhoging, maar de NPO-bekostiging zal niet worden verhoogd. Er zal echter ook een deel over blijven in 2022 omdat de bekostiging hoger zal liggen dan de kosten. Hierover later meer.  

  • In de tussenliggende jaren (2025 tot en met 2028) komen organisaties gemiddeld marginaal geld tekort. Daarna ontstaat de structurele situatie, waarbij kosten en bekostiging in evenwicht zijn. 

Hierbij moet worden aangetekend dat:
 

  • De kosten die gepaard gaan met de loonkloof-CAO, verschillen per onderwijssoort.  Hiermee wordt rekening gehouden bij het verhogen van de bekostiging.  Verderop in dit memo volgt daar meer informatie over.  

  • Er verschillen zullen zijn tussen schoolorganisaties doordat (bijv.) er verschil is in hoe de formatie per school is opgebouwd. De hier gepresenteerde macro-gegevens zijn dan ook niet anders dan indicatief. Organisaties wordt geadviseerd zelf een goede meerjarenbegroting te maken op basis van de nieuwe salaris- en beloningsafspraken en de nieuw vastgestelde bekostiging. De nieuwe bekostiging zal, tezamen met de indexatie 2022, in augustus worden gepubliceerd door OCW. Bij die meerjarenbegrotingen moet dan bedacht worden dat met name het eerste jaar (2022) niet maatgevend zal zijn voor de jaren erna. Ten behoeve van deze meerjarenbegrotingen zullen we in dit artikel aangeven hoeveel procent de personele lumpsum zal stijgen in de verschillende onderwijssoorten. 

Beeld per onderwijssoort 

Uit de gegevens per onderwijssoort komt naar voren dat de kostenstijging ten gevolge van het dichten van de loonkloof in het gespecialiseerd onderwijs hoger is dan in het regulier basisonderwijs. Dit wordt veroorzaakt doordat de salarisstijgingen voor L11- en L12-leraren hoger zijn dan voor L10-leraren. De loonkloof met het voortgezet onderwijs was voor deze schalen het grootst. Het effect in het gespecialiseerd onderwijs wordt enigszins gedempt doordat OOP-functies een kleinere loonkloof hadden. Maar het effect is onmiskenbaar. 

De bekostiging van het gespecialiseerd onderwijs zal dan ook wat meer stijgen dan de bekostiging van het regulier basisonderwijs.  

Er zijn nog meer verschillen tussen de onderwijssoorten. In het regulier basisonderwijs, zo geeft de berekening van het aangesloten bureau CenterData aan, zullen de kosten na 2022 vrij snel op het structurele niveau komen (al in 2023), daarna iets oplopen en dan weer afnemen. Die curve is zichtbaar in grafiek 1 hierboven. In het gespecialiseerd onderwijs ziet die curve er anders uit. Daar duurt het langer tot het structurele niveau bereikt is en de overstijging zal minimaal zijn. 

Dit betekent dat bij het verdelen van de middelen een balans moet worden gevonden tussen het structureel en incidenteel kloppend krijgen van de bekostiging. Waarbij incidenteel een periode van 7 à 8 jaar beslaat.  

De verhoging van de personele lumpsum voor de loonkloof-cao ziet er vanaf 2022 dan zo uit: 

Totaal 

 9,70% 

bao 

 9,14% 

sbao 

11,54% 

(v)so 

11,20% 

Daarbij opgemerkt: 

  • Dit is uiteraard een structurele verhoging van de lumpsum 

  • Dit is nog zonder de indexatie 2022. Dus zonder de extra bekostiging voor de generieke loonsverhoging van juli 2022 waarover op 23 juni een onderhandelaarsakkoord werd gesloten. Over de dekking daarvan volgt een apart bericht. 

  • Ook de 35 miljoen (zie toelichting 2 hierboven) die er in 2 stappen (2023 en 2024) nog bijkomt, is hierin niet opgenomen. Deze laatste verhoging bedraagt in alle onderwijssoorten ongeveer 0,3%. 

In alle onderwijssoorten is er in het eerste jaar een hogere bekostiging dan kosten. Maar het verschil is groter in het gespecialiseerd onderwijs. In 2031 is er in alle gevallen evenwicht tussen kosten en bekostiging. 

In 2022 betreft het overschot aan bekostiging circa 1% van de personele bekostiging. Dit teveel aan middelen zal dit jaar leiden tot een hogere rentabiliteit van gemiddeld ca. 0,8% à 0,9%. Deze middelen zullen nodig zijn om een omgekeerd verschil in de jaren 2025-2030 te compenseren. Pas in 2031 loopt de bekostiging volledig in de pas met de kosten van de cao. Het is van belang bovenstaande effect op uw resultaat toe te lichten in het jaarverslag van 2022. Schoolorganisaties zouden ervoor kunnen kiezen om een bestemmingsreserve te vormen en deze in de periode t/m 2030 af te bouwen. Het zal echter vrij lastig zijn om de de lasten die vanaf 2023 bij deze bestemmingsreserve horen over een zo lange periode te herkennen. Tussen nu en 2030 zullen meerdere cao’s worden afgesloten en tal van andere ontwikkelingen in de bekostiging een rol gaan spelen. 

Mochten berekeningen van de kosten in 2022 in uw organisatie een ander beeld laten zien, bedenk dan dat elke schaal-trede-combinatie verschillend kan uitpakken. Het is dus echt zaak nauwkeurig door te rekenen. 

Berekeningswijze 

Centerdata beschikt niet alleen over de meest uitgebreide dataset die er is; zij hebben ook een prognose-model dat in staat stelt over meerdere jaren voorspellingen te doen van kostenontwikkelingen. Belangrijke punten: 
  • De kosten zijn berekend over de precieze aantallen FTE’s, zoals zij nu in de verschillende schalen en treden zijn ingedeeld; 
  • Voor ieder van hen is de precieze inpassing in het nieuwe loongebouw toegepast;
  • Op basis van historische gegevens zijn schattingen gemaakt van de uitstroom en de instroom in de verschillende schalen en treden; 
  • Huidige vacatures zijn meegenomen door een opslag toe te passen;
  • Hetzelfde geldt voor invallers en andere categorieën waarvan bekend is dat ze niet volledig in de data zitten; 
  • Alle data zijn uitgesplitst naar regulier basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs; 

    Dit alles neemt niet weg dat er onzekerheden zijn. Ook Centerdata weet niet alles. En zoals altijd is de toekomst voorspellen lastig. De hier gepresenteerde uitkomsten zijn gebruikt voor de gesprekken met OCW over de benodigde bekostiging en voor de keuzes in verdeling van de middelen over de onderwijssoorten. Door heel precieze cijfers te presenteren wordt de indruk gewekt dat we heel precies weten hoe alles gaat uitpakken. Dat is niet zo. Toch is berekenen van belang, anders is er geen basis om tot afspraken te komen. De nauwkeurigheid van de cijfers laat dan ook vooral zien hoe nauwkeurig we zijn geweest bij de beoordeling en de verdeling. 

Overige ontwikkelingen

Zoals aangegeven zal de bekostiging met terugwerkende kracht per 1 januari 2022 worden aangevuld met 928,5 miljoen euro. Daarbovenop komt nog het volgende:

  • Indexatie van de personele bekostiging voor 2022 (volgens voorjaarsnota ca. 3%). De extra bekostiging voor de loonkloof-CAO wordt dus ook geïndexeerd;
  • 65 miljoen euro per 1 augustus 2022 in het kader van het professionaliseren van leraren (basisvaardigheden). Deze wordt ook verwerkt in de regeling bekostiging personeel 2021/2022 en 2022/2023;
  • Per 1 augustus 2024 wordt de bekostiging verhoogd met 35 miljoen euro op jaarbasis voor arbeidsmarkttoelage en positie schoolleiders PO;
  • Per 1 augustus 2023 wordt de bekostiging verhoogd met 73 miljoen euro op jaarbasis voor het structureel maken van de arbeidsmarkttoelage voor scholen met veel achterstandsleerlingen (waarover nog nadere afspraken worden gemaakt tussen sociale partners en over de verdeling van de bekostiging met OCW).

    Voor de volledigheid het volgende:
  • De regeling bijzondere en aanvullende bekostiging uitvoering NPO houdt op te bestaan per 1 augustus 2023.
  • Ook de regeling bijzondere bekostiging professionalisering en begeleiding starters en schoolleiders houdt per 1 augustus 2023 op te bestaan. De bekostiging (ca. 90 euro per leerling) blijft wel beschikbaar voor het PO, maar hoe deze worden verstrekt aan scholen is nog onderwerp van besluitvorming.
  • In het coalitieakkoord stonden nog een aantal grote posten die op termijn zullen leiden tot extra middelen voor het primair onderwijs. Ook dit is nog onderwerp van politieke besluitvorming.

    Deze notitie geeft enige duiding aan de vraag van individuele organisaties in de sector hoe het met kosten en bekostiging zit. Heb je specifieke vragen over jouw situatie, neem dan contact op met de Juridische Helpdesk (via het ledenportal op mijnporaad.nl).

Herziening regeling bekostiging personeel en doorbetalingen samenwerkingsverband aan scholen 

De bij de afgesproken cao behorende hogere bekostiging wordt verwerkt in de diverse regelingen:   

Regeling 

Publicatie 

Betaling 

Definitieve regeling bekostiging personeel PO 2021-2022 

Augustus 

September 

2e en definitieve regeling bekostiging personeel PO 2022-2023 

Augustus 

Oktober 

Bovenstaande betekent dat er in de maanden juni, juli en augustus sprake zal zijn van voorfinanciering door de schoolbesturen. 

Samenwerkingsverbanden passend onderwijs ontvangen, net als de schoolorganisaties, herziene beschikkingen (zware ondersteuning personeel en lichte ondersteuning personeel) voor zowel het schooljaar 2021-2022 als voor de eerste vijf maanden van het schooljaar 2022-2023. 

Het is van belang dat de hogere bekostiging terechtkomt op de plek waar de salarissen worden aangepast. Voor het so (o.b.v. teldatum) wordt dat verzorgd door DUO: de verplichte afdracht wordt eveneens verhoogd. De overige afdrachten (sbo, groei sbo, grensverkeer en groei so) moeten, voor zover deze niet door OCW worden vastgesteld, door het samenwerkingsverband zelf worden aangepast net als in andere jaren.   

Daarnaast kennen veel samenwerkingsverbanden gelden toe aan schoolorganisaties in het kader van hun ondersteuningsplan, bijvoorbeeld leerlingarrangementen. Het is van belang dat men zich realiseert dat met deze middelen veelal personeel wordt ingezet en dat dit met terugwerkende kracht naar 1 januari 2022 fors duurder wordt. Met het eerder toegekende bedrag kan minder inzet worden gepleegd. Daarom wordt aangeraden ook deze afdrachten te verhogen, analoog aan de hogere bekostiging.