Ondanks verschillende campagnes en initiatieven om meer mannelijke leraren voor de klas te krijgen, is het aantal meesters in het basisonderwijs de afgelopen jaren verder gedaald. Dat melden BNR Nieuwsradio en het Algemeen Dagblad vandaag.

Waar vijf jaar geleden nog ruim achthonderd basisscholen geen meester meer hadden, speelt dat nu op één op de zes scholen (bijna elfhonderd). De verwachting is dat het aantal mannen dat het basisonderwijs verlaat de komende jaren alleen maar toe zal nemen. ,,Een zorgelijke ontwikkeling’’, zo liet Simone Walvisch, vicevoorzitter van de PO-Raad, weten op BNR Nieuwsradio. ,,We zijn hier al heel erg lang mee bezig, maar het imago van een beroep verander je niet zomaar. Het is een kwestie van een lange adem’’.

Ook de pabo’s werken er hard aan meer jongens aan te trekken. De laatste jaren is daardoor een lichte stijging van het aantal mannelijke instromers op de lerarenopleiding te bespeuren. Wel ligt het percentage studenten dat na een (paar) jaar uitvalt veel hoger onder mannen dan onder vrouwen. Walvisch: ,,We moeten het beroep daarom aantrekkelijker maken voor jongens. Het beroep moet echt meer aanzien krijgen, ook qua salariëring.’’

Belang van diversiteit in lerarenteams

De PO-Raad vindt een evenredige verdeling van mannen en vrouwen binnen lerarenteams belangrijk. Kinderen beleven hun schooltijd namelijk anders wanneer er ook mannen voor de klas staan. Zo hebben mannen over het algemeen meer affiniteit met het gebruik van ICT in het onderwijs, vullen ze het bewegingsonderwijs anders in en communiceren ze anders dan vrouwen. Bovendien versterken mannen en vrouwen elkaar in een team. Walvisch: ,,Een lerarenteam zou daarom idealiter een afspiegeling van de samenleving moeten zijn.’’

Beluister hier het interview met Simone Walvisch op BNR Nieuwsradio terug.