Ontslag werknemer
Als een werknemer binnen een jaar nadat hij ouderschapsverlof heeft genoten, ontslag neemt of (wegens verwijtbaar handelen of nalaten) wordt ontslagen, dan geldt er een terugbetalingsverplichting van het betaalde ouderschapsverlof dat de werknemer in een periode van twee jaar voor het ontslag heeft ontvangen. Het betaalde ouderschapsverlof dat de werknemer in het eerste levensjaar van het kind heeft ontvangen, hoeft echter niet te worden terugbetaald (art. 8.19a lid 4 CAO PO). Voorts geldt dat er helemaal geen terugbetalingsverplichting van het ouderschapsverlof geldt indien de werknemer ontslag neemt omdat hij een dienstbetrekking aanvaardt bij en andere onderwijsinstelling die door de Rijksoverheid wordt bekostigd. Dit volgt uit artikel 8.19a lid 6 CAO PO.
Vermindering werktijdfactor
Indien een werknemer binnen zes maanden na afloop van het ouderschapsverlof zijn werktijdfactor (omvang dienstverband) vermindert, dan dient werknemer het betaalde ouderschapsverlof terug te betalen dat hij in een periode van twee jaar voorafgaande aan de vermindering van zijn werktijd heeft ontvangen, dit alleen ten aanzien van de omvang waarmee hij zijn werktijdfactor heeft verminderd. Uitgezonderd is het betaalde ouderschapsverlof dat door de werknemer is opgenomen in het eerste levensjaar van het kind. Dat hoeft niet te worden terugbetaald (art. 8.19a lid 5 CAO PO). Voorts geldt dat er helemaal geen terugbetalingsverplichting geldt indien de werknemer zijn werktijdfactor vermindert omdat hij een dienstbetrekking aanvaardt bij een andere onderwijsinstelling die door de rijksoverheid wordt bekostigd (art. 8.19a lid 6 CAO PO).
Hoe moet de terugbetalingsverplichting worden berekend? De omvang van het (betaalde) ouderschapsverlof wordt in beginsel berekend op grond van de werktijdfactor (wtf) op de dag die voorafgaat aan de ingangsdatum van het verlof. Indien de wtf tijdens of binnen zes maanden na afloop van het verlof wordt verminderd, dan heeft de werknemer mogelijk teveel betaald ouderschapsverlof genoten. Het verschil in omvang van de dienstbetrekking is uitgangspunt bij de berekening van het teveel genoten betaalde ouderschapsverlof en dus het terug te betalen bedrag.
Voorbeeld
Een werknemer met een fulltime dienstverband (wtf 1,0) heeft ingevolge artikel 8.19a lid 1 CAO PO recht op 415 uur ouderschapsverlof met behoud van (75% dan wel 55% van het) salaris. Stel een werknemer met een werktijdfactor van 1,0 heeft 415 uur betaald ouderschapsverlof opgenomen en besluit binnen 6 maanden na afloop van het betaald ouderschapsverlof zijn dienstverband te verminderen naar een wtf van 0,8. Met een wtf van 0,8 bestaat er slechts aanspraak op (0,8 x 415 =) 332 uur aan betaald ouderschapsverlof. Dit betekent dat de werknemer (415 – 332 =) 83 uur teveel aan betaald ouderschapsverlof heeft genoten en dit dient terug te betalen (uiteraard tegen het percentage dat hij over de verlofuren betaald heeft gekregen). Let er wel op dat de terugbetalingsverplichting slechts tot 2 jaar terug geldt, dus indien een deel van het betaalde ouderschapsverlof langer dan 2 jaar geleden is opgenomen, dan geldt er ten aanzien van die genoten ouderschapsverlofuren geen terugbetalingsverplichting. Voorts geldt er ook geen terugbetalingsverplichting ten aanzien van het betaalde ouderschapsverlof dat in het eerste levensjaar van het kind is opgenomen.