Overslaan en naar de inhoud gaan
Home
Terug Zoeken Menu Menu close
Close menu

Top navigation

  • Agenda
  • Contact
  • Nieuws
  • Over de PO-Raad
  • Mijn PO-Raad

Hoofdnavigatie

  • Home
  • Kind & Onderwijs
  • Goed Bestuur
  • Schoolontwikkeling
  • Arbeidszaken & Bedrijfsvoering

Secondaire navigatie

  • Ledenondersteuning
  • PO-Academie
  • Zoeken

Kruimelpad

  1. Home
  2. Zoeken

Zoeken

Zoekfilters

Type

  • Veelgestelde vraag (125)
  • Nieuws (702)
  • Download (95)
  • Video (44)
  • Interview (37)
  • Blog (21)
  • Pagina (20)
  • Aan de slag (13)
  • Bijeenkomst (9)
  • Externe link (7)
  • Expertise (3)
  • Ondersteuningstraject (3)
  • Standpunt (3)
  • Externe tool (2)
  • Minicursus (2)
  • Praktijkvoorbeeld (2)
  • Dossier (1)
  • Online bijeenkomst (1)
  • Toolbox (1)
  • Webinar (1)
  • Workshop (1)

Thema

  • Onderwijskwaliteit (13)
  • Algemeen (6)
  • Ondersteuning bij HR (75)
  • Onderwijshuisvesting (39)
  • Bestuurlijke dialoog (15)
  • Professionalisering bestuur (13)
  • Sociale veiligheid (7)
  • Strategisch HR (7)
  • Burgerschap (6)
  • ICT organiseren (6)
  • Overgang PO-VO (6)
  • Gespecialiseerd onderwijs (5)
  • Opleiden & ontwikkelen (5)
  • Jonge kind (0-6 jaar) (4)
  • Bewegingsonderwijs (2)
  • Gezonde leefstijl (2)
  • Professionele inzet ICT (2)
  • Arbeidsvoorwaarden (1)
    • Cao primair onderwijs (108)
    • Arbeidsrecht (14)
    • Pensioen (2)
  • Financiën (1)
  • Nieuwkomers (1)
  • Personeelstekort (1)
  • Publieke regie op technologie (1)
  • Taal & rekenen (1)

Serviceniveau

  • Zelf aan de slag (88)
125 resultaten gevonden
veelgestelde vraag
17 januari 2023

Wanneer moet voor toelating van kinderen een onderwijsnummer worden aangevraagd?

Artikel 40b Wet op het primair onderwijs en artikel 8.10 Wet voorgezet onderwijs 2020 regelen wanneer een onderwijsnummer nodig is. Voor toelating van leerlingen zonder persoonsgebonden nummer is het verplicht een onderwijsnummer aan te vragen. Indien ouders aannemelijk maken dat zij geen persoonsgebonden nummer van de leerling kunnen overleggen, meldt het bevoegd gezag binnen twee weken na het besluit tot toelating aan de minister de beschikbare gegevens van de leerling, alsmede zijn adres en woonplaats en, indien aanwezig, het leerlingadministratienummer. U kunt dit doen via DUO zakelijk. De minister verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de melding aan het bevoegd gezag het burgerservicenummer van de leerling, dan wel, indien is gebleken dat hem niet van overheidswege een burgerservicenummer is verstrekt, het onderwijsnummer van de leerling. Het onderwijsnummer is een door de minister uitgegeven en aan de leerling toegekend persoonsgebonden nummer. 

veelgestelde vraag
27 september 2022

Valt het behalen van de lesbevoegdheid onder de verplichte door werkgevers te betalen opleidingen? Waardoor de werkgever geen afspraken mag maken over terugbetaling?

Onze juridische afdeling ontvangt geregeld de vraag of de kosten voor het halen van een lesbevoegdheid onder een verplichte opleiding valt. In beginsel is dit, volgens de Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden, niet het geval. En mag een werkgever dus een afspraak maken over terugbetaling. Er zijn echter uitzonderingen. Denk bijvoorbeeld aan een boventallige werknemer die door het volgen van een opleiding herplaatst kan worden. De werkgever is dan wel verplicht deze werknemer de opleiding kosteloos aan te bieden om ontslag te voorkomen. Lees hieronder een uitgebreidere toelichting.

Loop je zelf tegen zo'n situatie aan?

Dan raden wij je aan om de aanbieder van de opleiding te laten toetsen (aan relevante wet- en regelgeving) of jouw werkgever een studieovereenkomst mag opstellen. 

Valt het behalen van een lesbevoegdheid onder een verplichte opleiding?
Een uitgebreidere toelichting. 

Sinds 1 augustus jl. is het niet meer toegestaan om in alle gevallen een studiekostenovereenkomst te sluiten. Nieuw is dat een opleiding, die de werkgever verplicht aan moet bieden op grond van de wet of cao, door de werkgever moet worden betaald, artikel 7:611a BW.

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een factsheet gepubliceerd waarin nader wordt ingegaan op de wettelijke verplichting tot het aanbieden van scholing (Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (overheid.nl)). Onder het kopje “kosteloze opleiding” staat vermeld dat een opleiding voor een diploma in beginsel niet onder de artikel van de verplichte opleidingen valt. Onder artikel 7:611a lid 2 BW, valt in beginsel niet ook de scholing die noodzakelijk is voor het verkrijgen van een diploma of certificaat waarover de werknemer bij eerste aanvang van de werkzaamheden op grond van een wettelijke verplichting al dient te beschikken om een functie te mogen uitvoeren.

Om les te kunnen geven op een school dient de werknemer te beschikken over een bepaalde onderwijsbevoegdheid. Deze kan worden behaald door een lerarenopleiding af te ronden aan een hogeschool of universiteit. Hoewel deze scholing noodzakelijk is voor het uitvoeren van de functie, volgt uit de voornoemde factsheet dat deze, in beginsel, niet onder verplichte scholing valt als bedoeld onder artikel 7:611a BW. De verplichte scholing van 7:611aBW die de werkgever kosteloos moet aanbieden, is niet per definitie hetzelfde als scholing die wetgever verplicht stelt om bepaalde vakken uit te oefenen. Daaruit volgt niet automatisch dat werkgever verplicht is deze scholing aan te bieden. Werkgever kunnen er namelijk voor kiezen om reeds geschoolde werknemers aan te nemen.

veelgestelde vraag
27 september 2022

Hoe leg je wijzigingen in een arbeidsovereenkomst vast?

Wanneer werkgever en werknemer aanvullingen c.q. wijzigingen willen afspreken met betrekking tot de arbeidsovereenkomst, is het advies deze wijzigingen in een schriftelijk document vast te leggen en met vermelding van de ingangsdatum van de wijziging en voorzien van datum, plaats en ondertekening door de partijen, als bijlage bij de arbeidsovereenkomst op te slaan. Namens werkgever dient deze afspraak te worden ondertekend door de persoon die bevoegd is dit personeelslid aan te nemen of ontslaan. In deze bijlage dient ook te worden opgenomen, bijvoorbeeld als overweging vooraf, dat het een wijziging betreft van de afspraken met betrekking tot de arbeidsovereenkomst. Voorts dient werkgever zich ervan bewust te zijn dat het arbeidsrecht en de cao deels dwingend rechtelijk zijn voorgeschreven. Van deze bepalingen kan niet worden afgeweken in de arbeidsovereenkomst.  

veelgestelde vraag
5 juli 2022

Wat gebeurt er met een AOW-gerechtigde werknemer die ziek wordt?

De AOW-gerechtigde werknemer heeft recht op loondoorbetaling tijdens ziekte voor een periode van dertien weken (art. 4 sub b ZAPO). Daarna stopt het recht op loon. De werknemer blijft wel in dienst totdat de arbeidsovereenkomst eindigt (van rechtswege of door opzegging/ontbinding). Als de werkgever de arbeidsovereenkomst tussentijds wil opzeggen, moet daar een redelijke grond voor zijn. Voor beide partijen geldt een opzegtermijn van een maand (art. 3.9 lid 2 sub b CAO PO). Als de werknemer gedurende het ziekteverlof herstelt, gaat hij weer aan het werk en wordt het loon weer betaald.

veelgestelde vraag
5 juli 2022

Kan een leraar die parttime werkt verplicht worden om op een vrije dag toch mee te doen aan verplichte teamactiviteiten?

In artikel 2.3 van de cao staat beschreven hoe de inzet per werknemer is geregeld. Daarvoor is het werkverdelingsplan uitgangspunt. Hierin worden voor de zomervakantie de afspraken vastgelegd.
Daarbij worden ook de dagen aangewezen, waarop bijvoorbeeld een rapportvergadering of een studiedag plaats zal vinden. Dit is dan een reguliere werkdag, die niet per se een lesdag hoeft te zijn. 

Ook voor de leraar die in deeltijd werkt, geldt dat wanneer een vergadering is gepland op een vrije dag, deze werknemer verplicht kan worden aanwezig te zijn, als dit past in zijn inzetbaarheid volgens het schema en de ruimte van zijn normjaartaak. Bij de inroostering dient de werkgever wel zo veel mogelijk rekening te houden met de door de werknemer aangegane verplichtingen, waaronder zowel verplichtingen bij een andere werkgever als verplichtingen in de privésfeer.

Van werkgever en werknemer wordt verwacht dat zij zich als goed werkgever en werknemer gedragen, zodat van beide partijen een constructieve houding verwacht mag worden in het overleg betreffende bijvoorbeeld aanwezigheid van een docent op een scholingsdag of de rapportvergadering van zijn leerlingen op zijn vrije dag. Wanneer hierover een conflict ontstaat, zal de rechter/commissie van beroep op grond van een belangenafweging beoordelen of de leraar of diens werkgever in het gelijk wordt gesteld.  

veelgestelde vraag
24 mei 2022

Ontstaat er bij hernieuwde uitval na 104 weken ziekte een nieuwe loondoorbetalingsverplichting?

Als er na 104 weken ziekte een nieuwe dienstbetrekking is ontstaan of als de werknemer in dezelfde dienstbetrekking is blijven werken maar nieuw bedongen arbeid verricht, dan ontstaat er bij hernieuwde uitval een nieuwe loondoorbetalingsverplichting. In het geval de werknemer nog werkzaam is onder dezelfde dienstbetrekking en hij dezelfde bedongen arbeid verricht als op het moment dat hij ziek uitviel, is er geen sprake van een nieuwe loondoorbetalingsverplichting. De werknemer kan in dat geval een herkeuring bij UWV aanvragen. 

Ondanks dat de wettelijke loondoorbetalingsverplichting is geëindigd, zal het loon op grond van de ZAPO tot het einde van het dienstverband uitbetaald moeten worden. Het eventuele WIA-voorschot mag van het te betalen loon afgetrokken worden. 

Of er sprake is van nieuw bedongen arbeid is erg casuïstisch en daardoor afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Om die reden kan het zo zijn dat ook als er geen nieuwe afspraken zijn gemaakt, er toch sprake kan zijn van nieuw bedongen arbeid. Het kan dus raadzaam zijn om in dergelijke situaties een jurist mee te laten kijken.

veelgestelde vraag
10 mei 2022

Aan welke voorwaarden dient het toelatingsbeleid van een school te voldoen? 

Uit uitspraken volgt dat een toelatingsbeleid van een school in ieder geval dient te voldoen aan een aantal beginselen: 

 

  • transparantie;
  • kenbaarheid;
  • non-discriminatie; 
  • consequente toepassing. 

In een brief van de minister van 17 maart jl. wordt aandacht gevraagd voor de transparantie en kenbaarheid. Het is belangrijk dat voor ouders en leerlingen helder is wat de formele procedure van een school is rondom toelating op het moment dat zij zich oriënteren op de schoolkeuze voor hun kind. Wij adviseren schoolbesturen om het toelatingsbeleid duidelijk kenbaar te maken op de website en in de schoolgids. Daarnaast is het van belang om het toelatingsbeleid consequent toe te passen en schriftelijk met ouders van leerlingen te communiceren over de voorwaarden van het door de school gehanteerde toelatingsbeleid. 

veelgestelde vraag
26 april 2022

Wat gebeurt er met de overlijdensuitkering als er geen nabestaanden zijn, op grond van art. 6.13 CAO PO?

Wanneer er geen nabestaanden zijn, wordt geen overlijdensuitkering betaald. Art. 6.13 lid 2 en 3 CAO PO noemen wie recht heeft op een overlijdensuitkering. Er kan niet gekozen worden wie de uitkering krijgt indien er meerdere uitkeringsgerechtigden zijn. Het artikel bepaalt de volgorde. Wel zal de werkgever een eindafrekening moeten maken met betrekking tot het salaris. Dit bedrag dient de werkgever over te maken met het salaris van de werknemer.

veelgestelde vraag
15 maart 2022

Kan er afgeweken worden van de reiskostenvergoedingsregeling zoals gemeld in artikel 7.2 CAO PO?  

Artikel 7.2 lid 11 CAO PO geeft aan dat de werkgever met instemming van de PGMR een (tijdelijke) vergoedingsregeling woon-werkverkeer vast kan stellen indien de regeling een verbetering inhoudt ten opzichte van de regeling in dit artikel. Zodra de reiskostenvergoeding hoger wordt dan 19 cent per kilometer, zal alles boven de 19 cent per kilometer in verband met de fiscale regelgeving niet meer netto uitbetaald mogen worden. Wij adviseren schoolbesturen een afwijkende reiskostenvergoedingsregeling aan de Belastingdienst voor te leggen. De Belastingdienst kan toetsen of de fiscale regelgeving juist gevolgd wordt. 

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Wat houdt de aanzegplicht in, opgenomen in de Wet werk en zekerheid (WWZ)?

Tijdelijke arbeidsovereenkomsten die zijn aangegaan voor 6 maanden of langer en die eindigen op of na 1 februari 2015, moeten door de werkgever aangezegd worden. Dat betekent dat de werkgever de werknemer minimaal een maand voor het aflopen van de arbeidsovereenkomst laat weten of de tijdelijke arbeidsovereenkomst wordt voorgezet en zo ja, onder welke voorwaarden. Deze verplichting geldt alleen voor werkgevers in het bijzonder onderwijs.

De aanzegplicht is niet van toepassing wanneer de arbeidsovereenkomst niet op een specifieke datum afloopt, maar bijvoorbeeld afhankelijk is van de duur van ziekte van een andere medewerker. Dat komt omdat je dan niet van tevoren weet wanneer de arbeidsovereenkomst precies eindigt. Het is dan ook niet mogelijk de arbeidsovereenkomst een maand van tevoren op te zeggen.

Als de werkgever niet of niet op tijd aanzegt, verandert dit het einde van de arbeidsovereenkomst niet maar moet de werkgever een vergoeding betalen omdat hij de werknemer niet op tijd heeft geïnformeerd. Dit heeft dus een financieel gevolg en geen rechtspositionele gevolgen (opzeggen arbeidsovereenkomst). 

Paginering

  • Huidige pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Pagina 4
  • Pagina 5
  • Pagina 6
  • Pagina 7
  • Pagina 8
  • Pagina 9
  • …
  • Volgende pagina Volgende
  • Laatste pagina Laatste

Aanmelden voor de wekelijkse nieuwsbrief

Onze nieuwsbrieven bevatten relevante nieuwsberichten en informatie voor scholen en hun besturen in het primair onderwijs en andere geïnteresseerden.

Aanmelden

Volg ons ook via

  • Volg ons op Twitter
  • Volg ons op LinkedIn

Footer navigation

  • Vereniging
    • Mijn PO-Raad
    • Werken bij de PO-Raad
  • Informatie
    • Contact
    • Over de PO-Raad
  • Overige
    • Disclaimer
    • Privacyverklaring
  • Actualiteit
  • Agenda