Overslaan en naar de inhoud gaan
Home
Terug Zoeken Menu Menu close
Close menu

Top navigation

  • Agenda
  • Contact
  • Nieuws
  • Over de PO-Raad
  • Mijn PO-Raad

Hoofdnavigatie

  • Home
  • Kind & Onderwijs
  • Goed Bestuur
  • Schoolontwikkeling
  • Arbeidszaken & Bedrijfsvoering

Secondaire navigatie

  • Ledenondersteuning
  • PO-Academie
  • Zoeken

Kruimelpad

  1. Home
  2. Zoeken

Zoeken

Zoekfilters

Type

  • Veelgestelde vraag (39)
  • Nieuws (92)
  • Download (13)
  • Externe link (12)
  • Interview (8)
  • Pagina (6)
  • Toolbox (5)
  • Blog (3)
  • Online bijeenkomst (2)
  • Bijeenkomst (1)
  • Externe tool (1)

Thema

  • Onderwijshuisvesting (65)
  • Onderwijskwaliteit (53)
  • Algemeen (43)
  • Professionalisering bestuur (34)
  • Bestuurlijke dialoog (25)
  • Gespecialiseerd onderwijs (24)
  • Burgerschap (17)
  • Overgang PO-VO (17)
  • Sociale veiligheid (17)
  • Bewegingsonderwijs (15)
  • Gezonde leefstijl (13)
  • Personeelstekort (12)
  • Jonge kind (0-6 jaar) (11)
  • Financiën (10)
  • Nieuwkomers (10)
  • Leerlingen uit Oekraïne (9)
  • Opleiden & ontwikkelen (8)
  • Taal & rekenen (7)
  • Digitalisering (4)
  • Arbeidsvoorwaarden (3)
  • Innovatie & onderzoek (2)
  • Passend onderwijs (2)
  • Personeelsmanagement (HRM) (2)

Serviceniveau

  • Zelf aan de slag (21)
  • Doe het samen (11)
65 resultaten gevonden
Download
21 december 2022

Toelichting afwegingskader renovatie of nieuwbouw

Ga naar links en downloads
Download
19 december 2022

Stroomschema reguliere aanvraagprocedure voorziening in de huisvesting

Ga naar links en downloads
Download
10 mei 2022

Model vergoeding medegebruik

Ga naar links en downloads
Externe link
29 maart 2022

Format inventarisatie ventilatie (Ruimte-OK)

Ga naar links en downloads
Download
28 februari 2022

Onderzoek Scholenbouw Stroomlijnen

Ga naar links en downloads
veelgestelde vraag
17 februari 2022

Is een fusie-effectrapportage vereist bij minder dan 500 leerlingen?

De motieven om toch een FER te verlangen bij een fusie tussen scholen of besturen zijn uitgebreid beschreven in de Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel.  

In lijn met het advies van de Onderwijsraad is de fusie-effectrapportage primair een instrument voor de belanghebbenden om inzicht te krijgen in motieven, doelen en effecten, en om daarop invloed te kunnen uitoefenen. Voor het bestuur dient de fusie-effectrapportage om draagvlak onder de belanghebbenden te verwerven. Het is een vorm van transparantie waarmee het bestuur (van zowel rechtspersonen als onderwijsinstellingen) zich verantwoordt over fusievoornemens.

De volgende elementen dienen in een fusie-effectrapportage aan de orde te komen: 

  • De motieven voor de fusie:
    • wat zijn de beweegredenen, is er bijvoorbeeld een noodzaak om te fuseren?
    • heeft het bestuur alternatieven voor een fusie onderzocht, heeft het andere rechtsvormen overwogen?
    • wanneer vindt het fusieproces plaats en over welke periode strekt de fusie zich uit?
  • Doelen en effecten:
    • wat wil het bestuur bereiken, bijvoorbeeld een hogere kwaliteit of meer keuzemogelijkheden voor leerlingen of studenten?
    • zijn er gekwantificeerde doelen?
    • welke effecten verwacht het bestuur dat zullen optreden?
    • welke onbedoelde neveneffecten kunnen optreden, bijvoorbeeld op het schoolklimaat en de betrokkenheid van leerlingen, ouders, studenten en personeel?
  • Effecten van de fusie op spreiding en omvang van onderwijsvoorzieningen in de regio:
    • bij dit punt geeft het bestuur aan wat de gevolgen zijn voor de bereikbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen en voor de overzichtelijkheid van die voorzieningen.
    • voor de bve-sector en het hoger onderwijs geeft het bestuur eveneens aan wat de gevolgen zijn voor het afnemend veld en het regionaal bedrijfsleven.
  • Effecten van de fusie op diversiteit:
    • bij dit punt geeft het bestuur aan hoe hij waarborgt dat in een bepaalde regio variëteit van het onderwijsaanbod blijft bestaan of zelfs groter wordt door de fusie. Daarbij gaat het zowel om diversiteit op het niveau van onderwijsinstellingen als om het niveau van opleidingen of vestigingen. Bij dat laatste gaat het om wat men zou kunnen noemen «interne keuzevrijheid»: de mogelijkheid om te kiezen uit een gevarieerd onderwijsaanbod binnen een bestuurlijke eenheid.
  • Effect op keuzevrijheid:
    • hebben leerlingen, hun ouders en studenten een reële keuze uit onderwijsinstellingen van een bepaalde richting?
  • De kosten en baten van de fusie:
    • welke financiële kosten en baten treden op, is de continuïteit voldoende gewaarborgd, wat zijn de risico’s?
    • welke niet-financiële kosten en baten treden op?
  • Effecten op het personeel, de leerlingen/studenten en de ouders:
    • gevolgen voor voorzieningen;
    • wat betekent de fusie voor arbeidsvoorwaarden, personeelsbeleid en medezeggenschap?
    • wat zijn de gevolgen voor betrokkenheid van leerlingen, voor hun motivatie en mogelijkheden voor medezeggenschap?
    • wat zijn de gevolgen voor de betrokkenheid van ouders (in ieder geval in het funderend onderwijs)?
  • Op welke manier de fusie wordt gecommuniceerd en geëvalueerd:
    • op welke manieren en via welke kanalen worden de belanghebbenden betrokken bij het fusieproces? De betrokkenheid en instemming van de medezeggenschapsorganen volstaat niet altijd. Het kan nodig zijn om naast medezeggenschap de belanghebbenden op andere manieren te betrekken bij het fusieproces.
    • wanneer en hoe vindt een evaluatie plaats of de doelen zijn bereikt en welke effecten zijn opgetreden, vooral op de punten van spreiding, omvang, variëteit, keuzevrijheid?

Als de fusie effectrapportage deze elementen bevat, kunnen de belanghebbenden zich een goed oordeel vormen over de noodzaak of wenselijkheid van een fusie en zijn ze optimaal betrokken. Dat is het belangrijkste doel van de fusie effectrapportage. Daarmee geven we ruimte aan de autonomie van instellingen en het zelfregulerend vermogen van de sector. De rapportage is een instrument dat de «checks & balances» rond een instelling versterkt.

Het bestuur kan de opsomming van noodzakelijke onderdelen van de fusie effectrapportage naar eigen inzicht uitbreiden. De medezeggenschap kan ook om aanvullingen vragen.

Daarnaast is de fusie effectrapportage een middel voor de minister om te toetsen of instellingen een zorgvuldig proces hebben doorlopen. Het gaat om de vraag of het voornemen om te fuseren voldoende is gelegitimeerd onder de belanghebbenden. De minister toetst daartoe of de fusie effectrapportage voldoet aan de formele eisen die hij daaraan stelt. Op een aspect zal de minister echter ook materieel toetsen, namelijk of keuzevrijheid voldoende is gewaarborgd.

De fusie effectrapportage wordt voorgeschreven bij ieder voornemen van fusie van besturen of instellingen. Ook voor de fusies in het basisonderwijs die zich voltrekken onder de ingestelde toetsdrempel, wordt de rapportage verplicht. Hierdoor wordt in alle gevallen gewaarborgd dat fusiebeslissingen in nauw overleg met alle belanghebbenden tot stand komen. Voor de fusie effectrapportage wordt een aanvraagformulier met toelichting ontwikkeld. Zo ligt de vorm vast. Een vast format versnelt de procedure en vergemakkelijkt het opstellen van een dergelijke rapportage. Dat vermindert dus de bureaucratische lasten voor zowel de onderwijsinstellingen als de toetsende instantie.

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Wat is de definitie van 'alle betrokken gemeenten' met betrekking tot de fusie-effectrapportage?

In de WPO is opgenomen dat er bij een institutionele fusie een fusie-effectrapportage moet plaatsvinden (FER). Op basis van de FER moet advies aan alle betrokken gemeenten worden gevraagd. De vraag is wat de definitie is van 'alle betrokken gemeenten', bijvoorbeeld in het geval dat een bestuur meerdere sbo-scholen in meerdere gemeenten heeft, waarbij er twee mogelijk gaan fuseren. Zijn de betrokken gemeenten dan de gemeenten waarin de 2 fuserende scholen zijn gevestigd, alle gemeenten waarin het bevoegd gezag scholen heeft, of ook de gemeenten van het samenwerkingsverband waarin de sbo-scholen participeren?

Het gaat in dit geval om de gemeenten waar de fusiescholen zijn gevestigd. Dit blijkt uit de Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel en het destijds ingediende amendement. Het gaat immers om huisvestingsvraagstukken en daar moeten gemeenten van op de hoogte zijn.

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Mag een school die op de laatste teldatum onder de bekostigingsnorm van 23 leerlingen is gezakt nog fuseren en gebruik maken van de fusiefaciliteitenregeling?

Van een school met minder dan 23 leerlingen die op de teldatum - die vanaf dat moment 3 jaar (of langer door bijv. instandhouding d.m.v. gem. schoolgrootte) onder de opheffingsnorm zit - wordt de bekostiging aan het eind van dat schooljaar beëindigd. In dit geval eindigt de bekostiging dus m.i.v. 1 augustus 2017. Dit betekent echter niet dat de desbetreffende school niet mag fuseren. Er kan dus, als aan de voorwaarden uit de regeling wordt voldaan, gebruik worden gemaakt van de fusiefaciliteitenregeling.

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Geldt de informatieplicht voor de Wet milieubeheer (Wm) voor individuele scholen met een verbruik van meer dan 50.000 kWh, of ook voor besturen met een gezamenlijk verbruik van die omvang?

In de sectoren po en vo is een instelling (of eigenlijk volgens de Wet milieubeheer ‘inrichting’) een school. De informatieplicht geldt dus enkel voor scholen die een hoger verbruik hebben dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas (equivalent) per jaar.
Vaak is het ook voor scholen die qua elektriciteit en gasverbruik onder deze normen verbruiken wel zinvol om de maatregelen door te nemen en te kijken welke goed uitvoerbaar zijn op uw school/scholen. Het idee is namelijk dat deze maatregelen zich terugverdienen.

veelgestelde vraag
17 februari 2022

Onze school heeft een huisvestingsreserve gevormd uit de Rijksbekostiging (alleen batige saldi t/m 1-7-2006) en de huisvestingsvergoeding gemeente (bedrag dat de normvergoeding te boven ging bij de bouw). Mogen we dit bedrag investeren in lokalen?

Dit is wat ons betreft op het randje. Vóór de invoering van de lumpsum golden er minder strenge regels ten aanzien van de investering in huisvesting. Dus als aangetoond kan worden dat deze reserves zijn opgebouwd vóór 1 augustus 2006, geldt er meer vrijheid voor huisvestingsinvesteringen.
Als het gaat om investeringen voor het realiseren van voorzieningen voor kinderopvang, is het de vraag of dit nog wel onder de ruimere interpretatie van artikel 148 van de Wpo valt. De Wpo heeft immers alleen betrekking op het primair onderwijs. Uiteindelijk zal de accountant hier een oordeel over moeten vormen. Ons advies is dan ook om de casus met uw accountant te bespreken.

Paginering

  • Huidige pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Pagina 4
  • Pagina 5
  • Pagina 6
  • Pagina 7
  • Volgende pagina Volgende
  • Laatste pagina Laatste

Aanmelden voor de wekelijkse nieuwsbrief

Onze nieuwsbrieven bevatten relevante nieuwsberichten en informatie voor scholen en hun besturen in het primair onderwijs en andere geïnteresseerden.

Aanmelden

Volg ons ook via

  • Volg ons op Twitter
  • Volg ons op LinkedIn

Footer navigation

  • Vereniging
    • Mijn PO-Raad
    • Werken bij de PO-Raad
  • Informatie
    • Contact
    • Over de PO-Raad
  • Overige
    • Disclaimer
    • Privacyverklaring
  • Actualiteit
  • Agenda