Welk recht heeft een medewerker met grote BAPO onder het BAPO-overgangsrecht?
BAPO staat voor Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen. Het doel van de regeling is om de werkdruk van de oudere werknemer te verlichten. In de cao 2014-2015 is de BAPO-regeling opgegaan in een nieuwe regeling 'Duurzame inzetbaarheid'. Dit is beschreven in hoofdstuk 8A.
Werknemers met een grote BAPO behouden het overgangsrecht tot aan hun pensioendatum. Zij mogen direct gebruikmaken van de duurzame inzetbaarheidsregeling inclusief het bijzonder verlof van 130 uur (naar rato) voor oudere werknemers (ook als de medewerker pas 56 jaar is). Daar bovenop mogen zij nog 170 uur extra BAPO-verlof opnemen (deeltijders naar rato) met een eigen bijdrage van 50% (danwel 40% voor medewerkers tot en met schaal 8). Medewerkers behouden dit recht tot aan de pensioendatum. Indien zij ervoor kiezen daarna door te werken, komt dit recht op de AOW-gerechtigde leeftijd te vervallen.
Samengevat: De werknemer van 57 jaar en ouder met overgangsrecht vanuit de grote PABO heeft recht op:
- Basisbudget duurzame inzetbaarheid (geen eigen bijdrage)
- Bijzonder budget voor oudere werknemers (met eigen bijdrage)
- Overgangsbudget BAPO-regeling (met eigen bijdrage)
Al deze uren kunnen worden ingezet voor verlof. Wanneer de werknemer 340 uur verlof wil genieten, gebruikt hij alle drie de budgetten volledig. Als de werknemer minder dan 340 uur wil inzetten voor verlof heeft hij een keuze. Hij kan kiezen hoeveel uur hij uit zijn overgangsrecht wil gebruiken en hoeveel uur van de regeling duurzame inzetbaarheid (basisbudget + bijzonder budget). Bij het gebruik van uren voor duurzame inzetbaarheid geldt dat altijd 23,5% (40/170) van deze uren uit het basisbudget (geen eigen bijdrage) komt en 76,5% (130/170) uit het bijzonder budget (wel eigen bijdrage) dient te worden ingezet (N.B.: deze verhouding is niet onverkort van toepassing bij het opnemen van spaarverlof). De uren uit het budget duurzame inzetbaarheid die niet voor verlof worden ingezet, blijven beschikbaar voor de genoemde bestedingsdoelen. De uren uit het overgangsbudget die niet voor verlof worden ingezet, kunnen daarvoor niet worden gebruikt.
Voorbeelden
340 uur verlof
- 40 uur basisbudget
- 130 uur bijzonder budget
- 170 uur overgangsbudget
Eigen bijdrage van 50% of 40% over 300 uur.
200 uur verlof
Keuze 1 voor laagste eigen bijdrage
- 40 uur basisbudget
- 130 uur bijzonder budget
- 30 uur overgangsrecht
Eigen bijdrage van 50% of 40% over 160 uur.
Keuze 2 voor 200 uur verlof en andere bestedingsdoelen
- 170 uur overgangsrecht
- 7 uur (23,5% van 30 uur) basisbudget
- 23 uur (76,5% van 30 uur) bijzonder budget
Eigen bijdrage over 193 uur van 50% of 40%. 140 uur over voor andere bestedingsdoelen.