Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Wat gebeurt er met boeken, bescheiden en andere gegevensdragers als een rechtspersoon ontbonden wordt?
Als een rechtspersoon (bevoegd gezag dat de scholen in stand houdt) wordt ontbonden dienen boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden rechtspersoon te worden bewaard gedurende zeven jaren nadat de rechtspersoon heeft opgehouden te bestaan (artikel 2:24 Burgerlijk Wetboek). Er dient bij de ontbinding een bewaarder aangewezen te worden. De statuten van de rechtspersoon kunnen een bepaling bevatten omtrent een aan te wijzen bewaarder. Meer informatie is ook hier te vinden: Ontbinding rechtspersonen (kvk.nl).
Mag een zij-instromer het opleidingstraject in het praktijkonderwijs volgen?
Dat is geen probleem. Een zij-instromer mag het opleidingstraject in het praktijkonderwijs volgen en niet in het basisonderwijs of speciaal (basis)onderwijs. Een leraar met een PABO-getuigschrift is bevoegd om les te geven in het praktijkonderwijs. De stage kan dus prima binnen het praktijkonderwijs gevolgd worden.
Is een universitaire opleiding Onderwijskunde voldoende voor inschrijving in het schoolleidersregister?
Je mag je laten inschrijven in het schoolleidersregister als je voldoet aan de basiskwalificaties zoals beschreven in de beroepsstandaard. Er zijn een aantal opleidingen die daar aan voldoen, zoals de schoolopleidersopleidingen en Masters Educational Leadership.
De opleidingen Onderwijskunde en Onderwijswetenschappen sluiten niet voldoende aan bij de beroepsstandaard. Maar in combinatie met management- en/ of leiderschapscursussen voldoe je mogelijk wel aan de beroepsstandaard. Hiervoor kun je de Individuele DiplomaWaardering (IDW) gebruiken, een assessment doen of een EVC-procedure starten. Neem voor vragen contact op met het schoolleidersregister op 030-234 73 60 of via info@schoolleidersregisterpo.nl.
Wanneer is een werknemer ziek?
Een werknemer is ziek als er sprake is van (fysieke of psychische) klachten ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling waardoor de werknemer verhinderd is zijn eigen werkzaamheden te verrichten. Het gaat er dus om dat de werknemer ziek én arbeidsongeschikt is.
Ter illustratie: Als een werknemer door privéomstandigheden dusdanige psychische stress ervaart waardoor hij zijn werkzaamheden niet kan verrichten, is er sprake van een correcte ziekmelding. Er is geen sprake van een correcte ziekmelding als de werknemer door de coronasituatie in quarantaine moet, zonder dat er sprake is van medische klachten. Bij twijfel adviseren wij de bedrijfsarts te consulteren.
Zo is een medewerker met een gebroken been die wel de volledige bedongen arbeid kan verrichten, in juridische zin niet ziek.
Hoe bepaal je het individueel professionaliseringsbudget?
Moeten wij bij het bepalen van de hoogte van het individueel professionaliseringsbudget rekening houden met de gemiddelde wtf van desbetreffend kalenderjaar of moeten we rekening houden met een andere methodiek?
De hoogte van het professionaliseringsbudget in art 9.3 lid 2 cao po in tijd en geld wordt berekend naar rato van de werktijdfactor per schooljaar en naar rato van hoelang de werknemer dat schooljaar in dienst is. Dus niet per kalenderjaar omdat overeenkomstig de definitie in artikel 1.1. cao po met ’jaar’ in artikel 9.3. cao po een schooljaar wordt bedoeld. Een schooljaar loopt van 1 augustus tot en met 31 juli.
Elke werknemer in het OP en OOP heeft naar rato van de werktijdfactor recht op een individueel professionaliseringsbudget van € 500,= netto per jaar en 2 uren per werkweek (art 9.3 lid 2 cao po) per schooljaar.
Het individuele scholingsbudget voor 2020 en 2021 is verhoogd met €100,= per jaar naar rato van de werktijdfactor (artikel 9.8 lid 2 cao po).
Bestaat er een checklist voor het opstellen van een bestuursformatieplan?
De PO-Raad heeft geen uitgebreide checklist. Wel is er een beknopt overzicht waarmee u aan de slag kunt met het bestuursformatieplan.
In het bestuursformatieplan moet het bevoegd gezag aangeven welke functies van welke omvang, aard en niveau op korte en lange termijn noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de onderwijsdoelstellingen. Uit het bestuursformatieplan moet kunnen worden afgeleid welke functies boventallig zijn, voor welke omvang en waarom. Het bestuursformatieplan bevat vervolgens in ieder geval de volgende overzichten:
- Het meerjarenformatiebeleid en de prognoses;
- Een overzicht van de te besteden middelen en de lumpsumbekostiging;
- Een overzicht van de formatieopbouw en andere bestedingsdoelen;
- Een overzicht van de besteding van middelen, de vorming van reserves en voorzieningen en de overdracht van formatie.
Het bestuursformatieplan bevat bij voorkeur een toelichting bij de overzichten. Het verdient aanbeveling de keuzes in het bestuursformatieplan nader toe te lichten.