Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Waarom zijn werkgeverslasten in het primair onderwijs hoger dan in het voortgezet onderwijs?
Het verschil in werkgeverslasten voor het primair onderwijs (po) vergeleken met voortgezet onderwijs (vo) heeft onder meer te maken met een verschil in berekenen. Zo worden binnen het po de emolumenten (beloningen die niet behoren tot het normale salaris) wel meegenomen in de berekening van de totale werkgeverslasten, terwijl dat binnen het vo slechts gedeeltelijk het geval is. Ook zijn de overige werkgeversbijdragen in het vo lager dan binnen het po vanwege onder andere de premies voor het Vervangingsfonds en het Participatiefonds. Deze kosten zijn er in het vo ook, maar je vindt ze niet terug in het percentage van de werkgeverslasten.
Waarom krijgen schoolbesturen voornamelijk lumpsumfinanciering en is het meeste geld niet geoormerkt?
Het belangrijke basisprincipe voor de lumpsum is de autonomie van schoolbesturen om binnen de wettelijke kaders de beschikbare middelen naar eigen inzicht te besteden voor de realisatie van hun onderwijskundige doelen. Daarnaast biedt het een stabiele bekostiging om beleid te kunnen maken voor de lange termijn.
De Onderwijsraad (2018) beveelt aan om te blijven werken met lumpsumbekostiging en om terughoudend te zijn met doelfinanciering in haar rapport Inzicht in en verantwoording van onderwijsgelden. Wel dienen de organen die een rol spelen in de verantwoording over en het toezicht op de besteding van onderwijsgelden, beter toegerust te worden op hun verantwoordelijkheden, zegt de Onderwijsraad.
Waarop is de bekostiging van het primair onderwijs gebaseerd?
Schoolbesturen ontvangen jaarlijks een bedrag van de overheid waarmee ze in overleg met de ouders, personeel en andere stakeholders al hun uitgaven moeten doen. Deze systematiek heet de lumpsum. Het bedrag dat scholen en hun besturen ontvangen, bestaat nu nog uit twee afzonderlijke delen: personele en materiële lumpsum.
Tot 1 januari 2023 is de lumpsum grofweg opgebouwd uit twee delen: de personele en materiële lumpsum. Die worden ieder op een eigen manier berekend:
- Personele lumpsum: Het aantal leerlingen dat de school telde op 1 oktober van het voorgaande schooljaar (t-1), bepaalt voor het overgrote deel hoeveel personele lumpsum een schoolbestuur ontvangt. De lumpsum houdt er rekening mee dat ouder personeel meestal meer verdient dan jonger personeel: zijn zitten meestal in de hogere treden van de salarisschalen. Ook krijgen scholen voor speciaal onderwijs meer geld per leerling. De personele lumpsum wordt overigens toegekend per schooljaar, terwijl de indexatie hiervoor is gebaseerd op een kalenderjaar. Mede hierdoor weten scholen pas enkele maanden na het einde van het schooljaar wat de bekostiging van dat (afgelopen) schooljaar daadwerkelijk was.
- Materiële lumpsum: Deze is er voor bekostiging van zowel het gebouw (onderhoud, schoonmaak, energiekosten) en voor materiële kosten voor het geven van onderwijs (ICT-voorzieningen, lesmateriaal, meubilair). Het ministerie van OCW past de vergoeding elk jaar aan de prijsontwikkelingen aan.
Met ingang van 2023 wordt de lumpsum vereenvoudigd en ontvangen schoolbesturen per kalenderjaar een bedrag per school en een bedrag per leerling.
Waar de hoogte van de lumpsum onvoldoende rekening mee houdt, zijn nieuwe en veranderende taken die scholen in de loop van de jaren hebben gekregen. De bekostiging houdt bijvoorbeeld geen rekening met het feit dat van schoolbesturen wordt verwacht dat zij strategisch HR-beleid moeten voeren, investeren in toekomstbestendig onderwijs en meer digitaal werken, voldoen aan strengere eisen rondom duurzaamheid, Burgerschap, sociale veiligheid, verantwoording en privacy.
McKinsey heeft in 2020 in opdracht van het ministerie van OCW de doelmatigheid en toereikendheid van de bekostiging van het funderend onderwijs onderzocht (Een verstevigd fundament voor iedereen). Belangrijkste conclusie is dat de bekostiging toereikend is om aan de basiskwaliteit te voldoen, maar ontoereikend is voor de ambities van de scholen en de verwachtingen van de samenleving.
Wat gebeurt er met eventuele fusiecompensatie als een school opnieuw fuseert?
Op het moment dat er nieuwe fusiecompensatie (of aanvullende bekostiging bij samenvoeging na vereenvoudiging 2023) wordt toegekend, dan vervalt de oude toekenning. Zie in de huidige regelgeving bijv. artikel 3, vierde lid van de Regeling bijzondere bekostiging bij fusie en opheffing van scholen in het primair onderwijs en beleidsregel interpretatie samenvoeging in WPO en WEC. Na vereenvoudiging staat dit in het vijfde lid van artikel 41 van de Regeling bekostiging WPO en WEC 2023.
Mijn schoolbestuur heeft een ANBI status. Welke verplichtingen brengt dat met zich mee?
Per 1 januari 2014 is de elektronische publicatieplicht voor algemeen nut beogende instellingen (‘ANBI’s’) in werking getreden. Ter behoud of verkrijging van de ANBI-status is het voor uw onderwijsinstelling van belang dat het schoolbestuur tijdig voldoet aan bepaalde publicatieverplichtingen. Welke dat zijn, leest u op de site van de Belastingdienst.
Voormalige ANBI’s dienen eveneens bepaalde gegevens aan de belastingdienst door te geven, om te voorkomen dat zij worden beboet. Met de beëindiging van de ANBI-status vervallen bepaalde belastingvoordelen. De Belastingdienst controleert of over schenkingen schenkbelasting is betaald.
Meer informatie
Voor meer informatie of het aanvragen van een ANBI-status, kunnen schoolbesturen terecht bij de. Of op de website van PwC.
Hoeveel geld krijg ik met het nieuwe onderwijsachterstandenbeleid (OAB)?
In de toolbox [link naar SSPO] staat een lijst met het OAB-bedrag in het betreffende schooljaar. Het nieuwe bedrag, het verschil en het bedrag dat het bestuur/de school in het nieuwe schooljaar ontvangt worden benoemd.
Wanneer komt een school in aanmerking voor bijzondere bekostiging van nieuwkomers?
Als er minimaal 4 nieuwkomersleerlingen op één BRIN-nummer staan ingeschreven die korter dan één jaar in Nederland zijn. Onder nieuwkomers verstaan we asielzoekers, statushouderskinderen en/of overige vreemdelingenkinderen. Er zijn 4 peilmomenten per jaar. Voor nieuwkomers die tussen 1en 4 jaar in Nederland zijn, kan bijzondere bekostiging worden aangevraagd. Meer informatie hierover is te vinden op de website van Lowan of stel uw vraag aan onze adviseur Boudien Bakker.
Mogen de werkdrukmiddelen (of een deel daarvan) opgespaard worden om in een ander schooljaar te kunnen uitgeven?
Het is mogelijk om de middelen niet geheel op te maken en mee te nemen naar een volgend jaar. De middelen dienen wel duidelijk verantwoord te worden en het moet duidelijk worden waarom de middelen niet geheel zijn verbruikt/ervoor gekozen is om de middelen deels mee te nemen naar een volgend jaar. De middelen kunnen dan in het komende schooljaar ingezet worden voor werkdruk (niet voor andere zaken). Het team bepaalt vervolgens weer wat er met de middelen wordt gedaan. Inmiddels staat de besteding van de werkdrukmiddelen opgenomen als onderdeel van het werkverdelingsplan, zie art. 2.2 lid 7 cao PO in het nieuwe hoofdstuk 2 per 1 augustus 2019.
Mag de vakbond kijken naar de reserves van het schoolbestuur?
De reserves van een schoolbestuur mogen worden ingezet voor het oplossen van problemen, zowel bij ontslagbeleid (outplacement/scholing) als bij werkgelegenheidsbeleid (voor het uitvoeren van het sociaal plan).
De algemene reserves van een schoolbestuur zijn bedoeld als financiële buffer om risico’s op te vangen. De reserves kunnen ook gelabeld zijn voor voorzieningen/uitgaven in de toekomst zoals voor huisvesting, het onderhoud van de van schoolgebouwen, de aanschaf van meubilair en onderwijsleerpakketten.