Zoeken
Zoekfilters
Type
Thema
Serviceniveau
Hoe schaal je een OOP'er in die lesbevoegdheid gaat halen?
Casus: één van de logopedisten werkzaam in de Ambulante Begeleiding in het speciaal onderwijs gaat een 2e graads onderwijsbevoegdheid halen via de deeltijdstudie omgangskunde. In het 2e studiejaar is een stage op een vso-school een vast onderdeel. Een aantal andere logopedisten gaat de pabo zij-instroom doen en wordt vanaf de start van de opleiding ingeschaald in een lerarenschaal. Geldt deze lerarenschaal nu ook voor de logopedist die met de studie omgangskunde zijn/haar 2e graads bevoegdheid gaat behalen?
De zij-instromer wordt aangesteld op grond van artikel 3.2 CAO PO en artikel 32 lid 10 Wpo en mag op grond van de geschiktheidsverklaring als onbevoegde leraar voor de klas. De zij-instromer heeft dezelfde verantwoordelijkheden als een leerkracht. Hierdoor hebben zij-instromers de salarisschaal van een leerkracht.
De onderwijsondersteuner die een bevoegdheid gaat halen via de deeltijdstudie omgangskunde heeft geen geschiktheidsverklaring en kan zodoende ook nog niet als leraar voor de klas staan. Gedurende de studie zal deze werknemer in dienst blijven als OOP'er en blijft in de OOP-schaal. Als de werknemer de opleiding heeft afgerond, dan kan de werknemer solliciteren op een lerarenvacature. Zodra de werknemer als bevoegd leerkracht wordt aangesteld, is de lerarenschaal van toepassing.
Waarom zijn werkgeverslasten in het primair onderwijs hoger dan in het voortgezet onderwijs?
Het verschil in werkgeverslasten voor het primair onderwijs (po) vergeleken met voortgezet onderwijs (vo) heeft onder meer te maken met een verschil in berekenen. Zo worden binnen het po de emolumenten (beloningen die niet behoren tot het normale salaris) wel meegenomen in de berekening van de totale werkgeverslasten, terwijl dat binnen het vo slechts gedeeltelijk het geval is. Ook zijn de overige werkgeversbijdragen in het vo lager dan binnen het po vanwege onder andere de premies voor het Vervangingsfonds en het Participatiefonds. Deze kosten zijn er in het vo ook, maar je vindt ze niet terug in het percentage van de werkgeverslasten.
Wat verdient een leraar in het primair onderwijs?
In deze salaristabellen vind je de actuele bruto salarissen van leraren, directies en onderwijsondersteunend personeel. In de cao primair onderwijs (hoofdstuk 6) is te vinden welke toeslagen en uitkeringen daarbij komen.
Mag er t.a.v. het salaris in positieve zin worden afgeweken van de cao?
De cao po is een kaderstellende cao. Uit de bepalingen zelf blijkt of er ruimte is voor eigen beleid. Als de bepalingen eenduidig zijn, mag je daarvan formeel niet afwijken. Ook niet in een voor werknemers positieve zin.
De salarisschalen zijn het resultaat van onderhandelingen tussen cao-partners. Hierbij is het uitgangspunt dat de werknemer wordt bezoldigd volgens de bij zijn functie horende salarisschaal. Inschaling vindt plaats op basis van taken en verantwoordelijkheden. Op grond van artikel 6.1 lid 9 moet de werkgever duidelijke afspraken maken over periodieke verhogingen. Artikel 6.15 geeft wel de mogelijkheid om een gratificatie of toelage onder voorwaarden toe te kennen.
Samenwerkingsverbanden hanteren uiteenlopende financiële wanneer (v)so leerlingen verhuizen naar een plaats in een ander swv. Wat is de geldende regelgeving op dit punt?
Een (v)so leerling heeft een toelatingsverklaring (TLV) voor het speciaal onderwijs. Het swv dat deze TLV heeft afgegeven, betaalt de ondersteuningsbekostiging. Indien een (v)so leerling verhuist van swv A naar swv B, dan geldt nog steeds dat het swv dat de TLV heeft afgegeven, de ondersteuningsbekostiging betaalt.
Het (v)so heeft geen grensverkeerregeling zoals het speciaal basisonderwijs (sbo). Overigens verdwijnen de doorbetalingen als gevolg van grensverkeer in het sbo met ingang van de vereenvoudiging van de bekostiging (2023). Ook daar zal dan het swv dat de TLV heeft afgegeven de ondersteuningsbekostiging afdragen aan de sbo school. Dit gebeurt automatisch via DUO.
Hoe ziet de bekostiging van residentieel geplaatste leerlingen er uit?
Een aantal leerlingen verblijft in een residentiële instelling. Dit betreft enerzijds gesloten instellingen: Justitiële Jeugdinrichting (JJI) en Gesloten Jeugdzorg Instelling (GJI). Anderzijds betreft het open instellingen (jeugdzorg, jeugdpsychiatrie, gehandicaptenzorg, gezondheidszorg). Het overgrote deel van deze leerlingen volgt onderwijs bij het (voortgezet) speciaal onderwijs. Voor de gesloten en de open setting verschilt de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband (financieel en voor het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)). Gezien de complexiteit van deze materie is deze aparte notitie Bekostiging van residentiële leerlingen gemaakt. In deze notitie, op de site van het steunpunt passend onderwijs, wordt uitleg gegeven over de gesloten en open setting voor de residentiële leerlingen en de consequenties daarvan voor het samenwerkingsverband.
Wat gebeurt er met eventuele fusiecompensatie als een school opnieuw fuseert?
Op het moment dat er nieuwe fusiecompensatie (of aanvullende bekostiging bij samenvoeging na vereenvoudiging 2023) wordt toegekend, dan vervalt de oude toekenning. Zie in de huidige regelgeving bijv. artikel 3, vierde lid van de Regeling bijzondere bekostiging bij fusie en opheffing van scholen in het primair onderwijs en beleidsregel interpretatie samenvoeging in WPO en WEC. Na vereenvoudiging staat dit in het vijfde lid van artikel 41 van de Regeling bekostiging WPO en WEC 2023.
Heeft de PO-Raad beschikking over een lijst van activa met de daarbij behorende afschrijvingstermijnen?
De afschrijvingstermijnen stelt u vast in overleg met uw accountant. U hebt hierin een zekere vrijheid, zolang de termijnen maar realistisch zijn i.e. representatief zijn voor de levensduur van de verschillende activa. Een wijziging zal meestal leiden tot een inhaalafschrijving (indien de termijnen worden verkort) of een eenmalige baten (indiende de termijnen worden verlengd).
Welke rol hebben de middelen voor passend onderwijs bij het berekenen van de ontslagruimte van schoolbesturen in het reguliere basisonderwijs?
De ontslagruimte werd in het verleden bepaald door het verschil in Rijksbekostiging gedurende twee jaren. Over het algemeen geldt dat hoe meer de bekostiging stijgt, hoe kleiner de ontslagruimte wordt. De middelen voor passend onderwijs, die via de samenwerkingsbestanden bij schoolbesturen terechtkomen, hebben hier niet per definitie invloed op, zo blijkt uit een reactie van het Participatiefonds.
Een werkgever mag een dienstverband van een werknemer beëindigen wanneer er in zijn ogen zogenoemde ‘kwalitatieve fricties’ ontstaan en de werkgever anders geen goed onderwijs meer kan verzorgen. Dergelijke fricties kunnen ook ontstaan ondanks het geld voor passend onderwijs dat via het samenwerkingsverband naar de schoolbesturen toekomt. Dat geld is namelijk bedoeld voor begeleiding van leerlingen in het kader van passend onderwijs en kan niet zomaar worden uitgegeven aan het behoud van een willekeurige werknemer.
Een schoolbestuur dat in zo’n situatie komt en een werknemer gaat ontslaan, kan een vergoedingsverzoek bij het Participatiefonds indienen. Er moet dan wel altijd overleg met de vakbonden worden gevoerd (volgens het vigerende overlegprotocol).
Het Participatiefonds wordt naar verwachting per 1 augustus 2022 gemoderniseerd. Voor ontslagen op of na die datum gaat het schoolbestuur bijdragen in de werkeloosheidskosten (50%, bij uitzondering 10%).